Individueel gedrag, gezien vanuit de systeemtheorie
Hoe komt het dat een kind zich in het gezin tegenover zijn ouders altijd tegendraads gedraagt? Hoe komt het dat mensen zich binnen een bepaalde organisatie welwillend gedragen, maar mensen binnen een andere organisatie niet? Waar zit nou het verschil, wat is het verband tussen de gedragingen van een persoon en de bepaalde omgeving waarin die persoon functioneert? Als we achter bepaalde patronen in het menselijke gedrag kunnen komen, kunnen we daardoor ontdekken hoe iemand beter kan functioneren.
Het individu binnen een groep
Binnen de systeemtheorie worden factoren die gedragingen van mensen beïnvloeden, niet in het individu gezocht, maar in de werking van het systeem en de wisselwerking tussen verschillende personen. Het gedrag van een persoon vormt altijd een reactie op het gedrag van een ander persoon, of van meerder personen. Hierbij draait het om de beïnvloedende factoren in het gedrag die niet te vinden zijn binnen de individuen zelf, maar die gezocht moeten worden in de structuur, waarvan deze individuen een deel uitmaken.
De systeemtheorie heeft dus een sterk de-individualiserend karakter, de beschrijvingen en verklaringen zijn volledig daar op gebaseerd. Dit wil zeggen dat je de gesignaleerde problemen loskoppelt van het individu. De aanhangers van de systeemtheorie gaan altijd op zoek naar bepaalde relatiepatronen binnen een systeem, die de gedragingen van de individuen binnen het systeem verklaren.
Functioneren binnen een systeem
Hierbij wordt er vanuit gegaan dat het systeem deze gedragingen oproept en ook bepaalt. Hier hoeft men voor de verklaring van ongewenst gedrag niet uit te gaan van kwade bedoelingen en opzet. De werkelijkheid wordt niet gezien als een situatie waarin het ene individu er op uit is de ander het leven zuur te maken, of juist andersom. De systeemtheoretische benadering is puur nuchter en zakelijk, er wordt niet gespeculeerd over bedoelingen en motieven van mensen.
De systeemtheorie zoekt dus naar bepaalde functies van een individu binnen een groep. Als er iets misloopt binnen een groep, kan het probleem gezocht worden bij één bepaald individu, maar meestal wordt dan ook gekeken naar het functioneren van een subsysteem binnen het systeem. Een subsysteem is hierbij een kleiner systeem, dat onderling ook weer functioneert als systeem. Denk hierbij aan een gezin. Je hebt een gezin van twee kinderen en twee ouders, hierbij kunnen de ouders apart als subsysteem weergegeven worden, omdat ze binnen het systeem eigenlijk ook als systeem functioneren.
Door breder te kijken en niet te blijven hangen bij één enkel individu, zorg je ervoor dat er een andere verklaringswijze mogelijk is, elk individu handelt immers anders binnen andere systemen. Probeer dit te bekijken vanuit jezelf. Gedraag jij je overal precies hetzelfde, of zijn er verschillen? Hoe reageer je thuis op dingen die er gebeuren en hoe reageer je op je werk? Dit zijn voorbeelden uit het dagelijks leven, die laten zien dat systeemtheorie eigenlijk overal op toe gepast kan worden, om handelingen en gedragingen vanuit een breder perspectief te zien.
Conflicten en problemen
Als zich binnen een systeem conflicten of problemen voordoen, is het mogelijk om gericht naar een individu te kijken, om zo te zoeken naar een oorzaak en oplossing van het probleem. Echter, is het meestal effectiever om te kijken naar het hele systeem, in plaats van naar een individu. Er is immers een probleem binnen het systeem, dus kan ook beter naar het systeem gekeken worden, om zo het probleem in het hele verband te zien. Soms blijkt dat er iets niet lekker functioneert binnen een subsysteem, dan is er de mogelijkheid om binnen het subsysteem te kijken naar de gedragingen van een individu tegenover een ander individu. Zo kijk je dus eigenlijk wel gericht naar een persoon, maar nog steeds in groter verband.