Tehilliem: Psalm 71 – een Joodse uitleg
In dit ontzagwekkende gebed spreekt Koning David op zijn oude dag over het verlangen van zijn vijanden om hem te doden en verklaren dat hij de dood verdient. David heeft zijn hele leven hulp gezocht bij HaShem. Hij is ondertussen oud geworden en vraagt G'd zich niet te hoeven schamen dat hij nog steeds om hulp vraagt. David geeft, als een grote heilige, toe dat hij dezelfde angsten heeft als gewone mensen. De woorden van Koning David geven Joden echter moed die ze nodig hebben. Ze kunnen zijn aanwijzingen opvolgen. Zijn niveau van denken is op een ander niveau dan van 'gewone' Joden. Maar de woorden van David kunnen aan hun eigen situatie gerelateerd worden omdat hun angsten dezelfden zijn. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 71
In U, o Heer, heb ik mijn toevlucht gezocht; maak me nooit te schande. Met Uw naastenliefde zult U mij redden en behouden; hoor mij uit en red me. Wees voor mij een beschutting waarop ik kan wonen; U beval [anderen] mij te redden omdat U mijn rots en mijn fort bent. Mijn G'd, red mij uit de handen van de goddelozen, uit de palm van hem die onrechtvaardig behandelt en berooft.
…..
…..
U zult mijn grootheid vergroten, en U zult U omdraaien en me troosten. Ik zal U ook bedanken met een snaarinstrument voor Uw waarheid, mijn G'd; Ik zal muziek voor U spelen met een harp, o heilige van Israël. Mijn lippen zullen lof zingen als ik muziek voor U speel, en mijn ziel, die U hebt verlost. Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid de hele dag uitspreken, want zij die mijn kwaad zoeken, worden beschaamd, ja, want zij zijn beschaamd.
Hebreeuwse tekst van Psalm 71 - תהילים עא
א בְּךָ-יְהוָה חָסִיתִי אַל-אֵבוֹשָׁה לְעוֹלָם. ב בְּצִדְקָתְךָ תַּצִּילֵנִי וּתְפַלְּטֵנִי הַטֵּה-אֵלַי אָזְנְךָ וְהוֹשִׁיעֵנִי. ג הֱיֵה לִי לְצוּר מָעוֹן לָבוֹא תָּמִיד צִוִּיתָ לְהוֹשִׁיעֵנִיכִּי-סַלְעִי וּמְצוּדָתִי אָתָּה. ד אֱלֹהַי פַּלְּטֵנִי מִיַּד רָשָׁע מִכַּף מְעַוֵּל וְחוֹמֵץ. ה כִּי-אַתָּה תִקְוָתִי אֲדֹנָי יְהוִה מִבְטַחִי מִנְּעוּרָי. ו עָלֶיךָ נִסְמַכְתִּי מִבֶּטֶן מִמְּעֵי אִמִּי אַתָּה גוֹזִי בְּךָ תְהִלָּתִי תָמִיד. ז כְּמוֹפֵת הָיִיתִי לְרַבִּים וְאַתָּה מַחֲסִי-עֹז. ח יִמָּלֵא פִי תְּהִלָּתֶךָ כָּל-הַיּוֹם תִּפְאַרְתֶּךָ. ט אַל-תַּשְׁלִיכֵנִי לְעֵת זִקְנָה כִּכְלוֹת כֹּחִי אַל-תַּעַזְבֵנִי. י כִּי-אָמְרוּ אוֹיְבַי לִי וְשֹׁמְרֵי נַפְשִׁי נוֹעֲצוּ יַחְדָּו. יא לֵאמֹר אֱלֹהִים עֲזָבוֹ רִדְפוּ וְתִפְשׂוּהוּ כִּי-אֵין מַצִּיל. יב אֱלֹהִים אַל-תִּרְחַק מִמֶּנִּי אֱלֹהַי לְעֶזְרָתִי חישה (חוּשָׁה). יג יֵבֹשׁוּ יִכְלוּ שֹׂטְנֵי נַפְשִׁי יַעֲטוּ חֶרְפָּה וּכְלִמָּה מְבַקְשֵׁי רָעָתִי. יד וַאֲנִי תָּמִיד אֲיַחֵל וְהוֹסַפְתִּי עַל-כָּל-תְּהִלָּתֶךָ. טו פִּי יְסַפֵּר צִדְקָתֶךָ כָּל-הַיּוֹם תְּשׁוּעָתֶךָ כִּי לֹא יָדַעְתִּי סְפֹרוֹת. טז אָבוֹא בִּגְבֻרוֹת אֲדֹנָי יְהוִה אַזְכִּיר צִדְקָתְךָ לְבַדֶּךָ. יז אֱלֹהִים לִמַּדְתַּנִי מִנְּעוּרָי וְעַד-הֵנָּה אַגִּיד נִפְלְאוֹתֶיךָ. יח וְגַם עַד-זִקְנָה וְשֵׂיבָה אֱלֹהִים אַל-תַּעַזְבֵנִיעַד-אַגִּיד זְרוֹעֲךָ לְדוֹר לְכָל-יָבוֹא גְּבוּרָתֶךָ. יט וְצִדְקָתְךָ אֱלֹהִים עַד-מָרוֹםאֲשֶׁר-עָשִׂיתָ גְדֹלוֹת אֱלֹהִים מִי כָמוֹךָ. כ אֲשֶׁר הראיתנו (הִרְאִיתַנִי) צָרוֹת רַבּוֹת וְרָעוֹתתָּשׁוּב תחינו (תְּחַיֵּנִי) וּמִתְּהֹמוֹת הָאָרֶץ תָּשׁוּב תַּעֲלֵנִי. כא תֶּרֶב גְּדֻלָּתִי וְתִסֹּב תְּנַחֲמֵנִי. כב גַּם-אֲנִי אוֹדְךָ בִכְלִי-נֶבֶל אֲמִתְּךָ אֱלֹהָיאֲזַמְּרָה לְךָ בְכִנּוֹר קְדוֹשׁ יִשְׂרָאֵל. כג תְּרַנֵּנָּה שְׂפָתַי כִּי אֲזַמְּרָה-לָּךְ וְנַפְשִׁי אֲשֶׁר פָּדִיתָ. כד גַּם-לְשׁוֹנִי כָּל-הַיּוֹם תֶּהְגֶּה צִדְקָתֶךָכִּי-בֹשׁוּ כִי-חָפְרוּ מְבַקְשֵׁי רָעָתִי.
Luister naar Psalm 71
Luister naar Psalm 71 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 71 van Rabbi Yitzchok Rubin
David wil dezelfde beschutting hebben als toen hij jong was. De stevige rots verdwijnt nooit. HaShem is er altijd en de Joden moeten Hem ook niet verlaten. Ze hebben de vesting van G'd nodig voor de ultieme verlossing.
De goddelozen proberen een wig te drijven tussen G'd en de Joden. Maar met het besef dat HaShem alles is zullen Joden nooit wanhopig worden. Als Joden jong zijn, vertrouwen ze op Hashem met jeugdige uitbundigheid. Die jonge hoop kan constant blijven als ze het maar toelaten.
David prijst HaShem te allen tijde en in alle fasen van zijn leven, want hij beseft dat hij alleen door de wil van HaShem leeft. Zelfs in die 'lange dagen' van ouderdom probeert hij alleen de eer van Hashem te verheerlijken. David wil niet dat G'd hem verlaat in verzwakte oude toestand. Het lijkt misschien onzinnig voor zo'n spirituele reus als David om dergelijke gedachten te verwoorden, maar misschien zegt hij ze voor de Joden, zo zegt Rabbijn Rubin.
Joden moeten inzien dat alles een machtige daad van G'd is. Misschien begrijpen ze niet alles, maar door terug te kijken in hun leven kunnen ze een duidelijker patroon zien van de gerechtigheid die van Hashem is. Alles wat HaShem doet heeft een doel. Joden moeten dat accepteren als hun realiteit. Zelfs in hun diepste angsten zullen ze kracht vinden, zoals in hun jeugd, om verder te gaan.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 3
Wees voor mij een beschutting waarop ik kan wonen; U beval [anderen] mij te redden omdat U mijn rots en mijn fort bent.
waarop ik kan wonen: in die schuilplaats, om mezelf erin te redden van de achtervolger.
U beval [anderen] mij te redden: U hebt me vele malen gered door Uw boodschappers.
Vers 4
Mijn G'd, red mij uit de handen van de goddelozen, uit de palm van hem die onrechtvaardig behandelt en berooft.
en berooft: Hebreeuws וחומץ, zoals וחומס. Evenzo (Jesaja 1:17): "versterk de beroofde (חמוץ)"; de beroofde.
Vers 6
Ik vertrouwde op U vanaf mijn geboorte; uit de moederschoot trok U mij; mijn lof is altijd in U.
trok U mij: U trok me en liet me passeren, zoals (Num. 11:31): "en kwartels opdreef (ויגז)"; (onder 90:10), "want het wordt snel afgesneden (גז) en we vliegen weg."
Vers 7
Ik was een voorbeeld voor de menigte, maar U was mijn sterke schuilplaats.
Ik was een voorbeeld voor de menigte: Velen zagen mijn problemen en maakten zich zorgen, anders zou een voorbeeld van mijn problemen hen overkomen; opdat ik geen voorbeeld voor hen zou zijn: "net zoals dit met deze is gebeurd, zal ons ook gebeuren." Zoals de zaak wordt gezegd (Ezechiël 24:24): "en Ezechiël zal een voorbeeld voor u zijn."
Vers 9
Werp me niet weg op het moment van ouderdom; als mijn kracht faalt, verlaat me niet.
op het moment van ouderdom: Als ik ouder ben geworden met zonden, dat wil zeggen, heb ik buitengewoon gezondigd.
Vers 10
Want mijn vijanden zeiden over mij, en zij die op mijn ziel letten, namen samen raad.
Want mijn vijanden zeiden over mij: Mijn vijanden zeiden over mij en namen samen raad en zeiden: "G'd heeft hem verlaten." We zullen niet voor hem worden gestraft, omdat hij al in zonde is gestruikeld.
Vers 14
Wat mij betreft, ik zal voortdurend hopen, en ik zal aan al Uw lof toevoegen.
Wat mij betreft, ik zal voortdurend hopen: voor Uw redding, en wanneer U mij redt, zal ik Uw lof toevoegen.
Vers 15
Mijn mond zal Uw gerechtigheid reciteren, alle dagen Uw redding, want ik ken hun aantal niet.
want ik ken hun aantal niet: van de gerechtigheid en de reddingen die U voor mij hebt gedaan.
Vers 16
Ik zal komen met de machtige daden van de Here G'd; Ik zal alleen Uw gerechtigheid vermelden.
Ik zal komen: om te bedanken en te prijzen voor Uw machtige daden.
Vers 17
Oh G'd, U hebt me sinds mijn jeugd onderwezen, en tot nu toe zal ik Uw wonderen reciteren.
en tot nu toe: Tot op deze dag, met wat mij voorbijging, en tot ouderdom en grijze haren wanneer ik zestig en zeventig bereik om mij niet te verlaten.
Vers 18
En zelfs tot ouderdom en grijze haren, o G'd, laat mij niet in de steek, totdat ik [van] Uw kracht vertel aan de generatie, aan iedereen die komt - Uw macht
aan iedereen die komt - Uw macht: Aan iedereen die mij benadert, zal ik vertellen over Uw macht.
Vers 19
En Uw naastenliefde, o G'd, die tot de hoogten reikt, want U doet grote dingen. Oh G'd, wie is zoals U?
En Uw naastenliefde, o G'd: dat is tot de hoogten. De twee verzen zijn verbonden door "Ik zal [van] Uw kracht vertellen aan de generatie."
Vers 23
Mijn lippen zullen lof zingen als ik muziek voor U speel, en mijn ziel, die U hebt verlost.
Mijn lippen zullen lof zingen: met de muziek van de harp als ik voor U speel op de harp.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.