Tehilliem: Psalm 50 een Joodse uitleg
Psalm 50 spreekt over ethiek en moraal. De Psalmist berispt degenen die zich niet nederig en bescheiden bekeren. Hij waarschuwt ook mensen die niet in de praktijk brengen wat ze bestuderen en alleen maar rechtvaardig lijken te zijn. Zij zondigen en laten anderen zondigen. Door cheshbon hanefesh kan de balans opgemaakt worden van goede en slechte daden in relatie tot G'd en de medemens. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 50
De G'd der goden, de Eeuwige, gaat spreken en roept de aarde bijeen van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat. Uit Tsion, stad van volmaakte pracht, verschijnt G'd in stralend licht. Hij komt, onze G'd, en zal niet zwijgen! Laaiend vuur raast voor hem uit, rondom hem wervelt een storm. Hij roept de hemel op, daar boven, en ook de aarde, bij het oordeel over Zijn volk: breng Mijn getrouwen vóór Mij, die zich met offers aan Mij verbinden. De hemel verkondigt G'ds gerechtigheid, Hijzelf treedt op als Rechter.
.....
.....
Zou Ik dan zwijgen bij wat je doet, je denkt toch niet dat Ik ben als jij? Ik klaag je aan, ik som je wandaden op. Begrijpt dit goed, jullie die G'd vergeten, of Ik verscheur je, en er is niemand die redt: wie een dankoffer brengt, geeft Mij alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat G'd redt.
Hebreeuwse tekst Psalm 50 - תהילים נ
א מִזְמוֹר לְאָסָףאֵל אֱלֹהִים יְהוָה דִּבֶּר וַיִּקְרָא-אָרֶץמִמִּזְרַח-שֶׁמֶשׁ עַד-מְבֹאוֹ. ב מִצִּיּוֹן מִכְלַל-יֹפִי אֱלֹהִים הוֹפִיעַ. ג יָבֹא אֱלֹהֵינוּ וְאַל-יֶחֱרַשׁאֵשׁ-לְפָנָיו תֹּאכֵל וּסְבִיבָיו נִשְׂעֲרָה מְאֹד. ד יִקְרָא אֶל-הַשָּׁמַיִם מֵעָל וְאֶל-הָאָרֶץ לָדִין עַמּוֹ. ה אִסְפוּ-לִי חֲסִידָי כֹּרְתֵי בְרִיתִי עֲלֵי-זָבַח. ו וַיַּגִּידוּ שָׁמַיִם צִדְקוֹ כִּי-אֱלֹהִים שֹׁפֵט הוּא סֶלָה. ז שִׁמְעָה עַמִּי וַאֲדַבֵּרָה יִשְׂרָאֵל וְאָעִידָה בָּךְאֱלֹהִים אֱלֹהֶיךָ אָנֹכִי. ח לֹא עַל-זְבָחֶיךָ אוֹכִיחֶךָ וְעוֹלֹתֶיךָ לְנֶגְדִּי תָמִיד. ט לֹא-אֶקַּח מִבֵּיתְךָ פָר מִמִּכְלְאֹתֶיךָ עַתּוּדִים. י כִּי-לִי כָל-חַיְתוֹ-יָעַר בְּהֵמוֹת בְּהַרְרֵי-אָלֶף. יא יָדַעְתִּי כָּל-עוֹף הָרִים וְזִיז שָׂדַי עִמָּדִי. יב אִם-אֶרְעַב לֹא-אֹמַר לָךְ כִּי-לִי תֵבֵל וּמְלֹאָהּ. יג הַאוֹכַל בְּשַׂר אַבִּירִים וְדַם עַתּוּדִים אֶשְׁתֶּה. יד זְבַח לֵאלֹהִים תּוֹדָה וְשַׁלֵּם לְעֶלְיוֹן נְדָרֶיךָ. טו וּקְרָאֵנִי בְּיוֹם צָרָה אֲחַלֶּצְךָ וּתְכַבְּדֵנִי. טז וְלָרָשָׁע אָמַר אֱלֹהִים מַה-לְּךָ לְסַפֵּר חֻקָּי וַתִּשָּׂא בְרִיתִי עֲלֵי-פִיךָ. יז וְאַתָּה שָׂנֵאתָ מוּסָר וַתַּשְׁלֵךְ דְּבָרַי אַחֲרֶיךָ. יח אִם-רָאִיתָ גַנָּב וַתִּרֶץ עִמּוֹ וְעִם מְנָאֲפִים חֶלְקֶךָ. יט פִּיךָ שָׁלַחְתָּ בְרָעָה וּלְשׁוֹנְךָ תַּצְמִיד מִרְמָה. כ תֵּשֵׁב בְּאָחִיךָ תְדַבֵּר בְּבֶן-אִמְּךָ תִּתֶּן-דֹּפִי. כא אֵלֶּה עָשִׂיתָ וְהֶחֱרַשְׁתִּי דִּמִּיתָ הֱיוֹת-אֶהְיֶה כָמוֹךָאוֹכִיחֲךָ וְאֶעֶרְכָה לְעֵינֶיךָ. כב בִּינוּ-נָא זֹאת שֹׁכְחֵי אֱלוֹהַּ פֶּן-אֶטְרֹף וְאֵין מַצִּיל. כג זֹבֵחַ תּוֹדָה יְכַבְּדָנְנִי וְשָׂם דֶּרֶךְ אַרְאֶנּוּ בְּיֵשַׁע אֱלֹהִים.
Luister naar Psalm 50
Luister naar Psalm 50 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 50 van Rabbi Yitzchok Rubin
De Tora is G'ds bericht aan de gehele mensheid. Iedereen kan kennis nemen van dit bericht. G'd verscheen in de Tempel, G'ds heilige plaats. Hier kon de Jood in complete reinheid G'd ontmoeten. Het feit dat dit in het verleden zo was geeft de hoop dat dit ook in de toekomst zo zal zijn. HaShem zegt tegen Zijn volk te luisteren - de vitale boodschap dat HaShem onze G'd is en dat dit Zijn woorden zijn te accepteren en te absorberen. Als we dit niet doen dan zal het in zichzelf een testament zijn tegen onze zielen. Niet voor offers zal ik u berispen, want uw brandoffers zijn altijd voor Mij. HaShem vertelt ons dat we rekenschap moeten afleggen niet omdat we zijn Heiligdom met offers vulden. Er was zeker geen gebrek aan zulke geschenken. Alles behoort aan HaShem. G'd kent elke vogel in de bergen en wat kruip op Zijn velden is van Hem. Alles wat in de wereld bestaat bestaat via HaShem. Niets is zonder zijn sanctie en wil. HaShem heeft niets nodig wat we bezitten. Alle mitswot zijn gegeven ter wille van ons, niet omdat G'd iets nodig zou hebben. De basis van het dienen van HaShem is op de eerste plaats het zoeken naar de ziel. De geloften verwijzen naar de mitswot die we doen en die zijn waardig zodra de harten geopend zijn. De enige echte vrijheid die mensen vinden is wanneer ze hun geest met HaShem verbinden. Ze proeven de zoetheid van het leven wanneer ze HaShem roepen met hun harten geopend. De Psalm eindigt met een verstrekkende boodschap. Hij die belijdt, eert Mij, en bereidt de weg. Hem zal Ik G'ds heil tonen. De ware weg voor de mens is duidelijk en openlijk gemarkeerd. Het gaat om het toepassen van de mitzwot door Joden en naleving Noachdische geboden door niet-Joden om werkelijke eer aan HaShem te brengen. Door te beseffen dat alleen G'd bestaat.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 1
Een lied van Asaph; G'd, G'd de Heer, sprak en riep tot de aarde, vanaf het opkomen van de zon tot aan het ondergaan ervan.
G'd, G'd de Heer: Ik zal roepen (de G'd der goden YHWH is Zijn naam).
sprak en riep tot de aarde: De hele aarde, maar Hij verscheen uit Sion, wat de schoonheid van schoonheid is. מִכְלַל is een zelfstandig naamwoord, parement in Oud-Frans, versiering. Hij [Asaf] profeteert over de toekomstige verlossing.
Vers 3
Onze G'd zal komen en niet stil zijn; vuur zal voor Hem verslinden, en rondom Hem stormt het woest.
Onze G'd zal komen en niet stil zijn: nog langer over het vergoten bloed van Zijn dienaren.
Vers 4
Hij zal naar de hemel boven en naar de aarde roepen om Zijn volk te wreken.
Hij zal naar de hemel roepen: om de hemelse vorsten van de volkeren te bezoeken.
en naar de aarde roepen: om de koningen van de aarde te bezoeken.
om Zijn volk te wreken: Hebreeuws לדין, om de wraak van Zijn volk te wreken, zoals (Deuteronomium 32:36): "Want de Here zal Zijn volk oordelen, en Hij zal het bloed van Zijn knechten wreken."
Vers 5
Verzamel Mij, Mijn toegewijden, die een verbond met Mij sloten over een offer.
Verzamel Mij, Mijn toegewijden: En Hij zal verder naar de hemel en de aarde roepen dat zij de ballingen naar Hem verzamelen, zoals de zaak die staat (Hooglied 4:16): "Wakker, o noordenwind, en kom, o zuidenwind."
die een verbond met Mij sloten over een offer: Die de Tora ontving met een verbond en een offer, zoals gezegd (Exodus 24:8): "Zie het bloed van het verbond, dat de Heer met u heeft gesloten."
Vers 8
Ik zal je niet berispen met betrekking tot je offers, noch zijn je brandoffers voortdurend voor Mij.
Ik zal je niet berispen met betrekking tot je offers: Als je Mij geen offers brengt, en je brandoffers niet voortdurend voor Mij zijn. Ik richt mijn ogen en mijn hart niet daarop.
Vers 9
Ik zal geen stier uit uw huishouden nemen, geen geiten uit uw hokken.
Ik zal geen stier uit uw huishouden nemen: Ze zijn niet van jou maar van mij.
uit uw hokken: Hebreeuws ממכלאתיך. Dat is een schaapskooi, zoals (Habakuk 3:17): "de kudde zal van de kudde worden afgesneden (ממכלה)." Parc in het Frans, pen.
Vers 10
Want alle beesten van het woud zijn van Mij, de kolos van de duizend bergen.
de kolos van de duizend bergen: Dat is (de stier) bestemd voor het toekomstige feest [van de rechtvaardigen], dat dagelijks graast op duizend bergen, en elke dag groeien ze terug. Anderen verklaren dat dit duizend bergen of duizend parasangs betekent (dat wil zeggen, één berg die 1000 parasangs lang is, of misschien zou moeten luiden: 1.000 stieren. Het meervoud "bergen" geeft aan dat er veel bergen van dat type waren. [Sem Efraïm]) Anderen verklaren dat dit zo is (Deuteronomium 7: 13): "het nest van uw vee (אלפיך)", dwz bergen vol vee, omdat hij zegt: "Ik zal geen stier uit uw huishouden nemen.
Vers 11
Ik ken alle vogels van de bergen en de kruipende dingen van het veld zijn bij Mij.
en de kruipende dingen van het veld zijn bij Mij: Hebreeuws זיז, de kruipende dingen van het veld. Ze worden זִיז genoemd omdat ze (זזים) van plaats naar plaats bewegen; esmoubemant in Oud Frans, beweging.
bij Mij: Ik ken ze allemaal.
Vers 13
Zal ik het vlees van stieren eten of drink ik het bloed van geiten?
Zal ik het vlees van stieren eten: Ik heb je niet opgedragen een offer te brengen omdat Ik moet eten, maar het is Mijn genoegen dat Ik sprak en Mijn wil werd uitgevoerd.
Vers 14
Slacht voor G'd een bekentenis en betaal de Allerhoogste je geloften.
Slacht voor G'd een bekentenis: Beken je daden en keer terug naar Mij. Dat is het offer dat Ik verlang, en daarna de Allerhoogste je geloften betalen, want dan zullen ze bereidwillig worden aanvaard.
Vers 15
En roep Mij op een dag van nood; Ik zal je redden en je zult Mij eren.
en je zult Mij eren: Want dit is Mijn eer, dat Ik degenen zal redden die op Mij vertrouwen.
Vers 16
Maar tegen de goddeloze zei G'd: "Om welke reden vertelt u over Mijn inzettingen en breng Ik Mijn verbond op Uw mond?
en breng Ik Mijn verbond op Uw mond?: Mijn Tora.
Vers 18
Als u een dief zag, stemde u ermee in om met hem te zijn, en met overspeligen is uw deel.
stemde u ermee in: Je stemde ermee in om met hem mee te gaan.
Vers 19
Je liet je mond los voor het kwaad, en je gewend je tong te bedriegen.
en je gewend je tong te bedriegen: Hebreeuws תצמיד. Je gewend bent om bij je te zijn; om kwaad te spreken. תצמיד is ajouter in het Frans om mee te doen, zoals (Numeri 19:15): "a cover (צמיד) bound."
Vers 20
Je gaat zitten en praat tegen je broer; je belastert de zoon van je moeder.
Je gaat zitten: in het gezelschap van de minachters.
de zoon van je moeder: met wie je geen [wettelijke] ruzie hebt, omdat hij niet met je ervaart.
belastert: Hebreeuws דפי, laster om hem af te zetten, een uitdrukking van (Numeri 35:20): "hij duwt hem af (יהדפנו)."
Vers 21
U deed deze en ik bleef zwijgen; je dacht dat ik zou zijn zoals jij. Ik zal met je strijden en voor je ogen opstellen.
je dacht: Je dacht dat ik zou zijn zoals jij, om je slechte daden goed te keuren; (en anderen leggen uit: je dacht dat ik niet weet wat er verborgen is.)
Vers 23
Iemand die een biechtoffer slacht, eert Mij en [Ik zal] de weg bereiden; Ik zal hem de redding van G'd tonen."
Iemand die een biechtoffer slacht: [Eén] die Mij een offer brengt van berouw en belijdenis voor zijn ongerechtigheden, eert Mij.
en [Ik zal] de weg bereiden: voor degene die naar Mij terugkeert. Ik onderricht en bereid de weg voor zondaars om naar Mij terug te keren (en hij die terugkeert naar MeShem Efraïm), Ik zal hem Mijn redding tonen.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.