Zetelroof: over Kamerleden die uit hun fractie stappen

Inhoud
- Onze Grondwet kent geen politieke partijen
- Invoering kiesdrempel bepleit
- Zetelroof, een onjuiste benaming?
- Zetel verkregen met voorkeurstemmen
- Zetel zonder voorkeurstemmen verkregen? Dan inleveren?
- Zetel zonder wachtgeld inleveren
Onze Grondwet kent geen politieke partijen
Maar onze Grondwet kent geen politieke partijen. Artikel 67 van de Grondwet bepaalt immers dat leden van de Staten Generaal stemmen zonder last. Anders gezegd: Kamerleden kunnen niet worden verplicht om mee te stemmen met de partijlijn (fractiedwang). Het ligt dus formeel vast dat elke parlementariër over een individueel mandaat van de kiezer beschikt. Kamerleden die zich afsplitsen kunnen dan ook niet worden gedwongen om hun zetel op te geven. Men kan zich uiteraard wél afvragen of het moreel wel zo verantwoord is om te blijven zitten. Politieke partijen maken bij de kandidaatstelling dikwijls de afspraak met aspirant-Kamerleden dat die hun zetel zullen opgeven als er een conflict met fractie of partij ontstaat. Maar nakoming van dergelijke afspraken, is niet in rechte afdwingbaar.Invoering kiesdrempel bepleit
Onder een kiesdrempel verstaan we het minimum aantal stemmen dat nodig is om één zetel in het parlement te verwerven. Zo’n kiesdrempel heeft tot doel versplintering (veel kleine partijen) tegen te gaan. Een kiesdrempel zoals CDA en VVD die voorstaan, respectievelijk 4 en 5 zetels, heb je niet zomaar. De invoering ervan duurt jaren omdat de grondwet daarvoor een aanpassing behoeft. Overigen achten anderen, waaronder politiek verslaggevers als Frits Wester, de invoering van een kiesdrempel niet wenselijk. Het zou politieke vernieuwing in de weg staan. Ons land hanteert formeel geen kiesdrempel maar een partij komt pas in aanmerking voor een zetel in de Kamer als de kiesdeler is gehaald. Buurlanden als Duitsland en België kennen wel een kiesdrempel: 5%.Ter illustratie: bij de parlementsverkiezing in 2012 werden er 9.424.235 geldige stemmen uitgebracht. Dat resulteerde in een kiesdeler van 9.424.235 : 150 zetels = 62.828.
Zetelroof, een onjuiste benaming?
Als we artikel 67 van de Grondwet strikt beschouwen, is het dus een misverstand dat er zoiets als zetelroof zou bestaan. De Kieswet is erg helder over de keuze op persoonlijke titel. Men moet de benaming ‘zetelroof’ dan ook meer als een geuzennaam zien.Zetel verkregen met voorkeurstemmen
Het gros van de Kamerleden komt in de kamer doordat de nummer 1 van de lijst meer stemmen heeft gekregen dan nodig voor het verwerven van een zetel. Dat surplus aan stemmen gaat dan over op de volgende van de lijst, en zo vervolgens. Maar er zijn ook Kamerleden die volledig op eigen kracht het vereiste aantal stemmen halen. Dat noemt men dan voorkeurstemmen.Soms komen politici dus niet overduidelijk via hun partij in de Kamer, maar zoals men dat noemt “met een individueel mandaat”. Sprekend voorbeeld daarvan is CDA’er Pieter Omtzigt die door zijn partij in 2012 op een ‘onverkiesbare’ 39e plek werd gezet. Omtzigt voerde een persoonlijke campagne, onder andere gesteund door de pensioenfondsen, en kon met meer dan 36.000 voorkeursstemmen een toch een kamerzetel bemachtigen.
Om een eigen zetel met voorkeurstemmen te verwerven, dient de kandidaat een kwart van de kiesdeler te behalen. In 2012 was die kiesdeler 62.828. Omtzigt voldeed dus ruimschoots aan dat criterium. Maar geen van de afgesplitste fracties die eind 2016 in de Kamer zaten, kon op dat moment bogen op het vereiste aantal van 15.707 stemmen.