Soorten leefgroepen in de jeugdzorg
Het kan voorkomen dat een kind niet meer thuis kan wonen. Dit kan bijvoorbeeld als er sprake is van kindermishandeling, maar ook als ouders niet meer leven. Daarnaast kan het ook zo zijn dat een ouder de zorg van zijn of haar kind niet meer aankan doordat het kind een gedrags- of ontwikkelingsstoornis heeft. Dan is het belangrijk dat het kind een nieuwe verblijfplaats krijgt. In de jeugdzorg zijn hiervoor diverse opties. Er wordt altijd gekeken naar wat het beste voor het kind is en wat het beste bij het kind past, in de mogelijkheden die er zijn. Helaas kan dit niet altijd werkelijkheid worden door een tekort aan plekken of door wachtlijsten.
Tijdelijk verblijf
Wanneer er een crisisstiuatie is, moet een kind zo snel mogelijk ergens geplaatst worden. Helaas is dat niet altijd mogelijk. Daarom kan het zijn dat kinderen een tijdelijk verblijf krijgen. Het kind kan dan ook niet terecht in een pleeggezin door gedrag, trauma of een andere reden. Een tijdelijk verblijfsplek is heel slecht voor een kind. Ze weten dan niet waar ze aan toe zijn. Ook voor de hechting is dit gevaarlijk. Een kind kan gehecht raken aan een medewerker en moet vervolgens weer overgeplaatst worden naar een andere plek. Hierdoor raken zij het stukje veiligheid dat ze gekregen hebben, weer kwijt. Daarnaast kan het ook zo zijn dat het kind zich niet durft te hechten en dus teruggetrokken is.
'Normale' woonsituatie
Voor een kind is het goed dat het in zo'n normaal mogelijke situatie kan blijven leven. Dit heeft de minste impact op het kind en zorgt voor een betere ontwikkeling. Wanneer dit mogelijk is, wordt er dus graag voor onderstaande opties gekozen.
Adoptiegezin
Wanneer een kind in een adoptiegezin wordt geplaatst, blijft het daar ook voor altijd. Dit betekent dat het kind dus niet meer kan terugkeren naar het eigen gezin. Deze optie is dus ook alleen mogelijk, als de biologische ouders geen gezag meer hebben over het kind. Het kind wordt letterlijk onderdeel van het nieuwe gezin dat ontstaat. In overleg kan contact met de biologische ouders worden onderhouden, maar dit hoeft niet.
Pleeggezin
Een pleeggezin is meestal een tijdelijk opvangplek voor een kind. Het doel van dit gezin is dat het kind een plek krijgt, terwijl er mogelijkheden worden gezocht om het kind uiteindelijk weer terug te plaatsen bij ouders. Belangrijke beslissingen, zoals de school van het kind, worden genomen in overleg met de biologische ouders of de voogd van het kind. Ook is het belangrijk dat het contact met biologische ouders zoveel mogelijk wordt onderhouden. Niet alleen professionals mogen pleegouder worden. Er zijn bijvoorbeeld ook opa's en oma's die de zorg van het klein overnemen. Zij worden
'pleeggrootouders' genoemd. Daarnaast zijn er ook gezinnen die zich graag willen opstellen voor deze kinderen. Zij hebben geen professionele opleiding gevolgd, maar zijn wel door een speciaal traject gegaan om geschiktheid te bepalen.
Een gezinshuis
In een gezinshuis zitten vaste medewerkers. Dit is meestal een stel of iemand die de uitdaging graag alleen wil aangaan. In een gezinshuis leven meestal tussen de vier en acht kinderen. Ze hebben behoefte aan de structuur van een gezin, maar een pleeggezin is voor hen te benauwend. Vaak vinden deze kinderen het moeilijk om liefde te geven en te krijgen. Dat kan voor pleegouders heel moeilijk zijn. Een gezinshuis heeft een specialiste insteek, waardoor er een grotere afstand bestaat tussen 'ouders' en kinderen.
Behandelingssetting
Een behandelgroep/orthopedagogische groep
In een behandelgroep komen kinderen en jongeren met een gedragsstoornis of psychopathologische stoornis (zoals autisme). Ze verblijven hier voor maximaal één jaar. In dit jaar is het de bedoeling dat kinderen en jongeren genoeg leren om weer door te gaan naar een andere groep, zoals een gezinshuis of leefgroep voor langere termijn. Ook is er de optie dat het kind/de jongere weer terug naar huis mag.
Leefgroep voor langere termijn
In deze leefgroep staat behandeling centraal, maar mag het kind/de jongere een langere tijd verblijven. Dit is vooral belangrijk voor cliënten die nog veel te leren hebben of waarvan het gedrag heel ingewikkeld is. Er kan een betere band worden opgebouwd met medewerkers. Toch is het uiteindelijke doel wel dat het kind door kan naar een gezinshuis, pleeggezin of zelfs terug kan naar eigen ouders.
Gesloten jeugdzorg
In de gesloten jeugdzorg worden kinderen en jongeren geplaatst die een gevaar zijn voor henzelf of hun omgeving. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn als er loverboyproblematiek is of als een kind/jongere erg agressief is. Door ze gesloten te plaatsen worden ze beschermd tegen zichzelf. Deze kinderen en jongeren hebben geen strafbare feiten gepleegd. Dat ze gesloten geplaatst worden, betekent niet dat ze altijd in de gesloten jeugdzorginstelling zitten. Als beloning of privilege mogen kinderen/jongeren bijvoorbeeld op verlof, gaan winkelen of werken.
Justitiële Jeugdinrichting (JJI)
Jongeren die in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) zitten hebben een strafbaar feit gepleegd of zijn in afwachting van hun proces. Het kan zo zijn dat ze een Maatregel Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) hebben opgekregen. Dit kan worden opgelegd door rechters. Ze zijn dan schuldig aan een ernstig misdrijf en de rechter oordeelt dat er intensieve behandelingen moeten worden ingezet om herhaling te voorkomen. Wanneer jongeren in afwachting zijn van hun proces, worden zij vaak opgevangen in de JJI. Op dat moment heeft de JJI vooral een opvangfunctie. Aan behandeling wordt dan niet zoveel gedaan, omdat ze nog niet weten of de jongere ook schuldig wordt bevonden.
Zelfstandigheid trainen
Voor jongeren is het belangrijk dat zij zelfstandig leren te leven. Wanneer zij 18 zijn, kan het immers voorkomen dat ze er alleen voor staan. Zelf als dit niet zo is, is het voor ouders fijn dat hun kind uiteindelijk zelf kan wonen. Als dat niet mogelijk is, kunnen zij in ieder geval op sommige gebieden, zoals koken, zelfstandig zijn.
Het trajecthuis
In het trajecthuis leren jongeren zelfstandig te zijn en terug te keren in de maatschappij. Ze leren bijvoorbeeld hoe zij zelfstandig kunnen koken en hoe je het huishouden kunt doen. Ook zaken als administratie kunnen worden behandeld. Het is heel belangrijk dat jongeren die in een JJI of een leefgroep hebben geleefd, langzaam weer leren om terug te keren in de maatschappij. Zo is er minder kans dat zij op een later moment weer in de fout gaan of opgenomen moeten worden.