Discriminatie: de simpele geest discrimineert!
De wereld om ons heen verandert in een rap tempo en verschillende groeperingen of ‘’mensenrassen’’ uit andere streken komen in Nederland voor rust en vrede. Jij als autochtone Nederlander voelt niet altijd de rust en vrede als het gaat om onze allochtone medemensen en voelt de angst en afkeer groeien. Waarom is deze angst en afkeer er eigenlijk? Hoe komt het dat jij zo denkt en valt dit ook te veranderen?
Makkelijk denken
De mens heeft een natuurlijke drang om gebeurtenissen, afwijkingen en ‘’happeningen’’ op een zo gemakkelijk mogelijke manier te verwerken en begrijpen. Deze manier van verwerken, zonder kritisch na te denken, kost het brein zo weinig mogelijk energie en inspanning. Bij het herkennen van reëel gevaar komt dit onder andere goed van pas. Als je een slang vindt in je woonkamer weet je vrijwel meteen waar je aan toe bent. In de meeste gevallen zul je direct op je hoede zijn en de slang ervaren als een ongewenst, gevaarlijk object. Je hoeft dus niet lang en kritisch na te denken over wat je nou eigenlijk van de slang vindt. Deze conclusie trek je op basis van de uiterlijke kenmerken van de slang.
Als er ’s avonds ineens een grote huisspin onder je bank vandaan kruipt zul je ook niet veel tijd nodig hebben om de spin te identificeren als een onwenselijk, vervaarlijk beest! Je hersenen worden overstroomt met visuele stimuli die alles naar één kant drukt: een enge spin die niet wenselijk is! Je vergeet echter dat de spin juist heel bang voor jou is en dat de angst eigenlijk nergens opslaat! De spin gaat misschien wel voor jou op de vlucht en wil zich verstoppen op een plekje waar hij niet gevonden kan worden. Hij heeft helemaal geen kwaad in het zin maar daar denk jij op dat moment heel anders over!
Een kritische beschouwing is ver te zoeken tijdens situaties van stress of wanneer je bijvoorbeeld vermoeid bent. Je zou kunnen zeggen dat dan primaire processen het stokje overnemen om gebeurtenissen te verklaren en te begrijpen die om je heen gebeuren.
Afstand en onbegrip
Nu zijn het herkennen van een spin of slang en de daaraan – meestal - onredelijke angst vrij onschuldig primaire (basale) processen met consequenties die er maatschappelijk niet zoveel toedoen. Anders wordt het als je de verschillende uiterlijke kenmerken – variaties – van de mens linkt aan bijvoorbeeld gevaar. Deze visuele stimuli met de daaraan gekoppelde onredelijke gewaarwording is sociaal niet wenselijk en creëert afstand en onbegrip tussen bijvoorbeeld rassen en groeperingen die zich op een specifieke manier kleden of gedragen.
Rassen?
Spreken over verschillende ‘’mensenrassen’’ is in principe onwenselijk en zorgt voor verschillen die in de meeste gevallen niet als positief maar juist als negatief worden verwerkt. Wat voor een gevoel krijg jij bijvoorbeeld bij het zien van een kleurling op straat? Ervaar jij dit negatief of positief? Misschien ervaar jij het wel neutraal en let je er niet eens op! Niet iedereen ervaart een verschil in uiterlijke kenmerken hetzelfde. Het hangt van veel aspecten af. Om een paar voorbeelden te geven:
- Groepsbinding: voel jij je sterk gebonden met je eigen groep?
- Klasse: behoor jij tot een minderheidsgroep?
- Persoonlijkheid: ben je snel angstig?
- Financiële situatie: heb jij genoeg te besteden?
- Opleiding: heb jij gestudeerd?
- Ervaring: heb jij veel meegemaakt?
- Opvoeding: welke normen en waarden heb jij je eigen gemaakt?
De gewaarwording en de emoties die daarbij vrijkomen zijn dus vaak een combinatie van verschillende aspecten. Een blanke man uit een klein homogeen dorp die zich sterk gebonden voelt met de grotendeels blanke medebewoners van het dorp hoeft in beginselen geen afkeer te hebben tegen afwijkende ‘’mensenrassen’’. Het kan echter veranderen als hij zelf een bedreigende situatie heeft meegemaakt waarin een ander ras (bijvoorbeeld een kleurling) een prominente rol in heeft gehad. Eerst neutrale gevoelens kunnen dan veranderd worden in bijvoorbeeld negatieve gevoelens over een bepaald ‘’ras’’. Men spreekt dan over het internaliseren van bepaalde gevoelens en gedachten. Dit betekent dat deze gevoelens en gedachten dan eigen worden gemaakt. Het maakt dan deel uit van het persoon zelf. Als deze blanke man in de toekomst nog eens een situatie meemaakt die op het eerste lijkt zal deze nieuwe negatieve gewaarwording alleen maar worden versterkt en zal ook steeds moeilijker te veranderen zijn.
Neutrale situaties kunnen nu dus opeens ervaren worden als bedreigende situaties.
Spin, slang, mensenras: ervaring!
Zoals je hierboven leest is ervaring dus heel erg belangrijk voor de vorming van gevoelens die je bij bepaalde groeperingen of rassen krijgt. Analoog aan het spinverhaal zul je in situaties waarin je angst en afkeer hebt gecreëerd ook niet meer kritisch, objectief of neutraal kunnen denken. Je bent ‘’gevormd’’ door de gebeurtenissen die zich in het verleden hebben afgespeeld en zult deze generaliseren naar situaties die zich in de toekomst zullen voordoen.
Ik, Wij, Zij!
Ervaring is natuurlijk niet het hele verhaal. Groepsbinding is ook een belangrijk punt bij de ervaring van andere rassen. De mens is van nature een groepsdier. Overeenkomstige kenmerken worden positief ervaren en zijn ook makkelijk te begrijpen. Er is bij overeenkomstig uiterlijke kenmerken meer kans op eenzelfde manier van in het leven staan waar de normen en waarden van elkaar in overeenstemming zijn.
Kortom: je weet waar je aan toe bent
Mensen die er anders uitzien als de groep waarin jij leeft kunnen andere normen en waarden hebben. Dit kan ervaren worden als een bedreiging. De dominante groep wil dat alles wat afwijkt zich gaat conformeren (aanpassen) aan de normen en waarden van de ‘’wij-groep’’ (integratie)
Voorbeeld: Allochtone moslims die zich zoveel mogelijk hebben aangepast aan de Nederlandse normen en waarden worden door autochtone Nederlanders (de dominante groep) sympathieker gevonden. Een werkloze moslim uit Turkije die geen woord Nederlands spreekt wordt niet gewaardeerd als sympathiek. Deze waardering is gebaseerd op het ‘’anders’’ zijn van de allochtoon. De werkloze moslim uit Turkije wordt een stuk sympathieker gevonden als hij vloeiend Nederlands zou spreken.
Conclusie
Angst en afkeer ten opzichte van minderheden gaan vaak hand in hand en zijn vaak niet reëel. De processen van deze gewaarwordingen spelen zich af in de verschillende delen van de hersenen. Ervaring is een belangrijk aspect als het om deze afkeer gaat. Ben jij eens bedreigd door een minderheidsgroep? Hoe ben jij gevormd door de media? Hoe ben jij opgevoed? Waar ben jij veel mee in aanraking geweest?
Groepsprocessen zijn ook belangrijk. Als je een sterke band hebt met je eigen homogene (gelijke) groep zul je meer moeite hebben met het kunnen accepteren van andere waarden en normen. De afkeer is dan gebaseerd op onzekerheid. Je weet niet wat je aan de ander hebt.
Deze afkeer is menselijk maar in onze samenleving onwenselijk. Angst voor bijvoorbeeld een spin toont grote overeenkomsten met angst en afkeer voor allochtone medemensen. Dit lijkt een drastisch voorbeeld maar het komt op hetzelfde neer: je weet niet wat je aan elkaar hebt.
Om meer respect en verdraagzaamheid te creëren is het verstandig om deze onwetendheid weg te nemen zodat vooroordelen niet de objectieve geest overheersen. Kijk naar de positieve punten van de andere groep. Kijk en zoek naar de overeenkomsten.
Overeenkomsten zoeken met een spin die over je vloer kruipt is natuurlijk een beetje onzinnig maar het is anders als het gaat om verschillende groeperingen of andere ‘’mensenrassen’’. Dit kost een beetje moeite maar uiteindelijk levert het jou, je eigen groep en de wereld om je heen veel meer op.