Alles over stoornissen in de impulsbeheersing
Controleverlies over impulsen komt bij iedereen wel eens een keer voor. Je hebt je bijvoorbeeld voorgenomen om niet te snoepen vandaag, maar wanneer je langs Jamin loopt kan je het niet weerstaan om toch een zak snoep te kopen. Een ander voorbeeld is wanneer je een ruzie hebt en de ander eigenlijk niet wilt kwetsen, maar door de boosheid zeg je dingen tegen de ander die je niet meent. Dit gedrag is over het algemeen vrij normaal, behalve als je je impulsen zodanig niet kan beheersen dat het beperkend is in het (dagelijks) functioneren, er zelf (en/of anderen) erg onder lijdt en je de impulsen niet kan weerstaan. Wanneer dit het geval is, is er sprake van een stoornis in de impulsbeheersing.
Inhoud
Periodieke explosieve stoornis (Intermittend explosive disorder)
Deze stoornis houdt in dat de persoon geen controle heeft over agressieve impulsen. Dit leidt vaak tot het vernielen van eigendommen of het plegen van ernstige gewelddaden. De agressiviteit die getoond wordt is zeer uit proportie ten opzichte van de stressoren die de persoon ervaart. De symptomen -die de personen zelf als een aanval beschrijven- verminderen spontaan en snel. Na zo’n episode voelen de personen zich vaak schuldig. De stoornis kan beginnen op elke leeftijd, maar ontstaat grotendeels in de late adolescentie/vroege volwassenheid. In de meeste gevallen wordt de ernst van de stoornis minder naarmate zij ouder worden. Deze stoornis komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en er blijkt veel sprake te zijn van comorbiditeit (meerdere stoornissen naast deze stoornis) met andere stoornissen in de impulsbeheersing, middelengebruik en stemmings- en angststoornissen. Vaak hebben mensen met deze stoornis een geschiedenis met alcoholafhankelijkheid, geweld en emotionele instabiliteit. Ook rapporteren ze dat ze vaak banen zijn kwijtgeraakt, huwelijksproblemen hebben en in aanraking zijn gekomen met de politie. Deze stoornis is het beste te behandelen met een combinatie van medicatie en psychotherapie.
Kleptomanie (kleptomania)
Bij deze stoornis kan de persoon de impuls niet beheersen om objecten te stelen die men niet gebruikt voor persoonlijke doeleinden en ook niet voor de monetaire waarde van het object. Vaak hebben ze gewoon genoeg geld om de objecten te kopen. De prevalentie voor deze stoornis is niet bekend, maar wordt geschat op 0,6% van de bevolking. Drie keer zoveel vrouwen als mannen hebben kleptomanie. Over het algemeen begint de stoornis in de late adolescentie, maar het kan ook al beginnen in de kinderjaren en het is meestal chronisch. Het stelen is niet gepland en zij doen het meestal wanneer ze alleen zijn. De gestolen objecten worden door de kleptomaan vaak weggegeven aan anderen, stiekem teruggebracht of gehouden en verborgen. De persoon doet dit alleen voor de kick en voelt lust, voldoening of opluchting bij het begaan van de diefstal. Dit doet de persoon dus niet uit gevoelens van woede of wraak. Meestal stelen deze personen uit winkels, maar het komt ook voor dat ze van familieleden uit hun eigen huishouden stelen. Kleptomanen voelen zich vaak schuldig en schamen zich ook voor hun gedrag. Ze hebben vaak ernstige interpersoonlijke problemen en vertonen tekenen van verstoringen in de persoonlijkheid. Ook deze stoornis blijkt een hoge comorbiditeit te hebben, vooral met stemmingsstoornissen, angststoornissen, eetstoornissen, middelengebruik en alcoholisme. De stoornis kan behandeld worden met inzicht-geörienteerde psychotherapie, maar de effectiviteit hangt af van de motivatie van de cliënt. Behandeling met medicatie en elektro convulsieve therapie blijken ook effectief te zijn.
Pyromanie (pyromania)
Personen met deze stoornis stichten meerdere malen opzettelijk en doelgericht branden. Het komt veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen: een ratio van 8 op 1. Mensen met pyromanie zijn vaak te herkennen aan het gefascineerd zijn en veel belangstelling hebben voor vuur en de omringende situatie. Nieuwsgierigheid naar vuur en zich aangetrokken voelen door vuur kunnen ook kenmerkend zijn voor pyromanen. Tijdens de daad voelen ze ook lust, voldoening en opluchting en het is dan ook vaak het geval dat ze kijken naar de gevolgen van de gestichte brand. Ook deze daden zijn gericht op het krijgen van een kick en niet woede, wraak, het verbergen van een misdaad of het uiten van een bepaalde overtuiging. In tegenstelling tot kleptomanie, bereidt een pyromaan zich wel voor op zijn daad. Zij tonen geen berouw voor hun daden en zijn onverschillig over de consequenties voor het leven en de eigendommen van anderen. Pyromanie is vaak geassocieerd met andere stoornissen zoals middelenmisbruik, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen zoals borderline persoonlijkheidsstoornis en anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD en zwakzinnigheid. Ook zijn pyromanen vaak dronken, hebben ze chronische persoonlijke frustraties, seksuele disfuncties en een wrok tegen autoriteiten. Naar de beginleeftijd van de stoornis en soort behandeling moet nog onderzoek gedaan worden. Kinderen zijn makkelijker te behandelen dan oudere personen, omdat deze bijna geen motivatie hebben om te stoppen met hun gedrag. Bij pyromanie bij kinderen is preventie van groot belang. Familietherapie en gedragstherapie zouden mogelijke therapieën kunnen zijn.
Pathologisch gokken (pathological gambling)
Pathologisch gokken wilt zeggen dat de persoon terugkerend en aanhoudend onaangepast gokgedrag vertoont en moet daarbij minstens vijf kenmerken hebben van de volgende:
- De persoon is gepreoccupeerd met gokken (nadenken over manieren om aan geld te komen, plannen van de volgende gok ect.)
- De persoon heeft steeds meer geld nodig om te gokken om het gewenste niveau van opwinding te bereiken.
- De persoon heeft weinig succesvolle pogingen ondernomen om het gokken onder controle te houden, te verminderen of te stoppen.
- De persoon is prikkelbaar of onrustig wanneer hij/zij een poging doet om het gokken te verminderen of te stoppen.
- De persoon gebruikt gokken als een middel om te ontsnappen aan problemen of een negatieve stemming (depressie, angst, schuldgevoel, verdriet).
- De persoon keert vaak terug om het vergokte geld weer proberen terug te winnen.
- De persoon liegt tegen familie, vrienden en/of behandelaar over het gokken.
- De persoon heeft illegale handelingen gedaan om het gokken te kunnen betalen (fraude, oplichten, diefstal).
- De persoon heeft door het gokken vele relaties, werk of carrièremogelijkheden verloren of minstens op het spel gezet.
- De persoon rekent op andere voor financiële steun om het financiële verlies door het gokken te verlichten.
De prevalentie voor deze stoornis wordt geschat op zo’n 1% van de bevolking. Het komt drie keer zoveel voor bij mannen dan bij vrouwen. Bij mannen begint de stoornis meestal in de adolescentie en wat later bij vrouwen. Het is een chronische stoornis wanneer het niet goed behandeld wordt. Comorbiditeit met pathologisch gokken komt voor met stemmingsstoornissen, middelenmisbruik, ADHD, persoonlijkheidsstoornissen (narcistische, anti-sociale en borderline persoonlijkheidsstoornissen) en andere impulsbeheersingsstoornissen. Personen met deze stoornis komen overmoedig en energiek over en geven vaak hun geld overal aan uit zonder al te veel na te denken. Zij vertonen meestal signalen van persoonlijke stress, zorgen en depressie. Vaak denken ze dat geld zowel het probleem, als de oplossing is voor al hun problemen. Zelden gaan deze personen zelf op zoek naar hulp voor dit probleem: ze worden vaak min of meer gedwongen door familieleden of komen bij de psycholoog voor andere problemen, zoals hun depressie. Behandelingen kunnen zijn: Gamblers Anonymous (GA, waarbij pathologische gokkers bij elkaar komen om te praten over hun problemen en proberen het probleem op te lossen), inzicht-georiënteerde psychotherapie, familietherapie, cognitieve gedragstherapie of ze worden tijdelijk weggehaald uit hun omgeving die ‘triggers’ bevat voor hun gokimpulsies. Wanneer deze personen last hebben van andere stoornissen zoals depressie, wordt er ook vaak medicatie gegeven.
Trichotillomanie (trichotillomania)
Personen met trichotillomanie trekken telkens hun eigen haren eruit. Dit leidt tot waarneembaar haarverlies. Niet alleen hoofdharen worden eruit getrokken; ook wenkbrauwharen, wimpers, baard, oksels, haren op de romp en schaamstreek worden kaal geplukt. Sommige stoppen hierna ook de haren in de mond om er vervolgens op de kauwen. Deze personen voelen een intense spanning voordat zij hun haren eruit trekken of voelen de spanning wanneer zij een poging doen om hun impulsen (tevergeefs) te beheersen. Wanneer de persoon zijn of haar eigen haren uittrekt, voelen zij opluchting, lust of voldoening. Hierdoor is de kans dus groter dat zij de handelingen herhalen. De prevalentie wordt geschat tussen de 0,6% en 3,4% van de populatie, waarbij vrouwen 9 keer zo vaak de stoornis hebben dan mannen. De prevalentie van mannen kan hoger zijn, aangezien zij het waarschijnlijk beter kunnen verbergen. De stoornis is chronisch en begint meestal in de adolescentie voor het 17e levensjaar. Er bestaat echter ook een kindervariant van deze stoornis waarbij het even vaak voorkomt bij meisjes als bij jongens. Deze vorm is dermatologisch en psychologisch wat milder. Hoofdbonken, nagelbijten, krabben en andere vormen van automutilatie komen vaak voor bij deze stoornis. Vaak is de stoornis co-morbide met obsessief-compulsieve stoornis, Tourette syndroom, stemmingsstoornissen (vooral depressie), eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Personen met trichotillomanie worden vaak behandeld door psychiaters en dermatologen tegelijk. Medicijnen en therapieën worden gebruikt als behandeling. Therapieën die onder andere gebruikt worden zijn gedragstherapie, inzicht-georiënteerde psychotherapie en hypnotherapie.
Lees verder