Staatsinrichting: Interpellatie en vragen

Er zijn evenwel twee parlementaire discussievormen waarbij het beantwoorden van vragen geheel en al centraal staat. De ene vorm is de interpellatie, de andere het stellen van (schriftelijke of mondelinge) vragen.

Interpellaties

Worden gehouden over onderwerpen die vreemd zijn aan de orde van de dag. Dat wil zeggen dat het onderwerpen zijn die niet op de agenda van de kamer staan om een andere reden; bij voorbeeld als wetsontwerp of in een nota. Als een kamerlid een minister over zon onderwerp wil interpelleren moet hij daartoe eerst verlof aan de kamervragen, want het recht van interpellatie is geen rechtvan individuele kamerleden maar van de kamer als geheel.

Bijna altijd geeft de kamer dat gevraagde verlof waarbij tevens wordt vastgesteld wanneer de interpellatie wordt gehouden. Het kamerlid dat de interpellatie houdt — de interpellant— is verplicht zijn vragen tevoren opschrift te zetten en aan de voorzitter van de kamer door te geven. Die zorgt er dan voor dat de betrokken minister of staatssecretaris de tekst van de vragen krijgt.

Bij de interpellatie herhaalt de interpellant de vragen, maar hij is Vrij om aan zijn vragen een beschouwing te laten voorafgaan. De minister kan zijn antwoord beginnen met een eigen beschouwing, waarna hij de Vragen stuk voor stuk beantwoordt. De interpellant heeft recht op een tweede termijn: hij kan dan opnieuw een beschouwing houden en nieuwe aanvullende Vragen stellen, waarna de minister weer antwoordt— eventueel met een beschouwing of inleiding op de vragen.

De betekenis van het interpellatierecht ligt in de mogelijkheid om niet alleen vragen te stellen maar ook opinies te geven. Bovendien heeft de interpellant de mogelijkheid om na het eerste antwoord van de minister een motie in te dienen en aldus het oordeel van de kamer over het antwoord van de minister te vragen. De andere kamerleden mogen slechts éénmaal het woord voeren; zij plegen dat te doen nadat de interpellant voor de tweede maal aan het woord is geweest en voordat de minister voor de tweede maal heeft geantwoord- Interpellaties kunnen in de praktijk uitgroeien tot vrij langdurige debatten.

Mondelinge vragen

Veel korter duurt het stellen van mondelinge vragen. De vragen mogen alleen worden voorzien van een korte toelichting, maar niet van een beschouwing. De vragensteller mag, na de beantwoording door de minister, nog een tweede maal korte nadere vragen stellen met een korte toelichting, maar hij mag daarbij niet meer dan twee minuten spreektijd gebruiken. Bovendien mag hij daarbij geen motie indienen.

Als de vragensteller voor de tweede maal antwoord van de minister heeft gekregen, mogen andere kamerleden ieder één nadere vraag stellen zonder toelichting en ook zij mogen geen moties indienen. In de praktijk is het gebruikelijk dat de vragen van de andere leden eigenlijk de vragen zijn die de oorspronkelijke vragensteller had willen stellen, maar niet meer môg stellen.

We zien dan ook dikwijls gebeuren dat de oorspronkelijke vragensteller, tijdens het antwoord van de minister op zijn tweede serie vragen, snel een aantal vragen op losse briefjes schrijft en deze aan zijn collega’s uitdeelt die dan dikwijls een vraag stellen over een onderwerp waar ze weinig weet van hebben. Bovendien blijken ze soms moeite te hebben met het ontcijferen van het haastig geschreven handschrift van de oorspronkelijke vragensteller.

Voor het stellen van mondelinge vragen is geen toestemming van de kamer vereist. Ieder lid heeft zonder meer het recht vragen te stellen. Wel mag de voorzitter van de kamer wegens de inhoud of de vorm bepaalde vragen tegenhouden.

Voor het stellen van mondelinge vragen bepaalt de kamer aan het begin van elk jaar een vast tijdstip. Het is gewoonte dat dit vragenuurtje elke week wordt gehouden en wel op donderdag.
Het stellen en beantwoorden van mondelinge vragen is over het algemeen een levendig geheel. De vragen worden snel gesteld. de minister moet snel en concreet antwoorden — blijft hij onduidelijk of ontwijkend, dan proberen de kamerleden hem met nadere vragen in het nauw te brengen.

Schriftelijke vragen

Ook het stellen van schriftelijke vragen is niet aan voorwaarden gebonden. Ieder kamerlid mag schriftelijke vragen stellen, zij het dat ook hier de voorzitter vragen mag tegenhouden als hij bezwaar heeft tegen vorm of inhoud. Achter deze bevoegdheid van de voorzitter moeten we niet te veel zoeken.

het gaat om het tegengaan van slordige formuleringen, stellen van vragen die al door andere leden zijn gesteld; kortom, voor de hand liggende bezwaren. Als de voorzitter van zijn bevoegdheid misbruik zou maken, zou hij door de kamer zelf wel op de vingers worden getikt.

Het is de bedoeling dat de regering binnen een termijn van drie weken schriftelijk antwoord geeft op de schriftelijke vragen. Vragen en antwoorden worden gepubliceerd in een supplement op het woordelijke verslag, het aanhangsel van de Handelingen.

Enquêterecht

Behalve het budgetrecht, het interpellatie- en vragenrecht heeft de Tweede Kamer nog een andere mogelijkheid om het beleid van de regering te controleren, namelijk door middel van het enquêterecht. Het enquêterecht is het recht van de kamer om zelf een onderzoek in te stellen naar bepaalde onderwerpen en daarbij o.a. getuigen onder ede te horen. Oorspronkelijk had het enqueterecht ruimere betekenis dan alleen een middel om de regering te controleren. Parlementaire enquêtes kunnen op allerlei onderwerpen worden aangevraagd en ingesteld.

Parlementaire enquêtes worden zelden gehouden. Hetgeen vooral het gevolg is van het feit dat de wet die het grondwettelijk enquéterecht nader uitwerkt een aantal eisen stelt waaraan in de praktijk moeilijk kan worden voldaan. Zo moet het besluit om een enquête te houden hij meerderheid van stemmen worden genomen. Dat betekent dat ook de regeringsgezinde fracties ermee moeten instemmen. Maar als de enquête zich richt op handelingen van het zittende kabinet, zullen deze fracties daartoe niet snel bereid zijn, omdat het instemmen meteen enquête snel zal worden opgevat als een blijk van wantrouwen in het kabinet.
© 2007 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Taken en rechten Eerste en Tweede KamerDe volksvertegenwoordiging in Nederland bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer, oftewel de Staten-Generaal. Welke take…
De Tweede KamerDe Tweede Kamer is het belangrijkste bestuursorgaan in Nederland. Het maakt de wetten en controleert de regering. De Twe…
Democratie en dictatuurDemocratie en dictatuurNederland wordt een democratie genoemd. Democratie is afgeleid van de Griekse woorden 'demos' (volk) en 'kratein' (reger…
Nederland: een parlementaire democratieNederland is een democratie. In een democratie heeft de bevolking zeggenschap over de overheid. Ook heeft Nederland een…

Staatsinrichting: De eerste kamerDe herinnering aan het verleden is uit de Eerste Kamer nooit verdwenen. De koortsachtige partijpolitiek die in de Tweede…
Staatsinrichting: MotiesIn de Tweede Kamer kan ook bij begrotingsontwerpen gebruik gemaakt worden van het recht van amendement. Omdat begrotings…
Sophocles (334 artikelen)
Gepubliceerd: 23-11-2007
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Politiek
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.