Tehilliem: Psalm 68 – een Joodse uitleg
Een ontzagwekkend en wonderbaarlijk gebed, David componeerde Psalm 68 met betrekking tot een toekomstige gebeurtenis, toen Sanherib Jeruzalem zou omsingelen tijdens het Paasfeest, tijdens de regering van Hizkia. Hij profeteert ook over het goede dat we zullen genieten tijdens het Messiaanse tijdperk. Rabbi Yitzchok Rubin legt uit dat Psalm 68 ons leert onderscheid te maken tussen wat werkelijk is en wat als oppervlakkig onzin moet worden beschouwd. Joden zijn verplicht om onder de oppervlakte te kijken en de diepere oorzaken van de dilemma's in het leven te vinden. Dat kan door G'd te imiteren. G'd is heilig (ethisch) en daarom moeten mensen ethisch zijn. Het Joodse gedrag wordt bepaald door de ethische wetten in de Tora. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 68
Voor de dirigent, een psalm, een lied van David. Moge G'd opstaan; Zijn vijanden verspreiden zich en degenen die Hem haten, vluchten voor Hem weg. Terwijl de rook wordt verdreven, zult U [hen] wegjagen; zoals was smelt voor het vuur, de goddelozen zullen voor G'd vergaan. En de rechtvaardigen zullen zich verblijden, ja, zij zullen zich voor G'd prijzen, en zij zullen zich verheugen van vreugde. "Zing voor G'd, zing lof voor Zijn naam, prijs Hem die in Aravoth rijdt met Zijn naam Yah, en verheug u voor Hem. O Vader van wezen en Rechter van weduwen, o G'd in Zijn heilige woonplaats."
…..
…..
Berisp het volk van het woud, de samenkomst van machtige stieren onder mensen als kalveren, en onderwerpt zich aan zilverstukken; hij verstrooit mensen, ze willen altijd veldslagen. Geschenken zullen uit Egypte worden gebracht; Cush zal zijn handen doen rennen naar G'd. Koninkrijken der aarde, zing voor G'd, zing lofzangen voor G'd voor altijd. Aan Degene die op de meest verheven hemel van de oude hemelen rijdt - zie, hij geeft zijn stem, een stem van macht. Schrijf kracht aan God; Zijn majesteit is over Israël en Zijn macht ligt in de lucht. U wordt gevreesd, o G'd, uit uw heiligdom; de G'd van Israël - Hij geeft kracht en macht aan het volk; gezegend zij G'd.
Hebreeuwse tekst van Psalm 68 - תהילים סח
א לַמְנַצֵּחַ לְדָוִד מִזְמוֹר שִׁיר. ב יָקוּם אֱלֹהִים יָפוּצוּ אוֹיְבָיו וְיָנוּסוּ מְשַׂנְאָיו מִפָּנָיו. ג כְּהִנְדֹּף עָשָׁן תִּנְדֹּףכְּהִמֵּס דּוֹנַג מִפְּנֵי-אֵשׁ יֹאבְדוּ רְשָׁעִים מִפְּנֵי אֱלֹהִים. ד וְצַדִּיקִים יִשְׂמְחוּ יַעַלְצוּ לִפְנֵי אֱלֹהִים וְיָשִׂישׂוּ בְשִׂמְחָה. ה שִׁירוּ לֵאלֹהִים זַמְּרוּ שְׁמוֹסֹלּוּ לָרֹכֵב בָּעֲרָבוֹת בְּיָהּ שְׁמוֹ וְעִלְזוּ לְפָנָיו. ו אֲבִי יְתוֹמִים וְדַיַּן אַלְמָנוֹת אֱלֹהִים בִּמְעוֹן קָדְשׁוֹ. ז אֱלֹהִים מוֹשִׁיב יְחִידִים בַּיְתָה מוֹצִיא אֲסִירִים בַּכּוֹשָׁרוֹתאַךְ סוֹרְרִים שָׁכְנוּ צְחִיחָה. ח אֱלֹהִים בְּצֵאתְךָ לִפְנֵי עַמֶּךָ בְּצַעְדְּךָ בִישִׁימוֹן סֶלָה. ט אֶרֶץ רָעָשָׁה אַף-שָׁמַיִם נָטְפוּ מִפְּנֵי אֱלֹהִיםזֶה סִינַי מִפְּנֵי אֱלֹהִים אֱלֹהֵי יִשְׂרָאֵל. י גֶּשֶׁם נְדָבוֹת תָּנִיף אֱלֹהִים נַחֲלָתְךָ וְנִלְאָה אַתָּה כוֹנַנְתָּהּ. יא חַיָּתְךָ יָשְׁבוּ-בָהּ תָּכִין בְּטוֹבָתְךָ לֶעָנִי אֱלֹהִים. יב אֲדֹנָי יִתֶּן-אֹמֶר הַמְבַשְּׂרוֹת צָבָא רָב. יג מַלְכֵי צְבָאוֹת יִדֹּדוּן יִדֹּדוּן וּנְוַת-בַּיִת תְּחַלֵּק שָׁלָל. יד אִם-תִּשְׁכְּבוּן בֵּין שְׁפַתָּיִםכַּנְפֵי יוֹנָה נֶחְפָּה בַכֶּסֶף וְאֶבְרוֹתֶיהָ בִּירַקְרַק חָרוּץ. טו בְּפָרֵשׂ שַׁדַּי מְלָכִים בָּהּ תַּשְׁלֵג בְּצַלְמוֹן. טז הַר-אֱלֹהִים הַר-בָּשָׁן הַר גַּבְנֻנִּים הַר-בָּשָׁן. יז לָמָּה תְּרַצְּדוּן הָרִים גַּבְנֻנִּיםהָהָר חָמַד אֱלֹהִים לְשִׁבְתּוֹ אַף-יְהוָה יִשְׁכֹּן לָנֶצַח. יח רֶכֶב אֱלֹהִים רִבֹּתַיִם אַלְפֵי שִׁנְאָן אֲדֹנָי בָם סִינַי בַּקֹּדֶשׁ. יט עָלִיתָ לַמָּרוֹם שָׁבִיתָ שֶּׁבִי לָקַחְתָּ מַתָּנוֹת בָּאָדָםוְאַף סוֹרְרִים לִשְׁכֹּן יָהּ אֱלֹהִים. כ בָּרוּךְ אֲדֹנָי יוֹם יוֹם יַעֲמָס-לָנוּ הָאֵל יְשׁוּעָתֵנוּ סֶלָה. כא הָאֵל לָנוּ אֵל לְמוֹשָׁעוֹת וְלֵיהוִה אֲדֹנָי לַמָּוֶת תֹּצָאוֹת. כב אַךְ-אֱלֹהִים יִמְחַץ רֹאשׁ אֹיְבָיו קָדְקֹד שֵׂעָר מִתְהַלֵּךְ בַּאֲשָׁמָיו. כג אָמַר אֲדֹנָי מִבָּשָׁן אָשִׁיב אָשִׁיב מִמְּצֻלוֹת יָם. כד לְמַעַן תִּמְחַץ רַגְלְךָ בְּדָם לְשׁוֹן כְּלָבֶיךָ מֵאֹיְבִים מִנֵּהוּ. כה רָאוּ הֲלִיכוֹתֶיךָ אֱלֹהִים הֲלִיכוֹת אֵלִי מַלְכִּי בַקֹּדֶשׁ. כו קִדְּמוּ שָׁרִים אַחַר נֹגְנִים בְּתוֹךְ עֲלָמוֹת תּוֹפֵפוֹת. כז בְּמַקְהֵלוֹת בָּרְכוּ אֱלֹהִים אֲדֹנָי מִמְּקוֹר יִשְׂרָאֵל. כח שָׁם בִּנְיָמִן צָעִיר רֹדֵם שָׂרֵי יְהוּדָה רִגְמָתָם שָׂרֵי זְבֻלוּן שָׂרֵי נַפְתָּלִי. כט צִוָּה אֱלֹהֶיךָ עֻזֶּךָ עוּזָּה אֱלֹהִים זוּ פָּעַלְתָּ לָּנוּ. ל מֵהֵיכָלֶךָ עַל-יְרוּשָׁלִָם לְךָ יוֹבִילוּ מְלָכִים שָׁי. לא גְּעַר חַיַּת קָנֶה עֲדַת אַבִּירִים בְּעֶגְלֵי עַמִּים מִתְרַפֵּס בְּרַצֵּי-כָסֶףבִּזַּר עַמִּים קְרָבוֹת יֶחְפָּצוּ. לב יֶאֱתָיוּ חַשְׁמַנִּים מִנִּי מִצְרָיִם כּוּשׁ תָּרִיץ יָדָיו לֵאלֹהִים. לג מַמְלְכוֹת הָאָרֶץ שִׁירוּ לֵאלֹהִים זַמְּרוּ אֲדֹנָי סֶלָה. לד לָרֹכֵב בִּשְׁמֵי שְׁמֵי-קֶדֶם הֵן יִתֵּן בְּקוֹלוֹ קוֹל עֹז. לה תְּנוּ עֹז לֵאלֹהִים עַל-יִשְׂרָאֵל גַּאֲוָתוֹ וְעֻזּוֹ בַּשְּׁחָקִים. לו נוֹרָא אֱלֹהִים מִמִּקְדָּשֶׁיךָאֵל יִשְׂרָאֵל הוּא נֹתֵן עֹז וְתַעֲצֻמוֹת לָעָםבָּרוּךְ אֱלֹהִים.
Luister naar Psalm 68
Luister naar Psalm 68 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 68 van Rabbi Yitzchok Rubin
Door naar ons verleden te kijken komen we (de Joden) er achter wat echt is en wat oppervlakkig. Die kennis kan gevonden worden in de woorden van de Psalmen. Koning David leidt ons hierbij de weg. We vragen dat de realiteit van Hasjem opkomt vanuit ons eigen hart. Zo kan de oppervlakkige onzin worden weggeblazen door de wijsheid die in ons geloof wordt gevonden. De misleidende indrukken versmelten door de warmte van onze liefde voor G'd. De boodschap van G'd lijkt een last te zijn. We hoeven ons echter nooit belast te voelen door onze rol; integendeel, we kunnen ons verheugen met oprechte blijdschap, een geluk dat verder gaat dan enig alledaags gevoel van "plezier". We weten ook dat Hashem altijd bij ons is. Hij is het voortdurende Vaderschap van een liefhebbende ouder. De Joden zijn familie van HaShem. We kunnen ons bevrijden van de gewone dwaasheid die onze ziel opvreet door naar G'd te luisteren. Degenen die niet luisteren zijn altijd op zoek naar meer maar vinden niets. En wat geeft ons kracht en majesteit? De ervaring die we allemaal deelden op de berg Sinaï, toen we allemaal de waarheid van HaShem aanvaardden. Met deze kennis kunnen we door de façade van het niets heen zien dat ons omringt. Al het andere is echt niets. De Psalm eindigt met wat de echte doelen van de mens zou moeten zijn. En dus keren we ons af van deze simplistische wereld om te zien wat echt is.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 2
Moge G'd opstaan; Zijn vijanden verspreiden zich en degenen die Hem haten, vluchten voor Hem weg.
Moge G'd opstaan; Zijn vijanden verspreiden zich: Amalek en zijn soortgenoten.
Vers 3
Terwijl de rook wordt verdreven, zult U [hen] wegjagen; zoals was smelt voor het vuur, de goddelozen zullen voor G'd vergaan.
Zoals rook wordt weggedreven: als het wordt weggedreven. Naarmate de rook weggedreven wordt, zult U [hen] wegjagen.
van voor G'd: Van vóór de ark in de dagen van Mozes. (En het geschiedde toen de ark reisde, dat Mozes zei: "Sta op, Here, en Uw vijanden zullen verstrooien." Shem Efraïm) En wanneer het rustte, zou hij zeggen: "Keer terug, o Heer, enz."
Vers 4
En de rechtvaardigen zullen zich verblijden, ja, zij zullen zich voor G'd prijzen, en zij zullen zich verheugen van vreugde.
en zij zullen behagen scheppen in vreugde: En dit is de vreugde, en dus zullen ze zeggen: "Zing voor G'd, etc."
Vers 5
"Zing voor G'd, zing lof voor Zijn naam, prijs Hem die in Aravoth rijdt met Zijn naam Yah, en verheug u voor Hem.
lof: Hebr. סולו, een uitdrukking van lof. Op dezelfde manier (Job 28:16): "Het kan niet worden geprezen (תסלה) met de sieraden van Ofir"; (Klaagliederen 4:2), "hun gewicht (המסלאים) waardig in goud."
met zijn naam Yah: Met de naam י-ה, wat een uitdrukking is van angst, zoals we het vertalen דחילא, angst (onder 118:14): "Mijn macht en mijn lof is de angst voor de Heer (י-ה)." Evenzo (Exodus 17:16): "Want een hand is op de troon van de Heer (י-ה)," in de Targoem: [En hij zei: "Dit wordt verklaard met een eed van onderaf de angst voor de Shechinah op de troon van Zijn heerlijkheid, etc.] Evenzo (Jesaja 26:4): "want in Yah de Heer", wordt geparafraseerd door de Targum: want dan zult u verlost zijn door het woord van de vrees des Heren, de Sterkste van de wereld. "De psalmist zegt:" Loof Hem, vrees Hem en verheug u. "Dit lijkt op wat elders wordt gezegd (boven 2:11): "en verheugt u met beven."
Vers 6
O Vader van wezen en Rechter van weduwen, o G'd in Zijn heilige woonplaats."
O Vader van wezen: En dit is de lof die U voor Hem zult prijzen: de hele zaak tot het einde van de psalm.
Vader van wezen: Wie werd een vader van Israël, die wezen is, zoals wordt gezegd (Klaagliederen 5: 3): "Wij waren wezen zonder een vader."
en Rechter van weduwen: Die het oordeel van Jeruzalem uitvoerde, waarover het zegt (Klaagliederen 1:1): "was als een weduwe."
Vers 7
G'd regelt de eenzame in een huis; Hij neemt de gevangenen op de meest geschikte tijd weg, maar de opstandelingen wonen in een dor land.
vestigt de eenzame in een huis: Israël, die verspreid waren. Hij verzamelde een ieder van de plaats waar hij verloren was en vestigde ze in een complete huishouding en een complete natie.
Hij neemt de gevangenen op het meest geschikte moment weg: Hij nam Israël mee uit Egypte in de maand die het beste geschikt is voor reizigers, noch heet noch koud.
maar de opstandelingen: De Egyptenaren.
wonen in een dor land: Hun land bleef dor en dorstig. Ik vond [dit].
Vers 8
O G'd, toen U uittrok voor Uw volk, toen U voor eeuwig door de woestijn marcheerde.
toen U marcheerde:
voor altijd: Daar hebt U mij laten zien dat dit voor altijd Uw manier is: voor elke nood, verlossing.
Vers 9
De aarde beefde, zelfs de hemel droop; dit is de Sinai, vanwege G'd, de G'd van Israël.
dit is Sinai: Ook die beefde vanwege de Here G'd van Israël.
Vers 10
Overvloedige regen stortte U neer, o G'd; Uw erfenis, die vermoeid was, stelde U vast.
Overvloedige regen stortte U neer: Ook dit deed U voor ons: als we regen nodig hadden, tilde U hen op en stortte ons voortdurend regen van vrijgevigheid en zegen.
Uw erfenis, die vermoeid was, stelde U vast.: Toen de erfenis van Uw land vermoeid was en dorstte naar regen, hebt U het [Uw erfenis] gevestigd.
Uw erfenis, die vermoeid was: Die Uw erfgoed wordt genoemd en die moe is; dat wil zeggen, soms is het zo.
Vers 11
Uw gemeente woonde daarin; U bereidt met Uw goedheid voor op de armen, o G'd.
Uw gemeente woonde daarin: Hebr. (חיתך). Uw gemeente heeft daarin gewoond, zoals (II Sam. 23:11): "en de Filistijnen verzamelden hun kamp (sic) tot een troep (לחיה)." Een andere verklaring: De congregatie van Israël staat bekend als het dier en het beest van de Heilige, gezegend zij Hij.
U bereidt met Uw goedheid voor: Toen zij Egypte verlieten, leidde U hen gedurende veertig jaar in de woestijn, omdat de Kanaänieten opstonden en de bomen omhakten. In de tussentijd, toen ze in de woestijn vertoefden, stonden ze op en verbeterden ze alles.
Vers 12
De Heer zal een woord uitbrengen; zij zullen het aan een grote menigte aankondigen.
De Heer zal een woord uitbrengen; zij zullen het aan een grote menigte aankondigen.: Hebr. אמר, [like] מאמר, statement. Hij zal nog bruisen met [zijn] stem om de menigten van de grote naties het te laten horen. Wat is het woord nu? De koningen van de legerscharen der volkeren zullen dwalen, ook zullen zij dwalen. Zij zullen dwalen en uit het land van Israël worden geworpen, en de gemeente van Israël, die de bewoner van het huis is, zal hun buit verdelen, zoals wordt gezegd (Jesaja 23:18): "En haar handel en haar huur zal heilig zijn, etc."
Vers 14
Als je tussen de grenzen ligt - de veren van een duif bedekt met zilver en zijn rondsels met schitterend goud.
Als je tussen de grenzen ligt: Dit is allemaal het woord. Hij zei tegen hen: "Als je tussen je grenzen had gelegen en pleziertjes had genoten, deze Mijn duif, Mijn gemeente, wiens veren bedekt zijn met zilver." Nu, wat is het zilver en wat is het goud?
(15) Wanneer de Almachtige zich uitspreidt, enz.: Toen de Heilige, gezegend zij Hij, zijn Tora verklaarde, waarmee de koningen "gesneeuwd en gewit" waren in een land van de Schaduw van de Dood en duisternis, dan waren zijn veren (duivenveren) bedekt met het verlangen en verlangen naar de Tora en [zijn] geboden.
de veren van een duif: Plumes in het Frans.
en zijn rondsels: Zijn vleugels waarmee hij vliegt.
met schitterend goud: Hebr. בירקרק חרוץ. Dunash, de zoon van Labrat, interpreteerde חרוּץ als goud. Daarom plaatste de psalmist het naast zilver en ירקרק חרוץ is het goud dat uit het land Havila en uit het land Cush is gebracht; heel goed goud, niet geel of rood. Daarom wordt het ירקרק genoemd, zoals (Leviticus 13:42): "roodachtig wit (לבן אדמדם)", wat noch wit noch rood is. Daarom is het verdubbeld: אדמדם, ירקרק.
Vers 15
Wanneer de Almachtige zich daarin uitspreidt voor koningen, zal het zo wit worden als sneeuw in duisternis.
koningen: Dit zijn de Torah-geleerden, zoals wordt gezegd (Spreuken 8:15): "Koningen regeren met mij."
Wanneer ... zich uitspreidt:: Hebr. בפרש, een uitdrukking van (Deuteronomium 22:17): "en zij zullen het kledingstuk uitspreiden"; ze verduidelijken de kwestie als een nieuw kledingstuk.
Vers 16
De berg van G'd is de berg van Basan; de berg van pieken is de berg van Basan.
De berg van G'd is de berg van Basan: En waar spreidde Hij het uit? Op Berg Sinai, die de berg van G'd is en nabij Basan ligt aan de oostelijke kant van de Jordaan.
de berg van pieken: De speciale berg tussen de bergen.
pieken: Hebr. גבננים, een uiting van bergen, vanwege hun lengte, zoals (Ezechiël 16:24): "en je bouwde voor jezelf een platform (גב)." Elke hoge zaak heet גַב.
Vers 17
Waarom loer jij, jij verheven bergen, voor de berg die G'd verlangde naar Zijn woning? Zelfs de Heer zal [daar] voor altijd wonen.
Waarom loer je, jij verheven bergen: Dit alles verwijst terug naar "De Heer zal een woord uitbrengen." Hij zegt verder tot hen: "Waarom loer je (תרצדון), jij verheven bergen?" Waarom loer jij, jij verheven bergen, om de berg te vernietigen die G'd verlangde naar Zijn woning, om Zijn Shechinah daarop te laten rusten? Dat is de Tempelberg. Zelfs Hij zal daar voor altijd wonen. De heiligheid is een eeuwigdurende heiligheid. Nadat het voor Zijn woning was gekozen, rustte de Shechinah niet elders. Ik zag in het werk van Rabbi Moshe Hadarshan dat 'Arabisch' een hinderlaag is. Maar Menachem (p.166) legde תרצדוּן zoals תרקדוּן uit, jij steekt uit. Die uitdrukking past ook in de context.
Vers 18
G'ds strijdwagen is tweemaal tienduizend maal duizenden engelen. De Heer was een van hen op de Sinaï in Zijn heiligheid.
G'ds strijdwagen, enz.: Dit verwijst ook terug naar "De Here zal een woord geven" om de liefde van Zijn volk te noemen. Zelfs toen G'ds wagen van "tweemaal tienduizend maal duizenden" briljante "gescherpte" engelen verscheen, en de Heer was onder hen op de Sinaï met Zijn heiligheid, ook daar, jij, de leider van Zijn volk, Mozes, de zoon van Amram, steeg omhoog en nam gevangenen.
Vers 19
Je steeg op hoog, je nam gevangenen; je nam geschenken om onder de mensen te zijn, en ook rebellerende voor Yah God om te wonen.
en ook rebellerende voor Yah God om te wonen: Je hebt ook bewerkstelligd dat de Heilige, gezegend zij Hij, rustte in de Tabernakel van de Tora, en jij nam geschenken van de hemellichamen om ze aan de zonen der mensen te geven, ook onder een volk dat rebelleerde en tegen Hem rebelleerde en hem provoceren.
Vers 20
Gezegend is de Heer; elke dag kwelt G'd ons voor eeuwig onze zaligheid.
Gezegend is de Heer, etc.: Dit hoort bij het bovengenoemde lied: "Zing voor G'd."
kwistig op ons: Hij zal ons een grote redding geven, [groter] dan enige last, zoveel als we kunnen dragen.
elke dag ... kwelt over ons: Hij gedraagt zich altijd op deze manier voor ons, dat er voor elke nood een redding is.
Vers 21
G'd is voor ons de G'd van de zaligheden, maar G'd de Heer heeft de wegen naar de dood.
G'd is voor ons de G'd van de zaligheden: G'd is onze Verlosser, maar Hij heeft vele wegen, d.w.z. soorten dood. תוצאות betekent, wegen tot de dood. Hij legt ze echter niet op ons, maar met hen verwondt Hij het hoofd van Zijn vijanden.
Vers 22
Inderdaad zal God het hoofd van Zijn vijanden verwonden, de harige paté van hem die met zijn schuld meegaat.
de harige paté: De paté van Esau, die een 'harige man' is, en die altijd met zijn schuld meegaat.
Vers 23
De Heer zei: "Ik zal herstellen van Basan, ik zal herstellen van de diepten van de zee.
De Heer zei: "Ik zal herstellen van Basan": Want zo beloofde Hij ons te herstellen van de machtigen van Basan en van de eilanden van de zee.
Vers 24
Opdat uw voet door bloed zou kunnen waden; de tong van uw honden zal zijn deel hebben van de vijanden."
Opdat uw voet door bloed zou kunnen waden: Wanneer Hij het hoofd van de vijand verplettert, zullen onze voeten door hun bloed waden. תִּמְחַץ is een uitdrukking van splijten in het bloed, zoals (Richteren 5:26): "zij scheurde (ומחצה) en drong door in zijn tempel," net als בָּקְעָה splitste zij. Dit is Mishna Hebreeuws: "en de pelgrims waadden (בוקעים) tot hun knieën in bloed." Een andere verklaring: תִּמְחַץ De naam van een vaartuig waarmee ze wijn uit de put halen heet מַחַץ, in Traktaat Avodah Zarah (72b) .
van de vijanden: Van het bloed van de vijanden.
zal zijn deel hebben: Hebr. מנהו, het levensonderhoud zal zijn, zoals we zeggen (Suc. 39b): "Hoe weten we dat מן een uitdrukking van voedsel is?" Want er staat geschreven (Daniël 1:10): "wie heeft (מנה) je voedsel aangesteld? , enz.
Vers 25
Ze zagen Uw wegen, o G'd, de wegen van mijn G'd, mijn Koning in heiligheid.
Ze zagen Uw wegen, o G'd: Dat wil zeggen, het is passend dat U deze mensen redt, want toen zij Uw wegen zagen in Uw heiligheid in de zee, zongen zangers eerst om U het Lied van de Zee te zingen, en na hen kwamen de minstrelen deze zijn de engelen.
Vers 26
Zangers gingen als eerste naar de minstrelen, te midden van meisjes die tamboerijn speelden.
te midden van meisjes die tamboerijn speelden: Met Miriam en haar maagden, die de tamboerijn in haar hand namen, en ze zeiden met hun lof ...
Vers 27
In congregaties zegene G'd de Heer, vanuit de schoot van Israël.
In congregaties zegene God de Heer, vanuit de schoot van Israël.: Zelfs de foetussen in de baarmoeders van hun moeders reciteerden het lied.
Vers 28
Daar bestiert Benjamin de jongste over hen; de vorsten van Juda vijzelden hen met stenen, gelijk de vorsten van Zebulon en de vorsten van Naftali.
Daar Benjamin: de jongste werd de heerser over hen.
bestiert over hen: Hebr. רֹדֵם, zoals, met een "kamatz." Van daar verdiende hij om koning te worden omdat hij eerst in de zee afdaalde, en zo zei Samuel tegen Saul (I Sam. 15:17): "Zelfs als je klein bent in uw eigen ogen, bent u niet het hoofd van de stammen van Israël?", die Jonathan parafraseert: de stam van Benjamin stak de zee over aan het hoofd van alle andere stammen.
de vorsten van Juda vijzelden hen met stenen: Zij benijden hen en werpen stenen naar hen, en zo ook de vorsten van Zebulon en de vorsten van Naftali. Dus, hij zei tegen hem: "Je G'd heeft je kracht geboden." Een andere verklaring: רִגְמָתָם is het equivalent van רִקְמָתָם, hun borduurwerk, hun geborduurde kleding, een uitdrukking van paars (ארגמן). Op deze manier associeerde Menachem het (pagina 161).
29 toon deze kracht, o G'd, enz: Nu keert de psalmist terug naar zijn gebed, dat hij bad: "Laat G'd opstaan en laat zijn vijanden verstrooien." Toon uw kracht, o G'd, en versterk uzelf, want U hebt dit allemaal voor ons gedaan.
Vers 30
Van Uw tempel, die over Jeruzalem is, zullen koningen U eerbetoon brengen.
Van Uw tempel, die over Jeruzalem is: En aangezien de koningen de glorie van Uw tempel zullen zien, die over Jeruzalem is, zullen zij U een geschenk en een eerbetoon brengen.
Vers 31
Berisp het volk van het woud, de samenkomst van machtige stieren onder mensen als kalveren, en onderwerpt zich aan zilverstukken; hij verstrooit mensen, ze willen altijd veldslagen.
Berisp het volk van het woud: Dit is Ismaël [Esau], die wordt vergeleken met het "zwijn uit het woud", dat tussen het riet woont (onder 80:14).
de samenkomst van machtige stieren onder mensen als kalveren: Een volk dat dik en vet is geworden als machtige stieren onder de andere naties, die slechts als kalveren zijn in vergelijking met hen.
en onderwerpt zich aan zilverstukken: Ze onderwerpen zich niet aan iemand tenzij hij hen overtuigt met geld.
hij verstrooit mensen: Zij verspreidden de stammen, zoals er wordt gezegd: "Ook houdt Hij van de volken", en zij willen altijd veldslagen. Ze willen met ons vechten.
Vers 32
Geschenken zullen uit Egypte worden gebracht; Cush zal zijn handen doen rennen naar G'd.
Geschenken zullen worden gebracht: (Dan, wanneer U Esau vernietigt en de Koning de Messias opstaat, zullen zij u geschenken brengen uit Egypte en uit Cush. Parathaphatha) Dan, wanneer U de vijand verstrooit en de Koning Messias in de toekomst opkomt, zullen zij u geschenken uit Egypte brengen en van Cush. Menachem interpreteerde חשמנים als de naam van een provincie, de bewoners van Hasmmaña (p.96), maar de commentatoren interpreteren het als een uiting van een geschenk.
Vers 33
Koninkrijken der aarde, zing voor G'd, zing lofzangen voor G'd voor altijd.
zing voor G'd: Die zijn grootheid toonde en zijn volk verloste.
Vers 34
Aan Degene die op de meest verheven hemel van de oude hemelen rijdt - zie, Hij geeft zijn stem, een stem van macht.
zie, Hij geeft: Hebr. יתן, zie, hij geeft.
Vers 36
U wordt gevreesd, o G'd, uit uw heiligdom; de G'd van Israël - Hij geeft kracht en macht aan het volk; gezegend zij G'd.
U wordt gevreesd, o G'd, uit uw heiligdom: Omdat U het hebt vernietigd, bent U gevreesd. Als Hij geen vriendjespolitiek toonde aan Zijn [eigen] Heiligdom, dan [zal] Hij [zeker] geen gunsten tonen aan de goddelozen van de heidenen. De Midrash Aggadah legt uit: Lees niet: מִמִּקְדָּשֶׁי, "van Uw Heiligdommen", maar Morgen, "van Uw heilige". Wanneer de Heilige, gezegend zij Hij, gerechtigheid uitvoert over de rechtvaardigen, wordt Hij gevreesd, verheven, en geprezen. Op dezelfde manier wordt er gezegd (Leviticus 10:3): "Door de naasten zal Ik geheiligd worden." [Ook] (Exodus 29: 43), "en het zal geheiligd worden met Mijn eer" [dwz met Mijn geëerde degenen]. Met de dood van Aarons twee zonen (Zev. 115b). Onze Rabbijnen hebben echter de hele psalm uiteengezet tot (vers 20): "Gezegend is de Heer; elke dag "als een verwijzing naar het geven van de Tora; (vers 10) "genereuze regen" verwijst naar het geven van de Tora, en (vers 11) "Uw gemeente woonde daarin," betekent dat zij verdiept werden in de Tora (Psalm 68 met variaties). Maar wat mij betreft, ik voel me onzeker in het uitleggen van de uitdrukking ישבוּ in de betekenis dat zij in de Tora werden verdiept. Ook is mijn hart ongemakkelijk in het uitleggen (vers 17) van "de berg die G'd verlangde naar Zijn woning" als verwijzend naar de berg Sinaï, omdat Hij het niet verlangde naar Zijn woning en [niet] daar voor eeuwig wilde wonen, terwijl hier staat geschreven: "Zelfs de Heer zal daar voor altijd wonen." Op dezelfde manier (vers 13): "Koningen (מלכי ) van gastheren, "legde hij uit als" engelen (מלאכי) van gastheren ", wat niet de taal van de Schrift is.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.