Het Magnificat: de lofzang van Maria (Lucas 1: 46 - 55)
De evangelist Lucas beschrijft hoe Maria haar lofzang zingt als ze Elizabet begroet. Traditioneel wordt de lofzang van Maria het Magnificat genoemd, naar het eerste woord van het lied in het Latijn: 'Magnificat anima mea Dominum'. Letterlijk betekent dit: 'Verheerlijk mijn ziel de Heer'. Haar ziel maakt in dit lied de God van Israël groot. Naast dat het een loflied is, kan dit lied ook gezien worden als een protestlied. Maria zingt dat God de bestaande orde van macht en rijkdom omkeert.
Maria bij Elizabet
Toen Maria thuis in Nazareth was kreeg ze onverwacht bezoek van de engel Gabriël. Hij gaf haar de boodschap dat ze zwanger zou worden en een zoon zou baren. Haar kind zou de zoon van de Allerhoogste genoemd worden. Maria werd moeder van de langverwachte Messias van Israël. Direct nadat de engel haar verliet, haastte Maria zich naar het huis van haar oudere nicht Elizabet. De engel had namelijk gezegd dat Elizabet op haar oude leeftijd nog zwanger was geworden en dat ook zij een bijzondere zoon zou baren (Lucas1: 26-38). Maria wist dat Elizabet tot dan toe een bejaarde onvruchtbare vrouw was. Elizabet was getrouwd met de priester Zacharias.
In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet. En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest, en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik. En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt? Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik. (Lucas 1:39-45)
Gezegend ben je onder de vrouwen
Elizabet zegt tegen Maria: 'Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik'. De vrucht van je buik wordt ook wel vertaald met de woorden 'de vrucht van je schoot'. Deze woorden zijn letterlijk de zegen die Mozes indertijd had uitgesproken over het volk Israël. Mozes zei tot het hele volk: 'Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot' (Deuteronomium 28: 4). De zegen die Elizabet Maria aanzegt hebben een plaats gekregen in het Rooms-Kathieke gebed 'Wees gegroet Maria':
Wees gegroet, Maria, vol van genade,
De Heer is met U,
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en
Gezegend is Jezus, de vrucht van Uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
Bid voor ons, zondaars,
Nu en in het uur van onze dood, Amen.
De lofzang van Maria in Lucas 1
In het loflied dat Maria zingt uit de haar dankbaarheid aan God. Ze laat in haar lied woorden uit de Psalmen doorklinken. In de eerste regel klinkt bijvoorbeeld Psalm 103 vers 1 door: 'Loof de Heere, mijn ziel' (zie ook Psalm 103:22 en 104:1). Maria uit haar vreugde over al het goede dat God voor haar gedaan heeft. Hij heeft haar zo rijk begenadigd dat alle geslachten, alle generaties, haar voortaan gelukkig zullen prijzen.
En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heere groot, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker, omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienares. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken, want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam. En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen.(Lucas 1: 46-50)
De kritische toon van de lofzang
In haar loflied maakt Maria de God van Israël groot om zijn trouw aan zijn volk. Maria spreekt goede woorden over de Heer van Israël. Ze prijst zijn macht en zijn kracht. Stellig geeft zij aan dat God recht zal doen aan de arme mensen die honger hebben.
Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven. Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden. (Lucas 1: 51- 53)
Maria prijst de Heer omdat Hij de bestaande orde van macht en rijkdom doorbreekt. De stem van Maria verwoordt het verlangen dat in de onderkant van de samenleving leefde. Als ze zegt dat God machtigen van de troon heeft gestoten, dan denken haar toehoorders aan
Herodes de Grote, de wrede koning van Israël, die zelfs zijn eigen familieleden had laten vermoorden. Herodes die zo wreed is dat hij de opdracht gaf tot de kindermoord in Bethlehem (Matteüs 2). Als Maria zingt dat God goede gave geeft aan hongerigen en dat Hij rijken met lege handen heeft weggezonden, dan slaat dat volgens de omstanders op Herodes die zware belastingen hief aan zijn onderdanen. In het lied van Maria klinkt kritiek door tegen de machthebbers, in het bijzonder tegen de tiran Herodes die samen heulde met de Romeinse overheersers. Bijzonder is dat Maria de omkering verkondigd als een feit en niet als een mogelijk die in de toekomst zal plaatsvinden.
De belofte aan Abraham
Maria sluit in haar loflied nauw aan bij de Hebreeuwse Schriften. Dat is het geloof dat ze van jongs af aan heeft meegekregen en dat klinkt door in haar lied. De geschiedenis van God met het Hebreeuwse volk begint met de roeping van Abraham. Hij krijgt de belofte dat door hem heel de aarde gezegend zal worden.
De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Genesis 12: 1-3)
Maria grijpt in het Magnificat terug op de die belofte die eeuwen eerder aan Abraham is gedaan. Maria ziet in de komst van de verlosser Gods trouw aan zijn volk. Ze looft God omdat Hij trouw is aan de beloften die Hij aan Abraham heeft gedaan.
Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken, zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid. (Lucas 1: 54-55)
Het Magnificat van Maria en de lofzang van Hanna
Het Magnificat van Maria vertoont veel overeenkomsten met de lofzang van Hanna. Hanna is de moeder van de profeet Samuël. Ze kon lang geen kinderen krijgen. Als ze moeder wordt zingt ze een loflied voor de Heer (1 Samuël 2:1-10). Het loflied van Maria komt op bepaalde punten sterk overeen met het lied van Hanna. Ze beginnen allebei met de vreugde voor de Heer te benoemen die in hun hart of ziel is. Ook spreken ze beide nadrukkelijk over omkering die de Heer doet. God maakt armen rijk en machtigen vernedert Hij.
De Heere maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert, ook verhoogt Hij. Hij verheft de geringe uit het stof; uit het vuil verhoogt Hij de arme om hen bij edelen te doen zitten, om hen een erezetel te laten verkrijgen. (1 Samuël 2: 7-8)
Het Magnificat en de andere lofzangen in het evangelie van Lucas
De lofzang van Maria is bekend geworden met de naam het Magnificat, het eerste woord van het lied in het Latijn. In het evangelie van Lucas staan nog meer lofliederen die met komst van de Messias te maken hebben. Zo staat in Lucas 1 de lofzang van Zacharias die hij uitsprak toen zijn zoon Johannes werd geboren (Lucas 1: 68-79). Dit lied wordt in het Latijn het Benedictus genoemd. Een andere lofzang is die van Simeon. Hij sprak deze uit toen hij de kleine Jezus in de tempel mocht vasthouden (Lucas 2: 29-32). Dit lied wordt in het Latijn het Nunc Dimitis genoemd, naar de eerste twee woorden van het lied.
De lofzang van Maria in de liturgie van de kerk
Het loflied van Maria wordt in de kloostertraditie het hele jaar door gezongen. Het Magnificat is een vast onderdeel van de vesperliturgie. Het wordt volgens de regel van Benedictus bij het Lauden gezongen. Elke dag klinken de woorden van het Magnificat in de kloostergemeenschappen. Het loflied van Maria is ook opgenomen in het getijdengebed van de Rooms-Katholieke Kerk. Het lied staat ook in het liturgische boek van de Anglicaanse kerk, het
Book of Common Prayer. In de Reformatorische traditie hoort de lofzang van Maria bij de '12 Enige Gezangen' van 1773.
Mijn ziel verheft Gods eer;
Mijn geest mag blij den HEER
Mijn Zaligmaker noemen,
Die, in haar lagen staat,
Zijn dienstmaagd niet versmaadt,
Maar van Zijn gunst doet roemen.
(Gezang 2 vers 1 van de '12 Enige Gezangen')
Het Magnificat in de klassieke muziek
De lofzang van Maria heeft veel componisten geïnspireerd om deze tekst op muziek te zetten. Van de Italiaanse componist Antonio Vivaldi zijn meerde versies van het Magnificat bekent (RV 610, 601a, 610b, 611). Johann Sebastian Bach heeft minstens twee versies van het Magnificat gecomponeerd (BWV 243 en 243a). De Nederlandse componist Hendrik Andriessen (1937) heeft een setting gecomponeerd waarbij de zangers begeleid worden door het orgel. De lijst van componisten die het Magnificat op muziek hebben gezet is groot. Een zoektocht op internet levert meer dan 230 verschillende namen van componisten op die zich door de woorden van Maria hebben laten inspireren.
Lees verder