De vier dromen van Jozef de man van Maria (Matteüs 1-2)
In de Bijbel staat dat Jozef vier dromen van God kreeg. In deze dromen vertelde een engel hem wat hij moest doen. De evangelist Matteüs beschrijft de moeilijke situaties waarin Jozef zich bevond en hoe God hem in een droom aansprak en opdrachten gaf. Jozef deed wat God hem in de droom had opgedragen. Zo trouwde hij met Maria. Na de geboorte van Jezus vluchtte hij met het kind en Maria naar Egypte. Toen hij via een droom vernomen had dat het in Israël weer veilig was keerde hij terug. Halverwege aarzelde hij maar een engel sprak hem nogmaals in een droom toe en Jozef gehoorzaamde en ging met Maria en Jezus naar Nazareth.
Jozef en Maria
De
evangelist Matteüs vertelt dat Jozef in ondertrouw was met Maria. Haar ouders hadden Jozef toegezegd dat hij met haar zou trouwen. Zij was een maagd, een joods meisje van een jaar of twaalf. Wanneer er tussen families afspraken werden gemaakt over het huwelijk van hun kinderen gold het in ondertrouw zijn bijna als een soort huwelijk. Als Maria dan zwanger blijkt te zijn heeft Jozef twee opties. Hij kan van haar scheiden via de rechtbank, of hij kan van haar scheiden als er twee getuigen bij aanwezig zijn.
De rechtvaardige Jozef
Matteüs noem Jozef een rechtvaardig man. Hij is een
tsaddiek, een vrome jood, die zich nauwgezet houdt aan de Joodse leefregels. Vanuit die regels kan hij niet met Maria gaan samenwonen als zij zwanger is van een ander. Jozef kiest er dan voor om niet officieel van haar te scheiden, via de rechtbank of met getuigen erbij. Hij wil haar niet in een kwaad daglicht stellen. Dus kiest hij ervoor om haar stiekem te verlaten. Dan krijgt Jozef een droom waarin een engel van de Heer tot hem spreekt.
De eerste droom van Jozef
In de eerste droom van Jozef spreekt een engel van de Heer tot hem. Een engel is een boodschapper van God. Volgens de Bijbel komt God via engelen dicht bij mensen, speciaal bij een mens tijdens de hoogtepunten of dieptepunten van het bestaan. God gebruikt dromen om de afstand tussen Hem en de mensen te overbruggen. Via een droom laat God Jozef weten dat Maria niet in overtreding is geweest. Zij heeft de wet van God niet overtreden, maar het kind dat zij draagt is verwekt door de Heilige Geest.
De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ […] Jozef werd wakker en deed wat de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam haar bij zich als zijn vrouw, maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had. En hij gaf hem de naam Jezus. (Matteüs 1: 18-21, 24-25)
De tweede droom van Jozef
Als Jezus is geboren komen er
wijzen uit het Oosten om hem eer te bewijzen. De wijzen of magiërs hadden koning Herodes op de hoogte gesteld van het nieuw geboren koningskind. Herodes wilde koste wat kost zijn positie als koning veilig stellen en vermoorde uit voorzorg alle jongetjes vanaf twee jaar in en rond Bethlehem (Matteüs 2: 16). Kort daarvoor had God Jozef via een droom gewaarschuwd en kon hij Jezus en Maria in veiligheid brengen door te vluchten naar Egypte.
Kort nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer. Hij zei: ‘Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.’ Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. (Matteüs 2: 13-14)
De derde droom van Jozef
Toen de tiran Herodes gestorven was kreeg Jozef voor de derde keer een droom waarin een engel van God tot hem sprak. De engel gaf hem ditmaal de opdracht om met het kind, met Jezus, en Maria naar Israël te gaan, want het was er weer veilig. De mensen die het kind wilden ombrengen leven niet meer.
Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer. De engel zei: ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.’ Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël. (Matteüs 2: 19-21)
De vierde droom van Jozef
Teruggekomen in Israël, verneemt Jozef dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als heerser over Judea. Deze Archelaüs regeerde van 4 vóór Christus tot 6 na Christus. Hij trad wat wreedheid betreft in het voetspoor van zijn vader Herodes. De Romeinse keizer Augustus kende aan Archelaüs de titel ethnarch toe. Dat betekende dat Archelaüs, als hij zich goed gedroeg, later koning zou mogen worden. Maar de aanklachten tegen hem waren zo talrijk dat de keizer hem in 6 na Christus naar Gallië heeft verbannen. Daar is Archelaüs gestorven.
Wegens de grote wreedheid van Archelaüs is het dus geen wonder dat Jozef aarzelde om het gebied van Archelaüs binnen te gaan. Opnieuw wordt Jozef in een droom aangesproken en krijgt hij de opdracht om naar Galilea te gaan. Jozef, Maria en Jezus gingen toen in Nazareth wonen.
Maar toen hij daar hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als koning over Judea, durfde hij niet verder te reizen. Na aanwijzingen in een droom week hij uit naar Galilea. Hij ging wonen in de stad Nazaret, en zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeten: ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden.’ (Matteüs 2: 22-22)
Overeenkomsten Jozef uit Genesis en Jozef volgens Matteüs
Jozef de man van Maria krijgt via dromen boodschappen van God. Ook de Jozef uit het boek Genesis ontvangt dromen. De
twee dromen van Jozef gaan over zijn toekomstige verhouding met zijn broers. Hij krijgt niet alleen dromen hij geeft ook de uitleg van de dromen, van de schenker en de bakker en van de Farao (Genesis 37-50). Hoewel het verhaal van de Jozef in Mattheüs een opzichzelfstaande geschiedenis is, zijn er wel belangrijke parallellen tussen deze twee Jozefs.
De naam Jozef
De naam van de Jozef in Matteüs doet denken aan de Jozef uit het Bijbelboek Genesis. De naam Jozef is van Hebreeuwse oorsprong en betekent 'Jahweh voege toe, geve vermeerdering'. Rachel geeft haar eerste zoon deze naam uit dank dat God 'haar baarmoeder had geopend'. Het duurde lang voor ze haar eerste kind kreeg. In de naam Jozef spreekt ze de wens uit dat God haar nog een zoon zou geven (Genesis 30: 22-24).
De naam van de vader
Zowel de Jozef uit Genesis als die uit Matteüs hebben een vader die de naam Jakob draagt. In het
Matteüs' geslachtsregister van Jezus noemt Matteüs Jakob als vader van Jozef (Matteüs 1:16). Deze naam is in de Bijbel onlosmakelijk verbonden met Jakob de aartsvader, die bij Rachel Jozef als zoon ontving.
De dromen
Zowel de Jozef in Matteüs als de Jozef in Genesis dromen. Jozef van Maria krijgt in totaal vier dromen met een boodschap van God. In Genesis krijgt Jozef dromen die zijn toekomst onthullen (Genesis 37: 5-9). Het zijn geen dromen waarin een engel tot hem spreekt, maar het zijn meer symbolische dromen. Jozef droomt over korenschoven en de hemellichamen die voor hem buigen. Deze dromen werden werkelijkheid toen zijn broers naar Egypte kwamen en voor hem neer bogen (Genesis 42: 6-9).
Doodsbedreigingen
In Genesis willen de broers van Jozef hem vermoorden (Genesis 37: 18-20). De broers zijn jaloers op zijn mooie kleding en de dromen die hij heeft. Matteüs beschrijft hoe Herodes het kind Jezus wil doden. Het kind dat aan de zorg van Jozef de man van Maria is toevertrouwd (Matteüs 2: 13,16).
Naar Egypte
De vlucht van Jozef met Maria en het kind Jezus in het Nieuwe Testament (Matteüs 2) herinnert onmiddellijk aan het feit dat in het Oude Testament Jozef uit de put werd gered en werd verkocht aan slavenhandelaars die hem naar Egypte brachten. Jozef leefde daar eerst als slaaf, later als gevangene en tot slot werd hij er onderkoning.
De rechtvaardige Jozef
Beide Jozefs zijn rechtvaardig. Ze gaan niet in tegen de huwelijkswetten van het land. In Genesis verzet Jozef zich tegen herhaalde pogingen van de vrouw van Potifar om hem te verleiden. Uiteindelijk krijgt hij er een onterechte gevangenisstraf voor (Gen 39). In Matteüs is Jozef een rechtvaardig en oprecht man. Hij heeft geen lichamelijke omgang met Maria voor het huwelijk. Hij wil haar niet in opspraak brengen.
Lees verder