Trichotillomanie, een stoornis in impulsbeheersing
Bij trichotillomanie heeft een persoon de behoefte haren te trekken. Het kan hierbij gaan om wimpers, wenkbrauwen, hoofdhaar, armhaar, et cetera.
Naast de wat meer bekende stoornissen in impulsbeheersing als pyromanie en kleptomanie, komt ook de obsessie om haren te trekken voor. Wat eens begon met het onschuldig trekken van wat haartjes, kan uiteindelijk leiden tot haarverlies, ongemak en zelfs negatieve sociale en functionele gevolgen. Vaak wordt een prettig en ontspannen gevoel ervaren, direct na het trekken.
Trichotillomanie
Trichotillomanie (trich = haar, till = trekken, manie = gekte) werd voor het eerst beschreven door de dermatoloog Hallopeau. Het is een stoornis die voorkomt bij een grote hoeveelheid stress, waarbij het trekken wordt gezien als een manier om te ontspannen. Omdat het vervolgens weer leidt tot meer stress (vanwege sociale gevolgen, kaalheid en een gevoel van ongemak) werkt het uiteindelijk als een vicieuze cirkel. Het is echter ook niet altijd zo dat het leidt tot gevoelens van opluchting en ontspanning, omdat niet iedereen zich ervan bewust is het te doen. Het is dan ook vaak automatisch gedrag.
Het meest voorkomend is het trekken van de hoofdharen, gevolg door wenkbrauwen en ogen. Het komt echter ook voor dat schaamhaar of borsthaar wordt getrokken. Er wordt meestal slechts één haar tegelijkertijd getrokken, wat betekent dat de persoon er langere perioden mee bezig kan zijn. Het haartrekken is vaak gekoppeld aan een bepaalde situatie of omgeving, bijvoorbeeld op je eigen slaapkamer.
Naast kaalheid kunnen er nog meer fysieke problemen optreden, zoals infecties en problemen met maag en darmen (wanneer de haren ook worden opgegeten).
Oorzaken
Zoals al genoemd, komt trichotillomanie vaak voor bij stress. Het wordt dan ook veel gezien bij personen met hoge angst, depressie, een posttraumatische stressstoornis en andere obsessief-compulsieve stoornissen. Ook zijn er genen onderzocht die men gevoeliger zou maken voor de stoornis, en er zijn gebieden in het brein gevonden die ermee verbonden zouden kunnen zijn (bijv. het cerebellum, dat kleiner zou zijn).
Prevalentie
De stoornis komt bij ongeveer 1% van de populatie voor, meer bij vrouwen dan bij mannen. Het ontstaat vaak tijdens de puberteit, hoewel het bij alle leeftijden voorkomt. De stoornis zou echter ook ondergediagnosticeerd kunnen zijn, omdat de personen met de stoornis zich vaak schamen voor hun gedrag en het proberen te verbergen (bijv. dragen van lange mouwen of een pruik).
Behandeling
De behandeling van trichotillomanie is erg lastig, omdat terugval veel voorkomt. Het is in de behandeling vooral belangrijk om het onbewuste gedrag bewust te maken, en indien er sprake is van opluchting en ontspanning, dit prettige gevoel weg te nemen.
De meest effectieve behandeling is door middel van cognitieve gedragstherapie. Verder kan ook medicatie of hypnose worden gebruikt. Ten eerste wordt een patiënt bewust gemaakt van zijn/haar gedrag (bijv. dagboekregistratie). Tijdens deze periode mag men nog steeds doorgaan met het gedrag. Daarna wordt er vaak een extra gedrag toegevoegd, zodat het trekken minder verleidelijk wordt gemaakt (bijv. eerst een blokje om lopen vóór het haren trekken). Ten slotte wordt het gedrag afgeleerd door het te bestraffen wanneer het wordt gedaan. Het gaat hierbij wel om een positieve bestraffing, zoals iemand ergens mee helpen, klusjes in huis doen, of meer gaan sporten voor een gezonder lichaam.
Terugval
Hoewel de behandeling heel snel positief kan verlopen, kan een enkel keer weer één haar trekken ertoe leiden dat de patiënt weer helemaal van vooraf aan moet beginnen.