De psychoanalyse tegenover de systeemtheorie
Het menselijk gedrag is ontzettend complex, maar er zijn verschillende theorieën die wat duidelijkheid kunnen geven in bepaalde gedragingen en keuzes die mensen maken. Door deze theorieën eens door te nemen, zijn vaak heel veel dingen in je eigen omgeving te herkennen, waardoor mensen soms makkelijker te begrijpen zijn. Bewustwording van gedrag gaat een steeds grotere rol spelen in onze maatschappij, dus is het handig om hier in meer kennis op te doen. In dit artikel zetten we twee theorieën tegenover elkaar neer, de psychoanalyse en de systeemtheorie.
Eerst staat er een uitleg over de psychoanalyse, daarna de uitleg over de systeemtheorie. Bij de systeemtheorie gaat het om een hoger abstractieniveau dan ‘gewone’ inhoudelijke theorieën. De systeemtheorie is hierbij meer een wijze van denken en benaderen dan een toepassingstheorie zoals de psychoanalyse.
De psychoanalyse
Sigmund Freud, een ontzettend belangrijke man als het gaat om psychologie, werd geboren in 1856 in het Moravische stadje Freiberg, tegenwoordig Pribor, dat ligt in Tsjechië. Freud heeft eigenlijk de grondslag voor de psychoanalyse gelegd.
Psychoanalytische theorie kijkt naar de dynamiek in de psychische processen van de mens, die voor een groot deel onbewust zijn. De voorwerpen van de afweer worden gevormd door de pijnlijke en angst verwekkende bewustzijnsinhouden, die te maken hebben met seksuele en agressieve driften. Freud was een arts die zich ontwikkelde tot ontwikkelingspsycholoog. Hij benoemde een aantal fasen die de mens doorgaat van pasgeboren kind tot volwassene. Volgens Freud hangen de lichamelijke, seksuele en psychische ontwikkelingen van de mens nauw met elkaar samen.
Freud onderscheidt drie verschillende fasen in de ontwikkeling. De orale fase, de anale fase en de fallische fase. Als een kind één van deze fases niet goed doorloopt, zal het deze onvolledigheid meenemen naar de volgende fase. Dit kan later kenbaar worden als een persoonlijkheidsstoornis of een psychische aandoening, zoals angst of een depressie. Volgens Freud is het dus van belang om elke fase goed af te roden, voor er tot de volgende fase overgegaan wordt.
Freud besteedt ook veel aandacht aan het onbewuste. Hij heeft onderzoek gedaan naar het droomleven van mensen en hij ontdekte hierbij dat naast ons kennende bewustzijn van de werkelijkheid ook heel veel in ons leeft waarvan we ons niet bewust zijn. Zijn doel was dan ook om door middel van de door hem ontwikkelde psychoanalytische theorie en therapie mensen zo ver te krijgen dat ze zich van steeds meer delen uit hun onbewuste levenssfeer bewust zouden worden, zodat ze dit een plek konden geven binnen het kennende bewustzijn.
Het belangrijkste uit de theorie van reu is als volgt neer te zetten: De mens moet tijdens het leven in het reine zien te komen met de twee basis principes, het lustprincipe, dat eigenlijk stelt dat je zo veel mogelijk moet genieten in het leven, en het realiteitsprincipe, dat ons laat zien dat het in het leven niet altijd feest is en dat de samenleving eisen en grenzen stelt aan de realisering van het lustprincipe. Dit betekend dus dat er een verhouding gevonden moet worden tussen het lustprincipe en het realiteitsprincipe.
De systeemtheorie
De voorafgaande psychologische stroming beperkt zich alleen tot het bestuderen en behandelen van het individu. De systeemtheorie gaat juist niet over het individu zelf, maar over het individu in zijn omgeving. De wetenschap wil vaak haar objecten analyseren en in onderdelen neerleggen, zodat het verband maar ook het individu te zien is. In de jaren veertig van de twintigste eeuw ontstond er binnen de biologie een wetenschapsbenadering, die er voor heeft gepleit vanuit het grotere geheel, dus op een synthetische wijze, naar de dingen of elementen te kijken. Ludwig von Bertalanffy, heeft hier eigenlijk het grootste aandeel in. In de jaren vijftig van de vorige eeuw verbreedt hij de oorspronkelijke biologische theorie tot een benadering die bruikbaar is voor alle wetenschappen. Hij noemt die theorie de systeemtheorie, meestal afgekort als AST. Vooral binnen het sociale werkveld kunnen we zien dat de systeemtheorie plaats heeft gevonden binnen de psychologie en de organisatieleer.
De systeemtheorie heeft veel grote gevolgen gehad voor de praktijk, bijvoorbeeld bij de kinderbescherming en voor beslissingen die door kinderrechters werden genomen. Tot en met de eerste helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw werden veel kinderen uit huis geplaatst, ze kwamen terecht in instellingen met aantrekkelijke namen. Dit waren doorgaans gesloten instellingen van de jeugdzorg. Dit gebeurde omdat het kind afwijkend gedrag vertoonde, dit leidde bij autoriteiten tot dan toe tot de conclusie dat dit kind niet wilde deugen en dus behandeld en van het gezin gescheiden moest worden. De maatschappelijk werkers uit die tijd vertellen dat ze in grotere steden te maken hadden met typische ‘kinderbeschermingsgezinnen’. Dit waren gezinnen met veel kinderen die woonden in achterstandswijken, waarvan soms wel vijf kinderen uit één gezin uit huis geplaatst werden.
Later deed met het systeemdenken de gezinsbenadering in Nederland zijn intrede. Rond het kinderrecht begonnen mensen zich te realiseren dat het wel leek alsof die kinderen niet deugden, maar dat het ook goed mogelijk was dat er iets mis was met de gezinnen zelf. Veel kinderrechters kregen via de systeemtheorie en de gezinsbehandeling meer belangrijk inzicht over het menselijk gedrag dat zich laat verklaren vanuit het individu dat dat gedrag vertoont. Veel gedragingen worden pas verklaarbaar in de context van het omgevende systeem, ook wel het gezin.
Belangrijkste verschil tussen de psychoanalyse en de systeemtheorie
Het belangrijkste verschil tussen deze twee theorieën is dus ook dat de psychoanalyse alleen maar gericht is op een individu. Wat doet het individu, hoe denkt het individu en wat heeft een individu nodig voor goede ontwikkeling? De systeemtheorie bekijkt al deze vragen wel, maar dan binnen een systeem, oftewel een groep. Dan wordt het dus: wat doet het individu binnen een systeem? Hoe denkt een individu binnen het systeem en wat heeft het individu nodig voor een goede ontwikkeling binnen het systeem? Ook wordt er meer gekeken naar het grote geheel, dus het functioneren binnen een systeem.