Koning Herodes en de Herodesdynastie in de Bijbel
In de Bijbel en met name in het Nieuwe Testament wordt de naam van koning Herodes een aantal keer genoemd. Het gaat om verschillende mannen die allen afkomstig zijn van de Herodesdynastie. Deze dynastie begon bij Herodes de Grote. Hij wordt in de Bijbel genoemd in verband met de kindermoord te Bethlehem. Andere telgen uit de Herodesdynastie die in de Bijbel genoemd worden zijn Herodes Antipas, die Johannes de Doper liet onthoofden, Herodes Agrippa I, die de apostel Jacobus liet ombrengen en Herodes Agrippa II die Paulus ondervroeg toen deze door Festus gevangen werd gehouden.
Koning Herodes de Grote
Herodes de Grote is een belangrijk heerser in de geschiedenis van het Joodse volk. Tot op de dag van vandaag is hij bekend om zijn prachtige bouwprojecten. Zo gaf hij bijvoorbeeld de opdracht tot de bouw van de tempel in Jeruzalem en forten als Herodium en Massada. Ondanks die mooie bouwwerken roept Herodes de Grote afschuw op vanwege zijn vele wrede daden. Die dubbelheid van enerzijds de prachtige bouwwerken en anderzijds zijn wreedheid maakt het moeilijk een eenduidig oordeel over hem te vormen. Zelfs een van zijn eerste biografen, Flavius Josephus, een joodse historicus uit de eerste eeuw, vond het lastig om hem als koning te evalueren. Wie was Herodes de Grote?
De afkomst van Herodes de Grote
Herodes was waarschijnlijk afkomstig van een oud Idumees geslacht. Zijn ouders waren Antipater en Cypros. Door zijn moeder was hij met de Arabieren verwant. Hij is omstreeks 73 voor Christus geboren. Van oorsprong is hij niet van Joodse afkomst, maar de Idumeeërs waren door Johannes Hyrcanus met geweld gedwongen om Joods te worden. Johannes Hyrcanus was een Hasmonese leider en Joodse hogepriester. Hij liet alle mannen van Idumea besnijden. Herodes wilde als heerser als Joods beschouwd worden. Zijn vader Antipater kreeg van de Joodse Hogepriester de titel 'Ethnarch van de Joden'. Ethnarch is een oud-Griekse titel voor een vazalkoning. Antipater had in die hoedanigheid grote rechtelijke macht voor de Joden.
De regering van Herodes de Grote
Na een tijd van strijd en met de hulp van Rome heeft Herodes in 37 voor Christus Jeruzalem ingenomen. Het beleg van de stad duurde vijf maanden. Herodes werd koning van Judea. Een zware crisis in zijn bewind vond plaats rond 31 voor Christus. Herodes was toen in strijd met de Arabieren. Na een nederlaag zag Herodes dat zijn heerschappij serieus bedreigd werd. Hij wende zich tot Octavianus, die later keizer Augustus werd. Deze keus pakte goed uit. Met de belofte dat hij loyaal aan Rome zou zijn, kreeg hij volledige erkenning van Octavianus en zijn gebied werd uitgebreid. Herodes probeerde de gunst van de joden te winnen door te trouwen met de Hasmonese prinses, Mariamme. In 30 voor Christus liet hij haar vermoorden op verdenking van een samenzwering tegen de koning.
De bouwwerken van Herodes de Grote
Herodes staat bekend om zijn grote bouwprojecten. In 22 voor Chr. laat hij de grote haven van Caesarea uitbreiden. Vervallen steden worden opnieuw gesticht, burchten en paleizen laat hij bouwen. Muren, markten, kanalen, baden, gymnasiums, zuilengangen en theaters werden door hem gebouwd. Om de Joden niet tegen zich te krijgen heeft hij geen tempel voor de keizer op Joods gebied laten bouwen. De koning hoopte de Joden voor hem te winnen door de bouw van een nieuwe tempel. De bouw diende in overeenstemming met de priesterlijke voorschriften te gebeuren. Ook bouwde hij het bekende fort Massada. Deze burcht op een rots vlak bij de Dode Zee kon Herodes als een veilige schuilplaats gebruiken. Om al deze bouwwerken te bekostigen legde Herodes de Grote de Joden zware belastingen op.
De wreedheid van Herodes de Grote
Herodes de Grote was paranoïde over de mogelijkheid dat zijn heerschappij met geweld zou worden overgenomen. Om zijn troon en zijn positie veilig te stellen heeft hij veel familieleden en naaste medewerkers van het leven beroofd. Volgens Macrobius, een Romeinse schrijver uit de vijfde eeuw na Christus, heeft keizer Augustus eens gezegd: 'Het is beter om een varken van Herodes te zijn dan zijn zoon'. Macrobius laat Augustus zeggen dat een zoon van Herodus gevaar loopt terwijl een varken bij hem veilig is, want in een joods huishouden dood men geen varkens. Volgens de Joodse historicus Josephus heeft Herodes drie van zijn zonen gedood: zijn eerstgeborene, Antipater, en zijn twee zonen die hij met Mariamme kreeg: Aristobul en Alexander. Herodes had ook alle leidinggevende mannen uit de joodse bevolking in de paardenrenbaan van Jericho laten opsluiten. Toen hij zijn einde voelde naderen, was hij van plan om alle opgesloten mannen, wanneer hij gestorven zou zijn, door soldaten te laten omsingelen en ombrengen. Dan zal volgens hem heel Judea en ieder gezin hem bewenen. Toen hij stierf, liet men op bevel van zijn zus Salome de gevangenen onmiddellijk vrij.
De kindermoord te Bethlehem
Vanuit de Bijbel kennen we Herodes de Grote vooral van het verhaal van de kindermoord te Bethlehem. Dit verhaal past bij het wrede beeld dat bronnen buiten de Bijbel van Herodes geven. Van
de wijzen uit het Oosten verneemt Herodes dat er een nieuwe koning geboren is. Herodes laat, uit angst dat de nieuwe koning een bedreiging voor zijn troon is, alle jongetjes in en rond Bethlehem ombrengen (Matteüs 2: 1–20).
Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’ (Matteüs 2: 16–18).
Herodes Archelaüs
Na de dood van Herodes de Grote werd zijn gebied verdeeld onder zijn drie zonen, Archelaüs, Filippus en Antipas. Zo had Herodes dat in zijn testament beschreven. Archelaüs werd heerser van Judea, Idumea en Samaria. Keizer Augustus kende aan Archelaüs de titel ethnarch toe. Als hij een goed heerser bleek te zijn zou hij later koning mogen worden. Wat wreedheid betreft trad hij in de voetsporen van zijn vader. De aanklachten tegen hem waren zo talrijk, dat keizer Augustus hem in 6 na Christus naar Gallië heeft verbannen, waar hij gestorven is. Hij regeerde van 4 voor tot 6 na Christus.
Jozef ontwijkt het gebied van Archelaüs
Jozef, Maria en de kleine Jezus waren naar Egypte gevlucht om aan de kindermoord van Herodes de Grote te ontkomen. Toen Herodes overleden was gingen ze terug. Jozef was bang om naar het gebied van Archelaüs te gaan. Jozef was bekend met zijn wreedheid. Hij wordt door God via
een droom geleid om niet naar het gebied van Archelaüs te gaan, maar naar Galilea, het gebied van zijn broer Herodes Antipas (Matteüs 2:22).
Herodes Filippus
Herodes Filippus kreeg als zoon van Herodes de Grote ook een deel van zijn rijk onder zijn beheer. Herodes Filippus was in tegenstelling tot zijn vader een mild heerser. Filippus wordt in Marcus 6 vers 17 genoemd. Herodes Antipas had Johannes de Doper gevangen laten nemen vanwege Herodias. Zij was eerst de vrouw van Herodes Filippus. Na een scheiding werd zij de vrouw van Herodes Antipas, de broer van Filippus.
Herodes Antipas
Herodes Antipas was de zoon van Herodes de Grote en de
Samaritaanse Malthake. Herodes Antipas werd in Rome opgevoed en opgeleid. Hij regeerde van 4 tot 39 na Christus. De positie als heerser werd steviger toen zijn broer Archelaüs in 6 na Christus naar Gallië verbannen werd. Herodes Antipas wordt in het Nieuwe Testament alleen genoemd met zijn dynastieke naam, 'Herodes'. Hij was een echte nazaat van zijn vader. Hoewel hij niet het diplomatieke talent van zijn vader had, hield hij van pracht en praal. Ook hij heeft vele bouwkundige projecten geïnitieerd, zoals bijvoorbeeld de bouw van de stad Tiberias. Gezien zijn paleis en de vele beeldhouwwerken die hij liet, had hij een voorliefde voor de Griekse cultuur.
De onthoofding van Johannes de Doper
Herodes Antipas onthoofdde
Johannes de Doper, omdat deze kritiek had op de onwettige verhouding die Herodes had met Herodias, de vrouw van zijn broer (Matteüs 14: 3–12; Marcus 6: 17–29; Lucas 3: 19-20). Eigenlijk had Herodes Antipas ontzag voor Johannes. Hij ging ervan uit dat Johannes een rechtvaardig en heilig man was. Herodias vond dat Johannes te ver was gegaan in zijn kritiek en dat hij daarvoor gestraft moest worden. Ze gebruikt het dansvermogen van haar dochter Salome om Antipas te verleiden en zo dwong ze hem om Johannes de Doper om te brengen. Hij werd onthoofd. Later wordt beschreven dat Herodes zich afvroeg of Jezus misschien wel Johannes was. Dat Jezus de uit de dood opgestane Johannes zou zijn (Matteüs 14: 1–2; Marcus 6: 14–16; Lucas 9: 7–9).
De vos
Jezus noemde Herodes Antipas een vos. Enkele farizeeën gingen naar Jezus toe om hem te waarschuwen dat Herodes men wil doden. De farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Vertrek, ga weg van hier, want Herodes wil u doden!’ Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen die vos: “Let op, ik drijf demonen uit en vandaag en morgen genees ik mensen, en op de derde dag bereik ik de voltooiing.” (Lucas 13: 31-32). De derdedagvoltooiing verwijst naar de opstanding van Jezus uit de dood.
Het proces tegen Jezus
Toen Jezus voor
Pontius Pilatus stond om veroordeeld te worden, vroeg Pilatus aan Jezus of hij uit Galilea kwam. Toen Jezus dat bevestigde besefte Pilatus dat hij onder Herodes’ gezag viel. Dus stuurde hij Jezus naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. Herodes was bijzonder blij Jezus te zien, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten, omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. Daarom stuurde Herodes hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest (Lucas 23: 6–16).
Het einde van Herodes Antipas
Antipas was een lokale heerser. Hij is erin geslaagd om zo'n drieënveertig jaar lang als heerser te functioneren. Dat is een respectvolle tijd. Hij heeft die zijn levenslange droom om koning te worden nooit waar kunnen maken. Hij werd ervan verdacht om tegen keizer Gaius Caligula samen te zweren. Als sanctie daarop werden zijn land en zijn positie hem ontnomen en werd hij verbannen naar de noordkant van de Pyreneeën. Zijn vrouw vergezelde hem in ballingschap. Daar in Frankrijk stierf hij.
Herodes Agrippa I
Herodes Agrippa I leefde van 10 voor Christus tot 44 na Christus. Hij is de zoon van een andere broer van Antipas genaamd Aristobulus en Bernice. Agrippa I was de kleinzoon van Herodes de Grote. Ook hij kreeg zijn opvoeding in Rome. In 37 na Christus wordt hij door keizer Caligula benoemd tot koning van het noordelijke gedeelte van het Joodse land. Toen keizer Caligula werd vermoord bevond Agrippa I zich in Rome. Hij werkte eraan mee dat Claudius tot keizer van Rome werd verkozen. Claudius heeft hem hiervoor rijkelijk beloond. Hij werd naast heerser van de noordelijke gebieden van Israël nu ook heerser over Judea, Samaria en Idumea. Bovendien verleende de Romeinse senaat hem de waardigheid van consul. Zo werd het rijk van Herodes de Grote weer verenigd door zijn kleinzoon.
Herodes Agrippa vervolgt de apostelen
In Handelingen 12 vers 1 wordt hij Koning Herodes genoemd. Dit is de Herodes die de apostel Jacobus, de zoon van Zebedeus, ter dood liet brengen. Ook heeft hij de apostel Petrus gevangen gezet (Handelingen 12). Na drie jaar geregeerd te hebben (41-44 na Christus) stierf Agrippa I plotseling en onder veel pijnen. Dit werd zowel door de Joodse historicus Josephus als door de evangelist Lucas beschreven (Handelingen 12: 19b – 23). Lucas meldt dat deze pijnlijke dood een straf van God is omdat hij zich als een god had laten vereren.
Destijds was Herodes de inwoners van Tyrus en Sidon vijandig gezind. De beide steden stuurden gezamenlijk enkele afgezanten naar het hof, waar ze Blastus, de kamerheer van de koning, voor hun zaak wisten te winnen. Ze wilden vrede sluiten omdat hun gebied voor de voedselvoorziening afhankelijk was van dat van de koning. Op de overeengekomen dag nam Herodes in zijn koninklijke gewaad plaats op zijn troon en sprak het volk toe. De mensen riepen luidkeels: ‘Hier spreekt een god, geen mens!’ Onmiddellijk werd Herodes geveld door een engel van de Heer omdat hij God niet de verschuldigde eer had bewezen, en door wormen aangevreten blies hij de laatste adem uit. (Handelingen 12:20-23)
Herodes Agrippa II
Herodes Agrippa II was de zoon van Agrippa I. Hij leefde van 27 tot 92 na Christus. Ook hij groeide op in Rome. Daar bevond hij zich toen zijn vader stierf. Naar het oordeel van het Romeinse hof was hij toen nog niet rijp om de heerschappij van zijn vader over te nemen. Daarom werd de ervaren procurator Cuspius Fadus met het bestuur van het land belast. 50 na Christus werd hij door keizer Claudius benoemd tot opvolger van zijn vader. Naar het voorbeeld van zijn vader was ook hij een voortreffelijk bouwheer. Zo liet hij in Beiroet een nieuw theater bouwen. Ook liet hij er talloze beelden oprichten. Hij breidde de hoofdstad Caesarea Philippi uit en gaf haar de naam Neronias om zo de toenmalige keizer Nero te eren.
Agrippa II ontmoet Paulus bij Festus
Agrippa II was de heerser die naar Paulus luisterde toen Paulus in Caesarea door Festus gevangen werd gehouden. Porcius Festus was door keizer Nero tot procurator van Judea benoemd. Hij bekleedde deze functie van 60 tot 62 na Christus. Koning Agrippa en Bernice gingen naar Caesarea bij Festus op bezoek (Handelingen 25: 13–26: 32). Bernice was de zus van Agrippa. Het was algemeen bekend dat de relatie tussen Agrippa en Bernice niet zuiver een van broer en zus was. Ook het tijdelijke huwelijk van Bernice met koning Ptolemon van Cilicië maakte geen einde aan de intieme relatie tussen broer en zus. Tijdens hun verblijf, dat verscheidene dagen duurde, sprak Festus met koning Agrippa over de rechtszaak tegen Paulus. Agrippa gaf aan Paulus graag zelf te willen horen. De dag daarop hield Paulus een rede tot Agrippa en Bernice. Paulus prijst in de rede de kennis van Agrippa over de Joodse religieuze gebruiken.
Agrippa zei tegen Paulus: ‘U mag uw zaak bepleiten.’ Paulus hief zijn hand op en verdedigde zich als volgt: ‘Ik prijs me gelukkig, koning Agrippa, dat ik me vandaag juist in uw bijzijn mag verdedigen tegen alle aanklachten die door de Joden tegen me zijn ingediend, vooral omdat u zo goed op de hoogte bent van al hun gebruiken en onderlinge geschillen. (Handelingen 26: 1-3)