Loris Malaguzzi (1920-1994)
Loris Malaguzzi (Reggio Emilia, 23 feb. 1920 – 30 jan. 1994) is de oprichter, inspirator van de kindercentra in het stadje Reggio Emilia in Noord-Italië. Hij doorbrak de tradities door heel goed naar de kinderen te luisteren. Hij ontwikkelde leerplannen rond thema's die kinderen bezighielden. Voor ieder thema werden speciale materialen aangevoerd en hij paste ook de inrichting van de ruimte aan.
Loris Malaguzzi
In 1945 ontmoette hij een stel ouders die zelf een kindercentra wilde opzetten, waarna hij zijn pedagogische ideeën en opvattingen tot uiting kon brengen: het resultaat is dat in Reggio drieëndertig peuter- en kleuterscholen volgens zijn principe werken. In veel landen zijn ouders en leraren geraakt door dit concept. De Reggiobenadering maakt nog steeds indruk op vele mensen in velen landen en zijn het er over eens dat dit de manier van omgaan met het kind is.
Kindbeeld
De Reggiobenadering staat voor een krachtig kindbeeld. Loris Malaguzzi wijst meteen naar de vragen die meestal overgeslagen worden: wie is een kind? Hoe zie ik een kind, wat verwacht ik van een kind, hoe leert een kind en hoe ontwikkelt een kind? (M. Van den Broeck, 2005).
Volgens Loris Malaguzzi staat communicatie centraal. Kinderen bezitten vanaf het begin een sterk sociaal zintuig. Hun ontwikkeling is niet van te voren te voorspellen en ze zitten vanaf jongs af aan vol van vragen, fantasieën, gedachten en ideeën. Jonge kinderen zijn competent, krachtig en intelligent. In de Reggiobenadering zijn kinderen dragers van rechten en niet geen behoeftigen. Het is niet het zwakke, onbehulpzame kind maar het sterke en zelfstandige kind. In deze visie zit de pedagogiek van het luisteren verwerkt. Een pedagogiek gebaseerd op het vertrouwen in de competenties van kinderen en op het kijken en luisteren naar kinderen.
Opvoedingmiddelen en voorwaarden
In de Reggiobenadering staat centraal dat alles uit de kinderen zelf komt. Ze zijn sociaal sterk en bezitten een groot aantal talenten en capaciteiten. De kunst is om dit zoveel mogelijk uit het kind te halen en hier op in te spelen (kinderrijk.nl; 2007).
Volgens Malaguzzi moet elk kind zich in honderd talen kunnen uitten. Het is aan de begeleiders, ouders en overige volwassenen om de kinderen met zoveel mogelijk 'talen' in aanraking te laten komen. Jonge kinderen kunnen dan nog wel niet zo goed praten maar kunnen wel op vele andere manieren met elkaar communiceren, ze kunnen tekenen, brabbelen, verven, kleien, gebaren, huilen etc. Malaguzzi noemde dit 'de honderd talen van een kind'. Dat zijn de opvoedingsvoorwaarden.
Een opvoedingsmiddel daarbij is dat de omgeving van een kind steeds zo moet worden ingericht dat het kind gestimuleerd wordt om tot nieuwe ideeën te komen. Dit naar het 'thema' waar het kind zich op dat moment mee bezig houdt, dus waar het kind zich mee bezig houdt. Dit kan van alles zijn, van auto's tot natuur en seizoenen. Daarbij moet worden gelet op de architectuur, kleuren, werkmiddelen, lichtval, inrichting. Vooral over de inrichting moet goed worden nagedacht, zoals het ophangen van spiegels op onverwachte plekken en het neerzetten van kapstokken voor een overzichtelijk en rustgevend karakter en het ophangen van het gemaakte kinderwerk op ooghoogte zodat de kinderen het kunnen bekijken.
Opvoedingsdoelen
Het moeilijkste in de ontwikkeling van een kind is toch wel het opbouwen van een eigen identiteit. Door hun omgeving en de mensen om hen heen krijgt hun persoonlijkheid vorm. In feite hebben kinderen alles al in zich om zich succesvol te ontwikkelen. Het is aan de ouders en begeleiders etc. om een omgeving te creëren waarin het kind zich zo goed mogelijk kan ontplooien. Deze omgeving moet niet alleen veilig zijn maar ook genoeg mogelijkheden en uitdagingen bieden voor het kind.
Pedagogische relatie
In de Reggiobenadering spreekt men van 3 pedagogen. Een ding wat duidelijk blijkt uit het krachtige, op communicatie gerichte kindbeeld is dat kinderen het meeste leren van elkaar. Ze zijn voor elkaar de eerste pedagoog. En andere hernieuwende verandering: in de kinderopvang zijn niet de volwassenen maar de kinderen de eerste pedagoog. De volwassenen zijn de tweede pedagoog. Dit verandert de rol van de begeleiders. Zij staan niet boven het kind maar gaan naast, achter en om de kinderen staan. De kinderen zijn de hoofdrolspelers in hun eigen ontwikkeling maar de volwassenen hebben de uitdagende taak om de kwaliteit en kwantiteit van ervaringen te bepalen en dus de mogelijkheden om hun competenties te kunnen actualiseren (M. Van den Broeck, 'Pedagogisch Management in de kinderopvang', 2005). Het is een kwestie van doen en stimuleren op het juiste moment. Alles wat de begeleider doet kan van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind. Zij hebben een belangrijke pedagogische waarde en vormen daarom samen met de ouders de tweede pedagoog. De derde pedagoog is de omgeving. Alles in de omgeving van het kind heeft een invloed op het kind. De omgeving moet voor het kind zo aangepast zijn dat het zich daarin voldoende kan ontwikkelen en tot uiting kan brengen. De omgeving is de context en onmisbaar in de ontwikkeling van een kind.
De betrokkenheid van ouders is zeer belangrijk. De kinderen zijn tenslotte de hele dag aan een kinderdagverblijf verbonden en in de Reggiobenadering vind men het belangrijk dat de ouders op de hoogte zijn van de dagindeling van het kind, wat het kind doet en maakt, waarmee het speelt etc. Daarom wordt er in de de visie van Loris Malaguzzi veel gedocumenteerd. Bijvoorbeeld activiteiten die gefilmd worden, een fotoboek of een map met werkjes van het kind. Ook wordt er veel besproken met de ouders door middel van ouderavonden enz. Hun inbreng is van groot belang, tenslotte zijn het hun kinderen die hun dag doorbrengen op het kinderdagverblijf!
Gedicht van Loris Malaguzzi
Zeker, de honderd is er wel
Het kind bestaat uit honderd
Het kind heeft honderd talen, honderd handen, honderd gedachten, honderd manieren van denken, spelen en praten
Honderd alsmaar honderd.. manieren van luisteren, verbazen, liefhebben
Honderd vreugdes om te zingen en te begrijpen
Honderd werelden om te ontdekken
Honderd werelden om uit te vinden
Honderd werelden om te dromen
Het kind heeft honderd talen (en nog eens honderd honderd honderd) maar ze stelen er negenennegentig
De school en de cultuur, scheiden het hoofd van het lichaam
Ze zeggen hem: te denken zonder handen, te doen zonder hoofd, te luisteren en niet te praten, te begrijpen zonder vreugde, lief te hebben en zich te verbazen, alleen met Pasen en met Kerstmis
Ze zeggen hem: dat spel en werk, realiteit en fantasie, wetenschap en verbeelding, hemel en aarde, verstand en droom, dingen zijn die niet bij elkaar horen
Kortom, ze zeggen hem.. dat de honderd er niet is
Het kind zegt: Zeker, de honderd is er wel!