Opvoeding en levensbeschouwing
Opvoeden is voor de meeste mensen een vanzelfsprekende zaak. Ze hoeven er niet of nauwelijks bij na te denken. Ze doen het gewoon, zonder vooraf nadrukkelijk stil te staan bij opvoedingsdoelen, opvoedingsmiddelen en dergelijke.
Waarden
Op de momenten waarop men opvoedt is daarvoor ook veelal geen tijd. Er moet namelijk direct worden gereageerd op handelingen en gedragingen van kinderen/ jongeren. Als je je dat realiseert, krijg je het gevoel dat het opvoeden in feite een aaneenschakeling is van deel- handelingen, zonder een aanwijsbaar plan. Dit laatste is echter niet het geval. Het is best mogelijk dat door opvoeders niet nadrukkelijk is nagedacht over het doel van hun opvoedingsactiviteiten en over de wijze waarop ze op moeten voeden.
Dit betekent echter nog niet dat er geen lijn of doelgerichtheid in het handelen vast te stellen is. Bij nadere beschouwing blijkt namelijk dat opvoeders in vergelijkbare situaties veelal op dezelfde manier ten opzichte van kinderen/jongeren handelen.
Dat is niet verwonderlijk. Het is heel duidelijk dat ouders in hun leven hechten aan waarden als ‘eerlijkheid’, ‘oprechtheid’, ‘respect voor andermans eigendom’ , etc. Ze leven zelf vanuit dergelijke waarden en zijn daarin een voorbeeld voor kinderen in hun omgeving. Ze vinden bepaalde waarden, leefregels, opvattingen, houdingen, gedragingen zo belangrijk en waardevol in eigen leven, dat ze proberen deze via de opvoeding aan kinderen mee te geven.
We moeten echter ook vaststellen dat niet alle ouders dezelfde waarden belangrijk vinden en eenzelfde kijk hebben op het leven en de werkelijkheid. Ook andere ouders zullen consequent opvoeden, alleen vanuit een andere visie op het leven en dus vanuit andere doelen.
De conclusie
De conclusie die we hieruit trekken ligt voor de hand. Kort samengevat komt het op het volgende neer:
Opvoeders leven vanuit een bepaalde kijk op het leven, met een stel leefregels die ze waardevol vinden. Vanuit deze visie op het leven, vanuit deze levensbeschouwing, voeden ze ook op. Ze proberen als het ware hun levensbeschouwing door te geven.
We zien het dagelijks cm ons heen gebeuren n thuis- situaties, tehuizen, scholen etc. Men kan niet neutraal of waardenvrij opvoeden. In het gedrag van opvoeders komt nu eenmaal tot uiting wat ze waardevol en belangrijk vinden.
Kijken we bijvoorbeeld in scholen, dan zien we hoe leerkrachten omgaan met collega’s. Ze geven daar hopelijk een goed voorbeeld aan leerlingen in ‘hoe je met medemensen omgaat’
Maar ook meer direct zie je leerkrachten reageren op de wijze waarop leerlingen met elkaar omgaan, op opvattingen die naar voren worden gebracht.Ze besteden ook aandacht aan de instelling waarmee werkzaamheden worden verricht (veiligheid, nauwkeurigheid, inzet, etc.
Meer planmatig komt een waarderend standpunt echter tot uitdrukking in de keuzes die scholen maken met betrekking tot:
- het vakkenaanbod: wel of geen godsdienst, verplichte en keuzevakken?;
- de inhoud van de vakken: aandacht voor verschillende samenlevingsvormen, relatievormen?, aandacht voor verspillen van bouwmateriaal?;
- de wijze waarop leerstof aan de orde komt: met één duidelijk waarderend standpunt, of met meerdere standpunten?
- de onderwijsorganisatie: aandacht voor groepswerk, projectonderwijs, etc.?;
- de wijze waarop leerlingen worden beoordeeld: vanuit een klassenorm of een individuele norm?;
- de wijze waarop en de mate waarin leerlingen invloed kunnen en mogen uitoefenen op het schoolgebeuren.
Scholen maken keuzes in deze zaken, of ze dat nu bewust doen of niet. De antwoorden die door de scholen gegeven worden verschillen en op grond daarvan hebben scholen een eigen identiteit.
Ook onderwijs is daarom nooit neutraal of waardenvrij. Er liggen verschillende levensbeschouwingen aan ten grondslag.
De mogelijkheid daartoe is in Nederland in de grondwet vastgelegd en bekend als ‘de vrijheid van onderwijs’. Op basis van deze wet is het aan ouders om te kiezen voor onderwijs dat aansluit bij de opvoeding die ze hun kinderen thuis geven.