De ster van Bethlehem en de wijzen of magiërs uit het Oosten
De magiërs uit het Oosten, vroeger ook wel wijzen genoemd, zagen een bijzonder fenomeen aan de sterrenhemel. Over wat het precies was dat ze zagen zijn de meningen verdeeld. De evangelist Mattheüs vertelt dat ze de ster die ze zagen volgden. Zo kwamen ze via Jeruzalem aan in Bethlehem. Daar aanbaden zij de nieuw geboren koning Jezus. De ster heeft in de Bijbel een bijzondere betekenis. Al honderden jaren voor Christus wordt er over de ster gesproken en ook in Openbaringen het laatste Bijbelboek wordt de symboliek van de ster aangehaald. Deze ster wordt rond kerst vaak afgebeeld en als versiering gebruikt.
De wijzen of magiërs of koningen uit het Oosten
Het verhaal van de wijzen uit het Oosten staat op Driekoningen centraal. Dat er over koningen gesproken wordt vindt zijn oorsprong waarschijnlijk aan Psalm 72 vers 10 en 11 waar staat: '
Mogen [...] de koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen'. Ook een tekst uit Jesaja klinkt door in het verhaal van de wijzen; '
uit Seba zullen zij allen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen en de roemrijke daden des Heren blijde verkondigen' (Jesaja 60:6b). Het drietal is afgeleid van de drie geschenken die ze geven, goud, wierook en mirre. In de oud-christelijke kunst varieert hun aantal. Soms zijn het er drie of vier, maar er worden er ook wel eens acht of twaalf genoemd.
Wijzen of magiërs?
De personen die de ster van Bethlehem volgden worden soms wijzen genoemd, maar soms ook magiërs. Het gebruik van de term 'wijzen' klinkt wat onduidelijk. In de tijd van de Bijbel, in de joods-hellenistische tijd, vormden de filosofen de groep die aangeduid werd met de term 'wijzen'. Het gaat in het verhaal echter niet om filosofen, maar om een soort 'natuuronderzoekers'. De magiërs waren sterrenkundigen. Zij combineerden wat wij tegenwoordig astronomie en astrologie noemen. Astronomie is de wetenschappelijk bestudering van de hemellichamen en astrologie 'sterrenwichelarij' heeft meer te maken met het veronderstelde verband tussen het lot van mensen en de fenomenen die aan de hemel worden waargenomen, zoals bijvoorbeeld de stand van de sterren.
De namen van de magiërs
Al snel kregen de drie magiërs namen: Casper, Balthassar en Melchior. Vaker krijgen anonieme Bijbelse figuren later een naam toegeschreven. De goede moordenaar aan het kruis wordt bijvoorbeeld Dismas genoemd en de vrouw van Pilatus heet dan Procla. De drie wijzen worden in verband gebracht met de drie zonen van Noach, de stamvaders van de mensheid. De naam Baltassar is de Latijnse versie van Belsassar, de koning van de Chaldeeën (Daniël 5:30; 6:1). Baltassar is dan de vertegenwoordiger van de Semieten. De naam Melchior betekent 'koning van het licht'. Hij kont dus te staan voor de volkeren uit het Zuiden, de zonen van Cham. Zo komt een zwarte koning zijn intrede. De derde wijze heet Casper. Deze naam is afkomstig van de Kaspische Zee. Ze komt men aan de toenmaals drie bekende continenten. Met zijn drieën symboliseren zij dat 'alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen' (Psalm 72:11).
De ster in het verhaal van Mattheüs
De evangelist Mattheüs schrijft over de ster de door de magiërs gezien werd het volgende: '
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen' (Mattheüs 2:1-2). Koning Herodes is zich van geen koningskind bewust en hij vraag de Schriftgeleerde om raad. Die vertellen dat de messiaanse koning in Bethlehem geboren zou worden. De koning vertelt dit aan de magiërs. Mattheüs vervolgt dan: '
Zij hoorden de koning aan en reisden weg; en zie, de ster, die zij hadden gezien in het Oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre' (Mattheüs 2: 9-11).
Natuurkundige verklaringen van de ster van Bethlehem
De magiërs zagen een ster. Het zal een bijzondere ster geweest zijn die hun aandacht heeft getrokken. De vraag is wat zij gezien hebben. Was het echt een ster? Of hebben zij een ander verschijnsel aan de hemel waargenomen. Door astronomen worden verschillende natuurkundige verklaringen geboden.
De conjunctie van Jupiter en Saturnus
De Duitse astronoom Johannes Kepler (1571-1630) schreef in 1606 over de 'opgang' van Jupiter in de
'coniunctio magna' van 7 vóór Christus. Dit zou worden bevestigd door de sterrenkalender van de stad Sippar aan de rivier de Eufraat, die voor het jaar 7 vóór Christus de conjunctie van Jupiter en Saturnus in het teken van de Vissen aangeeft. Men spreek van een conjunctie als hemellichamen, in dit geval twee planeten, vlak bij elkaar aan de hemel (lijken te) staan. Een planeetbedekking van de ene door een andere planeet komt slechts zeer zelden voor. In de planeetbedekking uit 7 voor Christus wordt Jupiter gezien als de ster van de wereldheerser, het sterrenbeeld van de Vissen is het teken van de eindtijd en de planeet Saturnus in het Oosten is de ster van Palestina. Dit zou dan de volgende betekenis kunnen krijgen: in Palestina zal in het jaar van de conjunctie van Jupiter en Saturnus in het teken van de Vissen de heerser van de eindtijd verschijnen. Dat zal dan in het jaar 7 vóór Christus kunnen gebeurd zijn.
Een supernova
Een supernova is een soort explosie in het heelal. Vaak is het een zware ster of een lichte witte dwerg die ontploft. Een supernova geeft heel veel licht. Vanuit de aarde is deze explosie soms enkele maanden zichtbaar. Het ziet er uit alsof er een zeer heldere ster aan de hemel staat. Soms geeft een supernova zoveel licht dat het zelfs overdag te zien is. Het gaat dus om een bijzonder en opvallend verschijnsel dat aan de hemel te zien is. Wellicht hebben de magiërs een supernova gezien en deze in verband gebracht met de komende koning van de Joden. Vanuit bronnen buiten de Bijbel wordt er niet geschreven over een heldere supernova. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen supernova heeft plaatsgevonden.
Een komeet
Een andere mogelijkheid is dat de magiërs een komeet hebben waargenomen. Op veel populaire afbeeldingen van de kerstster van Bethlehem heeft deze ster ook een staart, waarmee een komeet wordt geassocieerd. Sommige kometen kunnen vanaf de aarde worden gezien. Er zijn kometen die regelmatig zichtbaar zijn, omdat ze in hun baan om de zoveel tijd in de buurt van de aarde komen. Dit worden periodieke kometen genoemd. Er zijn ook niet-periodieke kometen. Zij komen maar eenmalig in de buurt van de aarde. Dit gebeurt onverwacht en is dus niet van te voren te berekenen. Het is eigenlijk niet na te gaan of er in de tijd rond de geboorte van Jezus een niet-periodieke komeet zichtbaar was. Voor periodieke kometen is dit wel mogelijk. Zo blijkt uit berekeningen dat de komeet van Halley ongeveer 12 jaar voor Christus te zien. Vervolgens duurde het tot 65 jaar na Christus voordat deze komeet weer waargenomen kon worden.
De ster van Jezus in de Bijbelse context
Veel theologen staan kritisch ten opzichte van de natuurkundige verklaringen van de ster van Bethlehem. De Nieuw Testamenticus Jakob Bruggen schrijft in zijn verklaring van het Bijbelboek Mattheüs (2012) bijvoorbeeld: '
De veelbesproken suggesties gaan uit van de gedachte dat de ster een algemeen opvallend verschijnsel was. Het is echter niet uitgesloten dat de magiërs een eigensoortige manier van interpretatie hanteerden, waardoor voor hen betekenisvol werd wat voor anderen 'gewoon' leek'. Bruggen (2012) stelt ook voor dat het mogelijk is dat God verschijnselen in de sterrenwereld deed optreden die alleen door de magiërs werden waargenomen en waarvoor de ogen van anderen gesloten bleven (vergelijk bijvoorbeeld 2 Koningen 6: 17-18 en Handelingen 7: 55-56). Ook andere theologen staan sceptisch tegenover natuurwetenschappelijke verklaringen omdat het primair in de Bijbel gaat over theologie en heilshistorie. De tekst van het evangelie laat zich eerder literair vanuit de context van de Bijbel verklaren dan dat natuurwetenschappelijke theorieën uitsluitsel kunnen geven op het fenomeen van de ster van Bethlehem.
Een ster gaat op uit Jakob
In Numeri 24 vers 17a zegt de niet-Israëlitische waarzegger Bileam: '
Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël'. In de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Joodse Bijbel, is het Hebreeuwse woord 'scepter' vervangen door 'mens' (Grieks:
anthroopos). In de Targum Onkelos, de Aramese versie van de Hebreeuwse Bijbel die geschreven is in Babylon, heeft het woord 'scepter' vervangen voor 'messias'. Bijzonder interessant is de gedachte dat de woorden van de magiër Bileam bekend zijn in Babylon. De verwachting van de buitengewone koning in het jodendom zou dus als materiaal door de magiërs gebruikt kunnen zijn voor hun astrologische berekeningen.
De joodse traditie en de ster
In de joods traditie wordt de ster uit Jakob van Numeri 24:17 messiaans geïnterpreteerd. Joodse verzetsleider Sjimon bar Kochba vocht tegen de Romeinen in de jaren 132 tot 136 na Christus. Hij werd door sommige van zijn volgelingen gezien als de Messias. Door rabbi Akiba werd hij in 132 begroet als de 'sterrenzoon, de ster uit Jacob'. Op een munt van Bar Kochba wordt een ster boven de tempel afgebeeld. In de latere joodse traditie wordt er vaker een koppeling gemaakt tussen de sterren en een persoon of de geboorte van een persoon. In de rabbijnse literatuur staat bijvoorbeeld beschreven dat bij de geboorte van Isaak God het licht van de zon achtenveertig keer vermeerderde. Bij de geboorte van de aartsvader Abraham zou een zeer grote ster verschenen zijn.
Jezus als een ster
De ster van Bethlehem verwijst naar Jezus. Deze verwijzing is ook elders in de Bijbel te vinden. In het Bijbelboek Openbaringen 22:16 stelt Jezus zichzelf voor als een morgenster. Deze ster verwijst naar het licht van een nieuwe dag. Het is een ster die hoopt geeft. Degene bij wie deze ster opgaat, wordt deelgenoot van het licht van Christus en bij hem of haar breekt de nieuwe dag aan (2 Petrus 1:19). Daarentegen heeft de auteur van de brief Judas het over de dwaalleraars van zijn tijd als dwaalsterren (Judas 13).
Lees verder