Tehilliem: Psalm 89 een Joodse uitleg
Psalm 89 spreekt over het koningschap van het Huis van David, de psalmist die klaagt dat het jarenlang uit de macht is gevallen, en G'ds verlatenheid en afwijzing van het Joodse volk. Het gaat over de belofte van leiderschap en het eeuwige comfort ervan. Ondanks de wolken en mist, moeten Joden zich bewust zijn van en spreken over de trouw die HaShem aan zijn kinderen toont. Psalm 89 beschrijft vervolgens de kracht die HaShem is. De Joden hoeven nooit de moed te verliezen, want Hij is de Schepper die over de hele wereld regeert. De Psalm geeft een weergave van de ups en downs van de Joodse natie - tijden waarin ze zich dicht bij G'd voelen en tijden dat ze verder weg zijn. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 89
Een maskil van Ethan de Ezrahiet. De vriendelijkheid van de Heer zal ik voor altijd zingen; van generatie op generatie zal ik Uw trouw met mijn mond bekend maken. Want ik zei: "Voor altijd zal het met vriendelijkheid worden gebouwd; als de hemelen, waarmee U Uw trouw zult bevestigen." Ik sloot een verbond met Mijn uitverkorene; Ik heb gezworen aan David, mijn dienaar.
..
..
Waar zijn Uw vroegere vriendelijke daden, o Heer, die U in uw vertrouwen aan David hebt gezworen? Bedenk, o Heer, de schande van Uw dienstknechten, die ik in mijn schoot draag, [de schande] van alle grote naties. Wat Uw vijanden te schande hebben gemaakt, o Heer, die zij de uiteinden van Uw gezalfde hebben beschaamd. Gezegend is de Heer voor altijd. Amen en Amen.
Hebreeuwse tekst van Psalm 89 תהילים פט
{א} מַשְׂכִּיל לְאֵיתָן הָאֶזְרָחִי:
{ב} חַסְדֵי יְהוָה עוֹלָם אָשִׁירָה לְדֹר וָדֹר אוֹדִיעַ אֱמוּנָתְךָ בְּפִי:
{ג} כִּי אָמַרְתִּי עוֹלָם חֶסֶד יִבָּנֶה שָׁמַיִם תָּכִן אֱמוּנָתְךָ בָהֶם:
{ד} כָּרַתִּי בְרִית לִבְחִירִי נִשְׁבַּעְתִּי לְדָוִד עַבְדִּי:
{ה} עַד עוֹלָם אָכִין זַרְעֶךָ וּבָנִיתִי לְדֹר וָדוֹר כִּסְאֲךָ סֶלָה:
{ו} וְיוֹדוּ שָׁמַיִם פִּלְאֲךָ יְהוָה אַף אֱמוּנָתְךָ בִּקְהַל קְדֹשִׁים:
{ז} כִּי מִי בַשַּׁחַק יַעֲרֹךְ לַיהוָה יִדְמֶה לַיהוָה בִּבְנֵי אֵלִים:
{ח} אֵל נַעֲרָץ בְּסוֹד קְדֹשִׁים רַבָּה וְנוֹרָא עַל כָּל סְבִיבָיו:
{ט} יְהוָה אֱלֹהֵי צְבָאוֹת מִי כָמוֹךָ חֲסִין יָהּ וֶאֱמוּנָתְךָ סְבִיבוֹתֶיךָ:
{י} אַתָּה מוֹשֵׁל בְּגֵאוּת הַיָּם בְּשׂוֹא גַלָּיו אַתָּה תְשַׁבְּחֵם:
{יא} אַתָּה דִכִּאתָ כֶחָלָל רָהַב בִּזְרוֹעַ עֻזְּךָ פִּזַּרְתָּ אוֹיְבֶיךָ:
{יב} לְךָ שָׁמַיִם אַף לְךָ אָרֶץ תֵּבֵל וּמְלֹאָהּ אַתָּה יְסַדְתָּם:
{יג} צָפוֹן וְיָמִין אַתָּה בְרָאתָם תָּבוֹר וְחֶרְמוֹן בְּשִׁמְךָ יְרַנֵּנוּ:
{יד} לְךָ זְרוֹעַ עִם גְּבוּרָה תָּעֹז יָדְךָ תָּרוּם יְמִינֶךָ:
{טו} צֶדֶק וּמִשְׁפָּט מְכוֹן כִּסְאֶךָ חֶסֶד וֶאֱמֶת יְקַדְּמוּ פָנֶיךָ:
{טז} אַשְׁרֵי הָעָם יוֹדְעֵי תְרוּעָה יְהוָה בְּאוֹר פָּנֶיךָ יְהַלֵּכוּן:
{יז} בְּשִׁמְךָ יְגִילוּן כָּל הַיּוֹם וּבְצִדְקָתְךָ יָרוּמוּ:
{יח} כִּי תִפְאֶרֶת עֻזָּמוֹ אָתָּה וּבִרְצֹנְךָ (תרים) תָּרוּם קַרְנֵנוּ:
{יט} כִּי לַיהוָה מָגִנֵּנוּ וְלִקְדוֹשׁ יִשְׂרָאֵל מַלְכֵּנוּ:
{כ} אָז דִּבַּרְתָּ בְחָזוֹן לַחֲסִידֶיךָ וַתֹּאמֶר שִׁוִּיתִי עֵזֶר עַל גִּבּוֹר הֲרִימוֹתִי בָחוּר מֵעָם:
{כא} מָצָאתִי דָּוִד עַבְדִּי בְּשֶׁמֶן קָדְשִׁי מְשַׁחְתִּיו:
{כב} אֲשֶׁר יָדִי תִּכּוֹן עִמּוֹ אַף זְרוֹעִי תְאַמְּצֶנּוּ:
{כג} לֹא יַשִּׁא אוֹיֵב בּוֹ וּבֶן עַוְלָה לֹא יְעַנֶּנּוּ:
{כד} וְכַתּוֹתִי מִפָּנָיו צָרָיו וּמְשַׂנְאָיו אֶגּוֹף:
{כה} וֶאֶמוּנָתִי וְחַסְדִּי עִמּוֹ וּבִשְׁמִי תָּרוּם קַרְנוֹ:
{כו} וְשַׂמְתִּי בַיָּם יָדוֹ וּבַנְּהָרוֹת יְמִינוֹ:
{כז} הוּא יִקְרָאֵנִי אָבִי אָתָּה אֵלִי וְצוּר יְשׁוּעָתִי:
{כח} אַף אָנִי בְּכוֹר אֶתְּנֵהוּ עֶלְיוֹן לְמַלְכֵי אָרֶץ:
{כט} לְעוֹלָם (אשמור) אֶשְׁמָר לוֹ חַסְדִּי וּבְרִיתִי נֶאֱמֶנֶת לוֹ:
{ל} וְשַׂמְתִּי לָעַד זַרְעוֹ וְכִסְאוֹ כִּימֵי שָׁמָיִם:
{לא} אִם יַעַזְבוּ בָנָיו תּוֹרָתִי וּבְמִשְׁפָּטַי לֹא יֵלֵכוּן:
{לב} אִם חֻקֹּתַי יְחַלֵּלוּ וּמִצְוֹתַי לֹא יִשְׁמֹרוּ:
{לג} וּפָקַדְתִּי בְשֵׁבֶט פִּשְׁעָם וּבִנְגָעִים עֲוֹנָם:
{לד} וְחַסְדִּי לֹא אָפִיר מֵעִמּוֹ וְלֹא אֲשַׁקֵּר בֶּאֱמוּנָתִי:
{לה} לֹא אֲחַלֵּל בְּרִיתִי וּמוֹצָא שְׂפָתַי לֹא אֲשַׁנֶּה:
{לו} אַחַת נִשְׁבַּעְתִּי בְקָדְשִׁי אִם לְדָוִד אֲכַזֵּב:
{לז} זַרְעוֹ לְעוֹלָם יִהְיֶה וְכִסְאוֹ כַשֶּׁמֶשׁ נֶגְדִּי:
{לח} כְּיָרֵחַ יִכּוֹן עוֹלָם וְעֵד בַּשַּׁחַק נֶאֱמָן סֶלָה:
{לט} וְאַתָּה זָנַחְתָּ וַתִּמְאָס הִתְעַבַּרְתָּ עִם מְשִׁיחֶךָ:
{מ} נֵאַרְתָּה בְּרִית עַבְדֶּךָ חִלַּלְתָּ לָאָרֶץ נִזְרוֹ:
{מא} פָּרַצְתָּ כָל גְּדֵרֹתָיו שַׂמְתָּ מִבְצָרָיו מְחִתָּה:
{מב} שַׁסֻּהוּ כָּל עֹבְרֵי דָרֶךְ הָיָה חֶרְפָּה לִשְׁכֵנָיו:
{מג} הֲרִימוֹתָ יְמִין צָרָיו הִשְׂמַחְתָּ כָּל אוֹיְבָיו:
{מד} אַף תָּשִׁיב צוּר חַרְבּוֹ וְלֹא הֲקֵימֹתוֹ בַּמִּלְחָמָה:
{מה} הִשְׁבַּתָּ מִטְּהָרוֹ וְכִסְאוֹ לָאָרֶץ מִגַּרְתָּה:
{מו} הִקְצַרְתָּ יְמֵי עֲלוּמָיו הֶעֱטִיתָ עָלָיו בּוּשָׁה סֶלָה:
{מז} עַד מָה יְהוָה תִּסָּתֵר לָנֶצַח תִּבְעַר כְּמוֹ אֵשׁ חֲמָתֶךָ:
{מח} זְכָר אֲנִי מֶה חָלֶד עַל מַה שָּׁוְא בָּרָאתָ כָל בְּנֵי אָדָם:
{מט} מִי גֶבֶר יִחְיֶה וְלֹא יִרְאֶה מָּוֶת יְמַלֵּט נַפְשׁוֹ מִיַּד שְׁאוֹל סֶלָה:
{נ} אַיֵּה חֲסָדֶיךָ הָרִאשֹׁנִים אֲדֹנָי נִשְׁבַּעְתָּ לְדָוִד בֶּאֱמוּנָתֶךָ:
{נא} זְכֹר אֲדֹנָי חֶרְפַּת עֲבָדֶיךָ שְׂאֵתִי בְחֵיקִי כָּל רַבִּים עַמִּים:
{נב} אֲשֶׁר חֵרְפוּ אוֹיְבֶיךָ יְהוָה אֲשֶׁר חֵרְפוּ עִקְּבוֹת מְשִׁיחֶךָ:
{נג} בָּרוּךְ יְהוָה לְעוֹלָם אָמֵן וְאָמֵן:
Luister naar Psalm 89
Luister naar Psalm 89 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 89 van Rabbi Yitzchok Rubin
Door de vele afleidingen die Joden ervaren in de materialistische wereld, lijken ze de stem van G'd niet meer in hun ziel te kunnen horen. De harde geluiden van de materialistische wereld maakt Joden ongevoelig voor wat het leven echt zou moeten zijn. Joden zien wanhoop en zijn getuigen van ellende, maar om de één of andere reden horen ze de boodschap niet echt. Ze weten dat de stem er is, maar hun hart neemt niet op wat hun oren onderscheiden.
Om het gehoor te ontstoppen moeten Joden luisteren naar de Joodse wijzen. Deze kunnen hen leren hoe hun zielverontreiniging te overwinnen. G'd heeft elke generatie Joden Tora-wijzen gegeven om hen te begeleiden. Ze moeten het echter wel accepteren en dat is lastig in de moderne tijd waar de seculiere wereld spreekt van democratie en de meerderheid. Verbondenheid met G'd gaat in tegen deze wereldse geest. G'd heeft Zijn eigen leiders gekozen voor het Joodse volk die zich voor het welzijn van Joden opofferen. De Joden moeten er wel naar zoeken en naar luisteren.
Psalm 89 gaat over de belofte van leiderschap en het eeuwige comfort ervan. De Tora-geleerde is de grootste zoon van het Huis van David. Via hem wordt de verlossing opgebouwd. Het gaat om het verbond tussen G'd en David dat beetje bij beetje wordt opgebouwd totdat Davids troon zal worden herenigd met de Joodse natie. Degenen die weten te ontsnappen aan de luide stilte van de materiële wereld zullen de beloning ontvangen om G'd te dienen in de gemeente geleid door Zijn heiligen. Wanneer Joden luisteren naar G'd zullen ze veiligheid vinden. Ze hoeven nooit de moed te verliezen want G'd regeert de wereld.
Maar hoe laten Joden zich niet afleiden door de materiële wereld en blijven ze zich focussen op G'd? Dat doen ze door de Tora-geleerden te volgen die de zoete waarheden vertegenwoordigen die David heeft geprezen. Zij houden de Tora vast waarin de werken van G'd worden besproken. De mitswot versterken de Joden.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 1
Een maskil van Ethan de Ezrahiet.
van Ethan de Ezrahiet: Ook hij was een van de vijf muzikantenbroers. [Zie Psalm 88:1] Maar onze wijzen (B.B. 15a) legden het uit als verwijzend naar onze vader Abraham, gebaseerd op (Jesaja 41:2): "Wie is opgewekt uit het Oosten (ממזרח)
Vers 2
De vriendelijkheid van de Heer zal ik voor altijd zingen; van generatie op generatie zal ik Uw trouw met mijn mond bekend maken.
zal ik Uw trouw met mijn mond bekend maken: Wat ik van U weet: dat U Uw belofte nakomt en Uw woorden vervult.
Vers 3
Want ik zei: "Voor altijd zal het met vriendelijkheid worden gebouwd; als de hemelen, waarmee U Uw trouw zult bevestigen."
Want ik zei: "Voor altijd zal het met vriendelijkheid worden gebouwd: Want ik zei: "Voor altijd zal de troon van David met vriendelijkheid worden gebouwd", zoals er wordt gezegd (II Sam. 7:13): "en ik zal de troon van zijn koninkrijk stichten, enz." Nog een verklaring: ik dacht dat de wereld met Uw vriendelijkheid zou worden gebouwd en dat U Uw trouw in de hemel zou vestigen, om te worden gevestigd en permanent gemaakt. Wat is nu de trouw? Die belofte die U David beloofde via de profeet Nathan, zeggende: "Ik sloot een verbond met Mijn uitverkorene om zijn zaad tot in de eeuwigheid te vestigen."
Vers 6
En de hemel erkent Uw wonder, o Heer, ook Uw trouw in de gemeente van heiligen.
En de hemel erkent Uw wonder: Als U zich aan Uw belofte had gehouden.
en Uw trouw in de gemeente van heiligen: Kan worden geëvalueerd zoals hij.
Vers 7
Want wie is in de hemelen gelijk aan de Heer? [Wie] lijkt op de Heer onder de zonen van de machtige?
is gelijk aan de Heer: Kan worden geëvalueerd zoals hij.
Vers 8
G'd wordt vereerd in de grote raad van de heiligen en wordt door iedereen om Hem heen gevreesd.
in de grote raad van de heiligen: In de grote raad van de engelen.
Vers 10
U heerst over de trots van de zee; wanneer het zijn golven opheft, vernedert U ze.
wanneer het zijn golven opheft: Wanneer de golven worden verhoogd.
vernedert U ze: Hebreeuws תשבחם, U vernedert hen, en op soortgelijke wijze (Spreuken 29:11): "maar daarna zal een wijze man het zwijgen (ושבחנה)"; en op soortgelijke wijze (boven 65: 8): "Wie vernedert (משביח) het gebrul van de zeeën."
Vers 11
U verpletterde Rachab als één gedood; met de arm van Uw macht verspreidde U Uw vijanden.
Rachab: Egypte
Vers 16
Gelukkig zijn de mensen die het blazen van de sjofar kennen; O Heer, mogen zij wandelen in het licht van Uw aangezicht.
die het blazen van de sjofar kennen: Die weten hoe ze hun Schepper op Rosh Hashana kunnen kalmeren met hun geblaas, waarop ze de zegeningen van 'malchuyoth' (manifestaties van Gods heerschappij), 'zichronoth' (herinneringen) en 'shofaroth' regelen.
Vers 18
Want U bent de glorie van hun macht, en met Uw gunst zullen onze horens worden opgewekt.
en met Uw gunst: dat U door hen tevreden bent gesteld (beloning in het Oudfrans), verzoening.
Vers 20
Vervolgens sprak U in een visioen tot Uw vrome mensen en U zei: "Ik plaatste hulp bij een machtige man; ik hief een uitverkorene uit de mensen.
tot Uw vrome mensen: Nathan de profeet en Gad de ziener.
Ik plaatste hulp: op David, om hem constant te helpen.
Vers 23
Geen enkele vijand zal van hem eisen, noch zal een onrechtvaardig persoon hem kwellen.
Geen enkele vijand zal van hem eisen: Geen enkele vijand zal hem overweldigen om zijn schuldeiser te worden.
Vers 28
Ik zal hem ook een eerstgeborene maken, de hoogste der koningen der aarde.
zal hem ook een eerstgeborene maken: Ik zal hem geweldig maken.
Vers 33
Ik zal hun overtreding straffen met een roede, en hun ongerechtigheid met strepen.
Ik zal hun overtreding straffen met een roede: Zo zei de profeet Nathan tot hem over Salomo (II Samuël 7:14): "opdat ik, wanneer hij afdwaalt, hem zal kastijden met de roede van mensen." Dit verwijst naar Rezon, de zoon van Eliada, die tegen hem opstond als een tegenstander: "en met de striemen van de zonen van Adam." Dit verwijst naar Ashmadai, volgens de wijzen van gezegende herinnering.
Vers 36
Eén ding heb ik gezworen bij Mijn heiligheid, dat ik David niet zal teleurstellen.
dat ik David niet zal teleurstellen: Hebreeuws אכזב, een uitdrukking van (Jesaja 58:11): "wiens water niet faalt (יכזבו)", faliance in Old French, falen; mogelijk van het Latijnse fallera, misleiding.
Vers 38
Zoals de maan, die voor altijd is gevestigd, en het is een getuige in de lucht, eeuwig waar.
en het is een getuige in de lucht, eeuwig waar: De maan en de zon zijn getuigen van hem dat, zolang ze bestaan, zijn koninkrijk zal bestaan, zoals geschreven staat (Jeremia 33: 20f.): Als je Mijn verbond met de dag verbreekt en Mijn verbond met de nacht, etc. Ook zal Mijn verbond met David worden verbroken.
Vers 39
Maar U verliet en U verwierp; U werd verbolgen over Uw gezalfde.
Maar U verliet: U handelde strikt met zijn kinderen in het tellen van hun ongerechtigheid totdat U hen in de steek liet en U verwierp hen in de dagen van Zedekia
Vers 40
U heeft het verbond van Uw dienstknecht opgezegd; U hebt zijn kroon op de grond ontheiligd.
U heeft opgezegd: U hebt geannuleerd.
Vers 41
U brak al zijn hekken; U hebt zijn versterkingen tot een ruïne gemaakt.
al zijn hekken: die hij in Jeruzalem heeft gebouwd.
zijn versterkingen: De Tempelberg en het bolwerk van Sion.
Vers 44
U hebt zelfs de scherpe rand van zijn zwaard teruggedraaid en U hebt hem niet in de strijd opgewekt.
U hebt zelfs de scherpe rand van zijn zwaard teruggedraaid: U keerde terug en keerde de scherpe rand van zijn zwaard om, zoals (Jozua 5:2): "scherpe (צרים) messen", en evenzo (Jesaja 54:17): "Elk wapen dat tegen je werd aangeslagen (יוצר)."
en U hebt hem niet in de strijd opgewekt: En U hield hem niet rechtop zodat hij niet zou vallen.
Vers 45
U hebt een einde gemaakt aan zijn glans, en zijn troon hebt U ter aarde geworpen.
U hebt een einde gemaakt aan zijn glans: Hebreeuwsd מטהרו, zijn glans, als צהרים, middag, wordt vertaald טהרא, en vergelijkbaar (Exodus 24:10): "en als de verschijning van de hemel voor pracht (לטהר)."
hebt U ter aarde geworpen: Hebreeuws תרת. U hebt vernederd en vernietigd. Elke uitdrukking van bukken is, in Targum Jonathan, מגר.
Vers 48
Ik bedenk wat mijn ouderdom is; voor welke nutteloosheid hebt U alle mensenzonen geschapen?
Ik bedenk wat mijn ouderdom is: Hebreeuws חלד. Welke ouderdom heb ik? Zijn mijn dagen niet weinig? Het zou voldoende moeten zijn om mij te straffen met mijn voortijdige dood.
voor welke nutteloosheid: Hebreeuws אוא. Hebt u voor niets en voor ijdelheid alle mensenzonen geschapen?
Vers 51
Bedenk, o Heer, de schande van Uw dienstknechten, die ik in mijn schoot draag, [de schande] van alle grote naties.
die ik in mijn schoot draag, van alle grote naties: In ballingschap draag ik hun last en hun lading.
Vers 52
Wat Uw vijanden te schande hebben gemaakt, o Heer, die zij de uiteinden van Uw gezalfde hebben beschaamd.
de uiteinden van Uw gezalfde: Hebreeuws עקבות, de uiteinden van de Koning Messias. Dit is de taal van de Misjna (Sota 49b): aan het einde van de Messias zal de moed toenemen; d.w.z. aan het einde van de ballingschap, voorafgaand aan de komst van de Messias.
Vers 53
Gezegend is de Heer voor altijd. Amen en Amen.
Gezegend is de Heer voor altijd: Voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.