Afgetreden bewindslieden kabinetten Van Agt (1977-1982)
Dries van Agt is van december 1977 tot november 1982 minister-president van Nederland. In zijn drie kabinetten zijn in totaal drie bewindslieden opgestapt, allen in het eerste en tevens langstzittende kabinet van Van Agt. In alle gevallen gaat het om eigen keuzes vanwege te weinig steun voor de beoogde plannen of vanwege persoonlijke overwegingen. Wie zijn die twee ministers en de staatssecretaris die hun ontslag bij de koningin hebben ingediend?
Dries van Agt, minister-president van drie kabinetten
Dries van Agt is tussen 1977 en 1982 politiek leider van het CDA, minister-president van Nederland en naamgever aan drie kabinetten:
- Van Agt I (van 19 december 1977 tot 11 september 1981); een centrum-rechts kabinet van CDA en VVD, ook bekend als het kabinet Van Agt-Wiegel met in totaal 77 zetels in de Kamer;
- Van Agt II (van 11 september 1981 tot 29 mei 1982); een coalitie van CDA, PvdA en D66, samen 109 zetels;
- Van Agt III (van 29 mei 1982 tot 4 november 1982); een minderheidskabinet of overgangskabinet na het vertrek van de PvdA bestaande uit CDA en D66 (65 zetels).
Van Van Agt I via Van Agt II naar een minderheidskabinet
Als na de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen in mei 1977 de voor de hand liggende coalitie voor een kabinet van CDA en PvdA (102 zetels) na vele maanden van informeren mislukt, richt de aandacht zich op een confessioneel-liberale samenwerking van CDA en VVD. Een coalitie tussen deze partijen met een nipte meerderheid is snel gevormd. Het kabinet Van Agt-Wiegel zit de parlementaire periode uit ondanks dat het te maken krijgt met een toenemende werkloosheid, financiële tegenvallers en stijgende overheidstekorten.
De financieel-economische problemen in 1982 maken het regeren van het tweede kabinet Van Agt extra moeilijk. Het grote struikelblok vormen de bezuinigingen. Vanwege een conflict over deze bezuinigingen stapt al na acht maanden de PvdA uit de coalitie waarna het demissionaire kabinet twee weken later wordt opgevolgd door het overgangs- of rompkabinet van CDA en D66. Dit minderheidskabinet bestaat tot november 1982; dan zijn er inmiddels vervroegde Tweede Kamerverkiezingen gehouden die resulteren in het eerste kabinet Lubbers.
Afgetreden bewindslieden tussen 1977 en 1982
Alleen in het eerste kabinet Van Agt zijn bewindslieden afgetreden; het tweede kabinet is al na acht maanden demissionair en het derde kabinet is gedurende vijf maanden slechts een overgangskabinet. Ter vergelijking: in de kabinetten Balkenende zijn in totaal
dertien bewindslieden door omstandigheden opgestapt, in de
kabinetten Kok drie, in de
kabinetten Lubbers tien en in de
kabinetten Rutte zeventien.
Een omgekeerd chronologisch overzicht van de twee ministers en de staatssecretaris die hun ontslag bij de koningin hebben ingediend.
Minister Frans Andriessen en staatssecretaris Ad Nooteboom (beiden CDA)
Frans Andriessen is minister van Financiën in het eerste kabinet Van Agt, in een tijd waarin sprake is van grote problemen op financieel-economisch terrein en van een groeiende werkloosheid. Via de nota Bestek ’81 komt het kabinet in 1978 met bezuinigingsplannen waarin ombuigingen op sociaal en economisch gebied voor de daaropvolgende jaren worden aangekondigd. Er moet in totaal tien miljard gulden worden bezuinigd op de collectieve lastendruk, de sociale zekerheid en de overheidssalarissen. In de samenleving stuiten de plannen op veel verzet met onder andere een grote demonstratie in Utrecht. Ook binnen de eigen CDA-fractie krijgt Andriessen geen bijval voor zijn plannen om de overheidsfinanciën onder controle te krijgen. De minister treedt begin 1980 af als blijkt dat het kabinet de extra bezuinigingen afwijst. Ad Nooteboom, zijn staatssecretaris op het departement van Financiën, verklaart zich solidair met de minister en stapt tegelijkertijd op.
Minister Roelof Kruisinga (CDA)
CDA-minister Roelof Kruisinga, voormalig arts en volksgezondheidsdeskundige, stapt al enkele maanden na zijn beëdiging op als minister van defensie in verband met de neutronenbom. De minister is van oordeel dat het kabinet duidelijker zijn bezwaren kenbaar moet maken in het voornemen van de Verenigde Staten om de neutronenbom in productie te nemen. Deze bom, ook wel de N-bom genoemd, doodt de mensen maar laat alle gebouwen staan, althans volgens de campagne Stop de Neutronenbom. Kruisinga’s bezwaren tegen dit wapen komen naar eigen zeggen voort uit zijn ‘traditionele vredesgetuigenis uit zijn doopsgezinde verleden’. In het kabinet krijgt hij weinig bijval voor zijn opvattingen.
Een omgekeerd chronologisch overzicht van de afgetreden bewindspersonen
Bewindspersoon | Datum | Kabinet | Functie | Ministerie | Partij | Opvolger |
Frans Andriessen | 22 februari 1980 | Van Agt I | Minister | Financiën | CDA | Fons van der Stee |
Ad Nooteboom | 22 februari 1980 | Van Agt I | Staatssecretaris | Financiën | CDA | Marius van Amelsfoort |
Roelof Kruisinga | 3 maart 1978 | Van Agt I | Minister | Defensie | CDA | Willem Scholten |
Een andere functie of overlijden
In het kabinet Van Agt I is één minister voortijdig opgestapt omdat hem een andere functie is aangeboden en is één minister overleden:
- in augustus 1980 wordt minister Willem Scholten (Defensie) benoemd tot vicepresident van de Raad van State; in maart 1978 was hij de opvolger van Roelof Kruisinga na diens aftreden als minister van Defensie; Willem Scholten wordt op dit departement op zijn beurt opgevolgd door Pieter de Geus;
- in april 1979 komt minister Rinus Peijnenburg (Wetenschapbeleid) te overlijden; hoogleraar Ton van Trier volgt hem op.