Mohammed verkondigt het geloof
Mohammed, een ex-koopman, maakte van Mekka het centrum van een nieuwe wereldreligie. Op een late septemberavond in het jaar 622 beklommen twee mannen hun kameel, verlieten stilletjes de drukke, stoffige handelsstad Mekka en reden naar het zuiden, de stille onmetelijkheid (= oneindigheid) van de Arabische woestijn in...
Als ze door waren gegaan in die richting waren ze in Jemen, ‘Arabia Felix’, terechtgekomen, waar handelaren specerijen, parfum en fijne stoffen aanvoerden van over de Indische Oceaan en vandaar verder vervoerden naar Byzantium en Perzië. Maar na drie dagen hielden de reizigers halt in een grot. Toen ze er zeker van waren dat ze niet achtervolgd werden, keerden ze om en reden met een wijde boog om Mekka heen naar het noorden, naar Jathrib 500 kilometer verderop, waar al lang op ze gewacht werd.
De gemeenschap
De oudere man was een waardige verschijning van in de zestig, de ander een stevige man van rond de vijftig, knap en met een bleke huid. Volgens de Arabische gewoonte hadden ze een clan- en een familienaam, maar ze zijn bekend geworden als Aboe Bekr, de eerste kalief (= politieke leider van de islam), en Mohammed, de profeet. Ze kwamen aan het hoofd te staan van de eerste islamitische gemeenschap. Hun vertrek uit Mekka is bekend geworden als de hidjra, ‘verhuizing’. Voor de moslims is dit het begin van een nieuw tijdperk en ze laten hun kalender daarmee beginnen. Jathrib werd bekend als Madinat-al-Nabi, de ‘Stad van de profeet’, Medina. De moslims leefden samen als een oemma, een gemeenschap die gebonden door verplichting en bescherming, gebaseerd op de gehoorzaamheid aan het woord van de profeet en het geloof dat hij een openbaring van God heeft ontvangen. Moslim betekent: ‘iemand die zich onderwerpt aan God’.
‘Niet jullie hebben de vijand verslagen, maar God heeft ze verslagen.’
KORAN
Mekka
De stad Mekka was om twee redenen rijk geworden. Het was ten eerste een heilige stad waar de plaatselijke stammen op neutraal gebied samen konden komen om hun verschillende godheden te aanbidden, om te handelen, om offers te brengen en geschillen te beslechten. Mekka lag daarnaast centraal op de handelsroutes die door een elite van kooplui werden beheerst. Zij slaagden erin, met een mengsel van diplomatie, omkoperij en geweld de handelskaravanen veilig door de woestijn, vol vijandige stammen, te loodsen. Mohammed, zelf de zoon van zo’n handelaar, had daaraan meegewerkt. Hij had op het noorden gereisd, in de christelijke landen, en had daar de bijnaam Al-Amin, de ‘Betrouwbare’ gekregen.
Mohammeds beweegredenen
Mohammed walgde van het morele verval in Mekka. Hij kreeg veel aanhang omdat hij opkwam voor de armen en opriep tot gezag voor de schepping. Maar hij kreeg ook machtige vijanden, want hij stelde niet alleen de corruptie aan de kaak, maar ook de afgoden, die de stad zo rijk maakten. Hij verkondigde dat er maar één god was en predikte een geloof van medeleven en zorg, gebaseerd op rechtvaardigheid in plaats van rijkdom en macht. Toen hij nog in Mekka was, hoorde een aantal pelgrims uit Jathrib hem spreken en nodigden hem uit naar hun stad om daar te komen wonen en als raadsman en bemiddelaar in hun midden op te treden. Mohammed accepteerde, maar stuurde eerst 70 van zijn volgelingen in kleine groepjes naar Jathrib. Zelf verliet hij Mekka pas drie maanden later toen hij zgn. de roep van Allah had gehoord.
Visie op Mohammed
Vanaf het moment dat hij Jathrib aankwam, voelde hij dat hij al zijn tact moest gebruiken. De mensen die hem uitgenodigd hadden en zijn volgelingen vertrouwden elkaar niet volledig. Daar kwam nog bij dat Mohammeds rol als bemiddelaar wel geaccepteerd werd in een gemeenschap die door vetes (= ruzies) verscheurd was geraakt maar dat zijn godsdienstige leer lang niet door iedereen, en vooral niet door die Arabieren die een vorm van jodendom praktiseerden, op prijs werd gesteld.
Mohammeds tact bleek toen hij een huis in de stad moest kiezen. In plaats van gastvrijheid bij een der partijen te accepteren, liet hij zijn kameel rondlopen. Waar die bleef staan, daar bouwde hij zijn huis en de eerste moskee.
Omdat hij wist dat zijn vijanden in Mekka hem niet met rust zouden laten, en zijn volgelingen niet van liefdadigheid konden leven, organiseerde hij overvallen op de handelskaravanen naar Mekka. Dit had meerdere doelen: zijn vijanden schaden, zijn volgelingen belonen, Mekka’s voedselvoorziening in de war brengen, indruk maken op de neutrale stammen, de zieken en armen van voedsel voorzien en mensen tot zijn leer bekeren.
In 624 vertrok een legertje van 950 man uit Mekka om een karavaan uit Gaza te escorteren (= bewaken). Bij de bronnen van Badr versloegen de volgelingen van Mohammed, die ver in de minderheid waren, het leger uit Mekka. Deze overwinning werd een hoogtepunt in de geschiedenis van de islam. Mekka nam wraak tijdens de slag bij Oehoed, een jaar later. De loyaliteit van Mohammeds volgelingen werd hier zwaar op de proef gesteld, want velen van hen sneuvelden, onder wie een van de ooms van Mohammed.
‘Uw God is één God; er is geen andere dan Hij, de meest genadige.’
KORAN
Verloop en voortgang islam
In 627 trok een leger van 10.000 man uit Mekka op tegen Medina. Aan drie kanten was de stad beschermd door rotsen. Mohammed liet aan de vierde kant een greppel graven. Deze eenvoudige verdediging bracht de aanvallers volledig in de war; zo weinig ervaring hadden ze met belegeringen. Hun voedselvoorraad raakte op en vloekend bliezen ze de aftocht.
Elke overwinning maakte duidelijker dat de profeet door zijn god geïnspireerd was en hij kon nu iedereen die hem niet volgde uit Medina zetteb. In 628 leidde Mohammed een grote groep naar Mekka, schijnbaar om op bedevaart te gaan. De inwoners van Mekka besloten daarop tot een verdrag van tien jaar. Toen Mohammed twee jaar later terugkwam met een leger van 10.000 man smolt de tegenstand in Mekka weg en Mohammed kon zich weer in zijn ouderlijke stad vestigen.
Bij de Ka’aba werden geen afgoden meer vereerd. Mohammed was genadig tegen zijn vijanden, maar er was geen pardon voor hen die de spot dreven met de islam. Degenen die eerst de islam aannamen en vervolgens verwierpen konden rekenen op verbanning of dood.
Twee jaar na de beslissende overwinning stierf Mohammed plotseling. De moslims waren verbijsterd, maar Mohammed had nooit beweerd dat hij meer was dan een gewoon mens. Zijn wonderen waren zijn boodschap en zijn overwinningen. Aboe-Bekr herinnerde de moslims eraan dat hun god niet dood was en dat ze hem en elkaar verplicht waren. Aboe-Bekr noemde zichzelf noch koning noch profeet; hij werd daarom Khalifa, kalief genoemd, ‘opvolger van de profeet’ en leider van de gelovigen. Zijn vastbeslotenheid om het werk van de profeet voort te zetten was de drijvende kracht achter de opkomst van een islamitisch wereldrijk.