Tehilliem: Psalm 66 een Joodse uitleg
Psalm 66 beschrijft de lofprijzingen en ontzagwekkende gebeden die de Joden G'd zullen aanbieden bij het verzamelen van de ballingen. Joden (en niet-Joden) worden constant door G'd getest. Psalm 66 vermeldt het feit dat Joden worden getest (vers 10) maar in de context van de beproevingen van ballingschap. Door een rotsvast vertrouwen in G'd en blind doorzettingsvermogen kunnen de Joden de testen doorstaan. Dankzij hun gebeden kunnen ze hun individuele beproevingen aan. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 66
Voor de dirigent, een lied, een psalm. Verhef je stem in vreugde tot G'd, heel de aarde! Zing de glorie van Zijn Naam; maak glorieus Zijn lof. Zeg tot G'd: "Hoe geweldig zijn Uw daden! Door de grootsheid van Uw macht, zullen Uw vijanden hun leugens aan U toegeven. Heel de aarde buigt voor U en zingt voor U; zij zullen eeuwig lof zingen voor Uw Naam! Ga en zie de daden van G'd, geweldig in zijn daden tegenover de mensheid. Hij veranderde de zee in droog land; in de rivier kruisten ze te voet; daar waren we verheugd met Hem. Met Zijn macht regeert Hij de wereld; Zijn ogen houden toezicht op de naties; de opstandigen zullen zichzelf nooit verhogen, selah. O volken, zegen onze G'd en laat de stem van Zijn lof horen. Hij heeft ons in leven gehouden, en stond niet toe dat onze voeten wankelden. Want U beproefde ons, o G'd; U hebt ons verfijnd alsof u zilver verfijnt. U hebt ons in de val gelokt; U plaatste een ketting op onze lendenen. U liet de mens naar ons hoofd rijden; we kwamen in vuur en water, en U nam ons mee naar verzadiging. Ik zal naar Uw huis komen met brandoffers; Ik zal U mijn geloften betalen, die mijn lippen uitten en mijn mond sprak in mijn benauwdheid. Verbrande offers van vette dieren zal ik aan U aanbieden met het verbranden van rammen; Ik zal vee voor altijd met geiten voorbereiden, selah. Kom, luister en ik zal jullie allen die G'd vrezen vertellen wat Hij deed voor mijn ziel. Mijn mond riep naar Hem en Hij was verheven onder mijn tong. Als ik ongerechtigheid in mijn hart zag, hoort de Heer het niet. Maar G'd hoorde; Hij luisterde naar de stem van mijn gebed. Gezegend zij G'd, die mijn gebed en Zijn goedheid niet van mij heeft verwijderd.
Hebreeuwse tekst van Psalm 66 - תהילים סו
א לַמְנַצֵּחַ שִׁיר מִזְמוֹר הָרִיעוּ לֵאלֹהִים כָּל-הָאָרֶץ. ב זַמְּרוּ כְבוֹד-שְׁמוֹ שִׂימוּ כָבוֹד תְּהִלָּתוֹ. ג אִמְרוּ לֵאלֹהִים מַה-נּוֹרָא מַעֲשֶׂיךָ בְּרֹב עֻזְּךָ יְכַחֲשׁוּ לְךָ אֹיְבֶיךָ. ד כָּל-הָאָרֶץ יִשְׁתַּחֲווּ לְךָ וִיזַמְּרוּ-לָךְ יְזַמְּרוּ שִׁמְךָ סֶלָה. ה לְכוּ וּרְאוּ מִפְעֲלוֹת אֱלֹהִים נוֹרָא עֲלִילָה עַל-בְּנֵי אָדָם. ו הָפַךְ יָם לְיַבָּשָׁה בַּנָּהָר יַעַבְרוּ בְרָגֶל שָׁם נִשְׂמְחָה-בּוֹ. ז מֹשֵׁל בִּגְבוּרָתוֹ עוֹלָם עֵינָיו בַּגּוֹיִם תִּצְפֶּינָההַסּוֹרְרִים אַל-ירימו (יָרוּמוּ) לָמוֹ סֶלָה. ח בָּרְכוּ עַמִּים אֱלֹהֵינוּ וְהַשְׁמִיעוּ קוֹל תְּהִלָּתוֹ. ט הַשָּׂם נַפְשֵׁנוּ בַּחַיִּים וְלֹא-נָתַן לַמּוֹט רַגְלֵנוּ. י כִּי-בְחַנְתָּנוּ אֱלֹהִים צְרַפְתָּנוּ כִּצְרָף-כָּסֶף. יא הֲבֵאתָנוּ בַמְּצוּדָה שַׂמְתָּ מוּעָקָה בְמָתְנֵינוּ. יב הִרְכַּבְתָּ אֱנוֹשׁ לְרֹאשֵׁנוּ בָּאנוּ-בָאֵשׁ וּבַמַּיִם וַתּוֹצִיאֵנוּ לָרְוָיָה. יג אָבוֹא בֵיתְךָ בְעוֹלוֹת אֲשַׁלֵּם לְךָ נְדָרָי. יד אֲשֶׁר-פָּצוּ שְׂפָתָי וְדִבֶּר-פִּי בַּצַּר-לִי. טו עֹלוֹת מֵיחִים אַעֲלֶה-לָּךְ עִם-קְטֹרֶת אֵילִיםאֶעֱשֶׂה בָקָר עִם-עַתּוּדִים סֶלָה. טז לְכוּ-שִׁמְעוּ וַאֲסַפְּרָה כָּל-יִרְאֵי אֱלֹהִים אֲשֶׁר עָשָׂה לְנַפְשִׁי. יז אֵלָיו פִּי-קָרָאתִי וְרוֹמַם תַּחַת לְשׁוֹנִי. יח אָוֶן אִם-רָאִיתִי בְלִבִּי לֹא יִשְׁמַע אֲדֹנָי. יט אָכֵן שָׁמַע אֱלֹהִים הִקְשִׁיב בְּקוֹל תְּפִלָּתִי. כ בָּרוּךְ אֱלֹהִים אֲשֶׁר לֹא-הֵסִיר תְּפִלָּתִי וְחַסְדּוֹ מֵאִתִּי.
Luister naar Psalm 66
Luister naar Psalm 66 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 66 van Rabbi Yitzchok Rubin
Dankzij onze gebeden kunnen we onze individuele beproevingen aan. G'd beproeft ons om geestelijk te groeien. Sommigen zullen struikelen en dan zichzelf herpakken; sommigen zullen falen. Maar G'd luistert altijd naar onze gebeden.
Koning David componeerde deze psalm met het oog op toekomstige generaties. Hij spreekt over de kracht van onze gebeden. Joden zijn verspreid over de aarde zodat ze lof kunnen zingen over G'd en Zijn naam aan iedereen bekend kunnen maken.
HaShem veranderde de hele natuurlijke orde zodat Zijn kinderen op het droge door de Riet Zee konden wandelen. Wat werd er als tegenprestatie verwacht? We moeten ons verheugen in Zijn liefde voor ons. Ieder van ons moet door onze persoonlijke zee van bitterheid lopen. Maar door standvastig te blijven lijkt het alsof je op droog land loopt en je niet zal verdrinken. Dan bereik je de andere kant en zal je gezegend zijn met vreugde in Hasjem.
G'd heeft ieder mens op de juiste plek geplaatst. Het is zijn wil om verfijnd te worden in de omstandigheden waarin Hij je heeft geplaatst; daarom ben je hier in de eerste plaats. Je bent niet de enige, noch ben jij de eerste. HaShem plaatst ons allemaal in 'gesloten wijken', plaatsen waarvan we denken dat ze ons van onze doelen afhouden. In werkelijkheid is het echter voor ons eigen bestwil, want hierdoor zullen we groeien.
Wanneer de verlossing komt zullen de Joden terugkijken op de moeilijkheden die ze hebben meegemaakt en erkennen dat het de moeite waard was, want op dat moment zullen ze het waarderen en ervan genieten. Het is allemaal bedoeld geweest voor de ziel.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 2
Zing de glorie van Zijn naam; maak glorieus Zijn lof.
Zing de glorie van Zijn naam: Zing ter ere van Zijn naam. Of: Reciteer de glorie van Zijn naam met muziek en lied.
Vers 3
Zeg tot G'd: "Hoe geweldig zijn Uw daden! Door de grootsheid van Uw macht, zullen Uw vijanden hun leugens aan U toegeven.
Hoe geweldig: is elk van Uw daden!
Door de grootsheid van Uw macht: Wanneer U de wereld Uw macht laat zien door pest, zwaard, hongersnood of bliksem. Uw vijanden, de goddelozen, belijden hun leugens en zonden vanwege hun grote angst.
Vers 5
Ga en zie de daden van G'd, geweldig in zijn daden tegenover de mensheid.
geweldig in Zijn daden: Vrees voor de mensheid, opdat Hij geen overtreding in hen vindt, want al hun daden worden aan U geopenbaard.
Vers 6
Hij veranderde de zee in droog land; in de rivier kruisten ze te voet; daar waren we verheugd met Hem.
Hij veranderde de zee in droog land: de Riet Zee
daar waren we verheugd met Hem: Ik vond: er was iets waar de zee zich over verheugde, d.w.z. dat de zee de Heilige zag, gezegend zij Hij.
Vers 7
Met Zijn macht regeert Hij de wereld; Zijn ogen houden toezicht op de naties; de opstandigen zullen zichzelf nooit verhogen.
zullen zichzelf niet verhogen: Hun hand zal niet hoog zijn.
Vers 8
O volken, zegen onze G'd en laat de stem van Zijn lof horen.
O volken, zegen onze G'd: voor Zijn wonderen, dat Hij onze ziel levend in ballingschap heeft gehouden, en u ons niet kunt vernietigen.
Vers 10
Want U beproefde ons, o G'd; U hebt ons verfijnd alsof u zilver verfijnt.
U hebt ons getest: met nood in de ballingschap.
U hebt ons verfijnd: om het afval van ons te verwijderen wanneer we ons bekeren vóór U, terwijl zij het zilver verfijnen om haar afval te verwijderen.
Vers 11
U hebt ons in de val gelokt; U plaatste een ketting op onze lendenen.
U hebt ons in de val gelokt: Een nauwe plaats, zoals in een gevangenis.
een ketting: Hebreeuws מועקה, een uitdrukking van opsluiten, en elke [expressie van] מֵעִיק en מֵצִיק is er zo in.
Vers 12
U liet de mens naar ons hoofd rijden; we kwamen in vuur en water, en U nam ons mee naar verzadiging.
U liet de mens naar ons hoofd rijden: De koningen van alle heidense naties.
Vers 13
Ik zal naar Uw huis komen met brandoffers; Ik zal U mijn geloften betalen,
Ik zal naar Uw huis komen: wanneer U de tempel bouwt, zullen we onze geloften betalen die we in ballingschap gezworen hebben.
Vers 15
Verbrande offers van vette dieren zal ik aan U aanbieden met het verbranden van rammen; Ik zal vee voor altijd met geiten voorbereiden.
vet: Hebreeuws מיחים, vet, een uitdrukking van מוֹחַ, merg.
Vers 16
Kom, luister en ik zal jullie allen die G'd vrezen vertellen wat Hij deed voor mijn ziel.
allen die G'd vrezen: Zij zijn de proselieten die bekeerd werden.
Vers 17
Mijn mond riep naar Hem en Hij was verheven onder mijn tong.
Mijn mond riep naar Hem: Toen we in ballingschap waren, riepen we naar Hem en reciteerden we Zijn verhoging met onze tong.
en Hij was verheven: Hebr. ורומם, zoals ונתרומם, en Hij was verheven. Ik ontdekte: met mijn mond riep ik naar Hem. ורומם is een zelfstandig naamwoord. Zijn verhoging is klaar onder mijn tong om uit mijn mond te worden gelaten, zoals (Job 20:12): "hoewel hij het onder zijn tong verbergt."
Vers 18
Als ik ongerechtigheid in mijn hart zag, hoort de Heer het niet.
Als ik ongerechtigheid zag, enz: Hij handelde niet met ons naar onze zonden, maar Hij maakte Zichzelf alsof Hij de ongerechtigheid in ons hart niet zag of hoorde.
Vers 19
Maar G'd hoorde; Hij luisterde naar de stem van mijn gebed.
maar: U zou het inderdaad moeten weten.
Vers 20
Gezegend zij G'd, die mijn gebed en Zijn goedheid niet van mij heeft verwijderd.
Wie heeft mijn gebed niet weggenomen: van vóór Hem, en Hij heeft Zijn vriendelijkheid niet van mij verwijderd.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.