Opvoeding en mensvisie: biologisch aspect
Wanneer we kijken naar de grote levensbeschouwelijke verscheidenheid (humanisme, rooms-katholicisme, protestant christendom, socialisme, liberalisme, etc.), die we in Nederland aantreffen, is het bijna niet voorstelbaar dat er onder opvoeders eensgezindheid zal bestaan met betrekking tot allerlei opvoedingsdoelen.
Mensvisie
We willen hier ook niet suggereren dat dit nastrevenswaardig zou zijn, we stellen slechts een grote verscheidenheid vast. Toch zijn er in de loop van de tijd wel pogingen ondernomen opvoedingsdoelen naar voren te brengen die verder reiken dan deze of gene levensbeschouwing. Een voorbeeld daarvan zullen we hier uiteenzetten. De volgende mensvisie is afkomstig uit de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de mens, namelijk de antropologie.
Vanuit de vraag naar wat nu typisch menselijk is, heeft men een aantal aspecten van het mens-zijn naar voren gebracht die ook voor opvoeders van belang zijn. Immers, als men van mening is dat het binnen de opvoeding gaat om de opvoeding van mensen, zal men met deze aspecten rekening moeten houden, aldus de gedachte. De volgende aspecten van het mens-zijn worden daarbij onderscheiden:
- het biologisch aspect;
- het sociale aspect;
- het culturele aspect;
- het personale aspect.
We zullen ze hierna achtereenvolgens aan de orde stellen.
Het biologisch aspect
De mens als biologisch wezen (het biologische aspect). Aan mensen kunnen veel eigenschappen, kwaliteiten etc. worden toegeschreven. Als we om ons heen kijken en zien tot welke prestaties mensen in staat zijn moeten we constateren dat mensen zich onderscheiden van de andere levende natuur (dieren en planten). Maar ondanks dit onderscheid hebben ze ook veel gemeen.
Mensen maken namelijk net als planten en dieren deel uit van een levende natuur, die geregeld wordt door biologische wetmatigheden. Bij mensen ‘moeten bijvoorbeeld biologische behoeften worden bevredigd om in leven te blijven1 of om zich gezond te onfwikkelen. Het is duidelijk dat pasgeboren kinderen dit nog niet zelfstandig kunnen. Het is daarom de taak van de opvoeders in deze behoeften te voorzien door kinderen te beschermen, verzorgen, voeden, etc.
Maar opvoeders kunnen dit niet blijvend doen; ze zullen kinderen zo snel mogelijk tot zelfstandigheid en zelfredzaamheid moeten brengen. Dit gebeurt veelal door een bepaalde orde en regelmaat aan te brengen in het leven van kinderen. Zo worden gewoontes gevormd op basis waarvan kinderen zichzelf kunnen redden, bijvoorbeeld zichzelf wassen, aankleden, voeden, etc.