Staatsinrichting: De Informateur-formateur
Om na de verkiezingen een nieuw kabinet samen te stellen die een meerderheid van de bevolking zullen vertegenwoordigen wordt er eerst een informateur benoemt.
In formateur
De verschillen en de tegenstellingen tussen de politieke partijen zijnde laatste jaren groter geworden. Sommige partijen weigeren reeds bij voorbaat om samen één en hetzelfde kabinet te steunen. Daarom laat de koningin vrijwel steeds eerst een onderzoek instellen door een informateur. De informateurs zijn over het algemeen politici die minder rechtstreeks bij de dagelijkse politiek zijn betrokken en daarom wat beter n staat zijnde verschillende mogelijkheden voor een kabinetsformatie enigszins objectief te beoordelen.
Sommige informateurs beperken zich tot een analyse van de mogelijkheden, andere informateurs doen reeds direct een poging bepaalde tegenstellingen te overbruggen. Als een informateur zijn werkzaamheden zover heeft voortgezet dat naar zijn opvatting een formateur een poging kan wagen, en één stem op een kandidaat voor het premierschap. De kandidaat met de meeste stemmen zou door de koningin moeten worden benoemd en vervolgens een kabinet moeten formeren.
Dit voorstel betekent een grote verandering ten opzichte van de traditionele kabinetsformatie. Niet alleen komt de Tweede Kamer bij de vorming van een kabinet vrijwel geheel buiten spel te staan, maar bovendien zal de directe verkiezing van de premier een twee-partijenstelsel in de hand werken. Het is namelijk niet te verwachten dat een van de kandidaten bij de verkiezingen voor het premierschap een absolute meerderheid zal behalen (ook bij de premiersverkiezing zal het politieke beeld de gebruikelijke versnippering opleveren).
Men kan natuurlijk de kandidaat die het meeste aantal stemmen heeft gekregen tot premier benoemen, maar omdat hij slechts een minderheid van het electoraat (de kiezers) achter zich heeft zal zijn politieke positie zwak zijn. Het is daarom beter een tweede verkiezingsronde te houden tussen de twee hoogstgeplaatste kandidaten. Het electoraat zal dan vermoedelijk in twee blokken uiteenvallen, hetgeen in de ogen van sommigen een voordeel is, maar stellig strijdig is met de Nederlandse partijpolitieke tradities en belangen.
Enigszins problematisch is ook de verhouding tussen de volksvertegenwoordiging en de rechtstreeks gekozen premier. Kan de meerderheid van het parlement de premier naar huis sturen of niet? En als de premier wordt weggestemd, moeten er dan nieuwe verkiezingen worden gehouden, en zo ja, alleen voor het premierschap of ook voor het parlement?
Voor al deze problemen zijn wel oplossingen te bedenken maar steeds zullen het oplossingen zijn die de positie van het parlement ten opzichte van de regering verzwakken.
Rechtstreekse verkiezing van de formateur
De rechtstreekse verkiezing van een formateur, zoals is voorgesteld door de staatscommissie CaIs-Oonner van 1967. De kandidaat die bij deze verkiezingen de absolute meerderheid zou behalen zou de formatie-opdracht moeten krijgen. Als geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid zou behalen, of als de gekozen formateur niet in staat zou blijken een kabinet te formeren, dan zou moeten worden overgegaan tot de gebruikelijke wijze van kabinetsformatie.
In dit voorstel is de band tussen regering en parlement veel sterker: alleen bij een met absolute meerderheid gekozen formateur staat het parlement min of meer buiten de formatie. In dat geval zal de gekozen formateur echter wel een poging doen om zijn kabinet op een parlementaire meerderheid te laten steunen, zodat ook dan de invloed van het parlement op de formatie groot blijft.
Opstelling van de politieke partijen
De snelheid van de kabinetsformatie wordt voor een groot deel bepaald door de tactische opstelling van de politieke partijen. Als de fracties in de Tweede Kamer bereid zijn elkaar snel te vinden in een reeks compromissen, behoeft de formatie niet lang te duren. De fracties zijn daar echter over het algemeen niet toe geneigd: bij de verkiezingen zijnde onderlinge verschillen en tegenstellingen verscherpt, zodat er nogal wat tijd nodig is om een samenwerking psychologisch aanvaardbaar te maken.
Politici zijn gevoelig voor het verwijt dat ze na de verkiezingen toch weer gaan samenwerken met tegenstanders die ze tijdens de verkiezingscampagne zo uitvoerig en grondig hebben bestreden.
De coalitie van samenwerkende partijen kan dan besluiten in de oppositie te gaan — hetgeen niet zo voor de hand ligt als deze coalitie bij de verkiezingen winst heeft geboekt. Ze kunnen na de verkiezingen alsnog gaan onderhandelen met partijen die vóór de verkiezingen niet bereid waren zich uit te spreken; en juist in dat laatste geval herhaalt zich het oude bezwaar. De hervormingspoging komt dan met zichzelf in tegenspraak waardoor de kabinetsformatie extra moeilijk gaat verlopen.
© 2007 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Nederlandse StaatsinrichtingOmdat Nederland een koning(in) als staatshoofd kent en toch een democratie is de staatsinrichting van Nederland ingewikk…
De regering en het kabinetDe regering wordt gevormd door de koningin en alle ministers. Het kabinet bestuurt het land en voert het beleid uit. Dez…
Staatsinrichting: AmendementenOp de voorbereiding volgt de openbare behandeling. Daarbij heeft de kamer het recht om wijzigingen in het ontwerp aan te…