Wat betekenen de zeven kruiswoorden van Jezus?
De laatste woorden die iemand uitspreekt voordat hij sterft zijn vaak heel waardevol voor de nabestaanden. Zo zijn voor christenen de laatste woorden die Jezus aan het kruis sprak van heel veel waarde. Jezus heeft zeven dingen gezegd toen hij aan het kruis hing. Deze uitspraken staan in de Bijbel. De evangelisten die het levensverhaal van Jezus vertellen schrijven over deze kruiswoorden. Met name in de lijdenstijd en op Goede Vrijdag worden deze teksten gelezen in de kerk. De zeven kruiswoorden zijn door meerdere componisten op muziek gezet.
De zeven kruiswoorden van Jezus
Toen Jezus aan het kruis werd gehangen heeft Hij in al zijn pijn en lijden nog een aantal dingen gezegd. Zeven keer sprak hij een woord of een korte zin. Dit worden de zeven kruiswoorden genoemd. Het zijn geladen uitspraken, het testament van een stervende. Zeven kruiswoorden, zeven is een bijzonder getal.
Het getal zeven staat in de Bijbel symbool voor de volheid en de volmaaktheid. De zeven kruiswoorden staan niet allemaal in een evangelie. De evangelisten, Matteüs, Markus, Lucas en Johannes vertellen ieder hun eigen versie van de kruisdood van Jezus. Als je al de uitspraken in de verschillende evangeliën bij elkaar optelt kom je op zeven kruiswoorden.
Het eerste kruiswoord
In het eerste kruiswoord zei Jezus ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Lucas 23:34). Dit kruiswoord laat zien hoe Jezus naar mensen kijkt. Ondanks wat ze doen, zelfs al spijkeren ze hem aan het kruishout, dan bidt hij toch voor vergeving. Iemand vergeven is iets bijzonders. Dit kruiswoord dient als voorbeeld, zo laat Lucas ons zien. In zijn tweede boek 'Handelingen' is het de eerste martelaar Stefanus, die als hij gestenigd wordt, bidt om vergeving voor zijn tegenstanders, want zij weten niet wat ze doen: "Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ Hij viel op zijn knieën en riep luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan!’ En na deze woorden stierf hij" (Handelingen 7: 59-60).
Het tweede kruiswoord
Tot het tweede kruiswoord worden twee korte uitspraken van Jezus gerekend. De eerste is tegen Maria, zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna zegt hij tegen zijn leerling Johannes: ‘Dat is je moeder.’
Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. (Johannes 19: 25-27)
Als in een soort testament verbindt Jezus zijn moeder met zijn geliefde leerling. De diepere lading van deze woorden is dat het laat zien dat het bij Jezus horen een soort van geestelijke verwantschap geeft. De volgelingen van Jezus zijn aan elkaar verwant, broeders en zusters van elkaar.
Maria de moeder van Jezus, de Moeder van de kerk
Binnen de Rooms-Katholieke theologie is dit kruiswoord van Jezus van belang geweest voor hoe men Maria zag. Vanuit dat perspectief zegt Jezus niet alleen tegen Johannes, zijn geliefde discipel: 'Zie uw moeder'. In Johannes spreekt hij alle leerlingen, alle gelovigen aan: 'Zie uw moeder'. Daarom wordt in de Rooms-Katholieke kerk Maria als de moeder van de kerk gezien.
Het derde kruiswoord
'Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn’ (Lucas 23:43) Dit is het derde kruiswoord van Jezus. Hij zegt dit tegen een van zijn medegekruisigden. Deze man neemt het op voor Jezus en verdedigt hem, daarna vraagt hij aan Jezus of hij hem niet wil vergeten als hij in zijn koninkrijk is gekomen.
Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.’ En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’ (Lucas 23: 39-43)
Het vierde kruiswoord
In het vierde kruiswoord schreeuwt Jezus het uit in zijn Godverlatenheid: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’. Dit kruiswoord staat beschreven in zowel Matteüs (27:46) als in Marcus (15:34). Deze woorden staan eerst beschreven in de moedertaal van Jezus, het Aramees:
'Eli, Eli, lema sabachtani?’. Jezus citeert hier Psalm 22:2. De Psalmen werden in de Joodse traditie gebruikt als gebeden. Dit kruiswoord is ook een gebed, een uitroep uit het diepe lijden dat Jezus op dat moment ervaart. Dit kruiswoord typeert de verlatenheid die hij op dat moment voelt.
Het vijfde kruiswoord
In het vijfde kruiswoord geeft hij een eenvoudige mededeling: 'Ik heb dorst' (Johannes 19:28). Ook dit woord van Jezus is een verwijzing naar het Oude Testament. Het verwijst waarschijnlijk naar Psalm 69:22. Opnieuw een psalm, maar in tegenstelling tot het vierde kruiswoord is het nu geen gebed. Of misschien toch wel. Sommigen wijzen naar de 'beker', waaruit Jezus zelf zegt te willen drinken, in Johannes 18: 11: 'Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’.
Soldaten gaven hem zure wijn
Nadat Jezus uren aan het kruis heeft gehangen en zijn sterven nabij is zegt hij dat hij dorst heeft. Het is niet direct een verzoek om drinken. Toch voelen de soldaten die daar de executieplaats bewaken dat er een beroep op hen wordt gedaan. Er stond daar een vat
zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond.
Het zesde kruiswoord
Nadat Jezus van de zure wijn gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht’ (Johannes 19:30). Jezus heeft alles doorstaan. Hij heeft volgehouden tot het eind. Hij is niet bezweken, geen onvertogen woord. Het is klaar. Eindelijk. Bij de evangelist Johannes vallen de kruisiging en de verhoging van Jezus samen. De kruisiging is de aardse gebeurtenis, de verhoging is meer geestelijk en hemels. Hij heeft zijn hemelse opdracht volbracht.
Het zevende kruiswoord
Het laatste woord van Jezus voordat hij stierf riep hij met luide stem. ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest’ (Lucas 23: 46). Jezus roept deze woorden zodat iedereen zijn boodschap horen kan. Woorden uit Psalm 31 klinken er in door: 'In uw hand leg ik mijn leven' (Psalm 31:6).
Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: ‘Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!’ (Lucas 23: 45-47)
De zeven kruiswoorden op muziek
De zeven laatste woorden van Jezus zijn een inspiratie bron voor componisten geweest. Velen hebben deze woorden op muziek gezet. Zo schreef de luthers-protestantse componist Heinrich Schütz (1585-1627)
'Die sieben Worte Jesu Christi am Kreuz'. De een Italiaans componist, violist en organist Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) componeerde de
'Septem verba a Christo in cruce moriente prolata'. Ook de Oostenrijkse componist Joseph Haydn (1732-1809) heeft de laatste woorden van Jezus op muziek gezet in zijn
'Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze'. Ook César Franck (1822-1890)
'Les Sept Paroles du Christ en Croix' en Charles Gounod (1818-1893)
'Les Sept Paroles de Notre Seigneur Jésus-Christ sur la Croix' hebben de zeven kruiswoorden als inspiratiebron gebruikt. Meer recent hebben Daan Manneke
'Seven Last Words' (2010) en Michael John Trotta
'Seven Last Words (Septem Ultima Verba) for choir and orchestra' (2017) de laatste woorden van Jezus muzikaal vertolkt.
Lees verder