Pedagogiek: de Opvoedende school?
Het nieuwe leren heeft aanzet gegeven tot een enorme verandering in de pedagogieke of opvoedkundige taak en verantwoordelijkheden van gezin en school.
Veranderingen
Waar vroeger de opvoedkundige taak vooral bij het gezin lag is deze in de afgelopen jaren meer en meer verschoven naar het onderwijs. Scholen hebben deze taak met gretige handen aangepakt en stapten massaal over naar het nieuwe leren waar “zelfstandigheid” in doelen stellen en uitwerken van taken een grote rol spelen. Wat onderschat wordt is dat een groot deel van de uitwerking van deze taken niet meer op school maar thuis gebeurt. Waar ouders vroeger incidenteel insprongen om hun kinderen te helpen met huiswerk of opdrachten gebeurt dit nu meer en meer. De schooltaken komen hierdoor bij de ouders te liggen en de opvoedkundige taak is bij de scholen of het onderwijs komen te liggen. Of dit een goede ontwikkeling is blijft de vraag.
Van oudsher heeft het gezin de taak om het kind op een degelijke manier en van kleins af voor te breiden op de school. Kinderen moeten toegerust zijn om in een grotere groep, met andere leeftijdsgenootjes aan spel te gaan deelnemen. Daar is een geleidelijk rijpingsproces voor nodig.
Tegenwoordig zien we dat hele jonge kinderen terecht komen bij de kinderopvang, daarna de peuterpeelplaats en uiteindelijk de school. Door de invoering van de brede school gaan kinderen reeds vanaf jonge leeftijd naar school en verblijven daar veel meer uren dan vroeger het geval was. De meester, juf of anderszins krijgt de tak die eigenlijk voorbestemd is voor de moeder of vader. Het kind schoolrijp maken.
De rol van de overheid
Onze overheid participeert hierin met het toezeggen van veel overheidsgeld en het verplicht stellen van de brede school. Dit om moeders de mogelijkheid te geven uit werken te gaan, maar onze overheid vindt ook dat dit een manier is om op een preventieve manier de onderwijsachterstand bij allochtone kinderen en andere maatschappelijke risicogroepen te bestrijden.
Onderzoekers wijzen echter op de gevaren van de voorschoolse opvang als rijpingsproces op de eigenlijke schooltijd. Items zoals hechting komen bij dit debat bovendrijven. Ook wordt gewezen op de “laisser-fair” houding van de overheid wat betreft het opleggen van programma’s en leerdoelen. Immers het verleden heeft geleerd dat het simpele feit van vermenging van achterstandskinderen met niet-achterstandskinderen niet automatisch leidt tot een gemiddeld kind.
De taak van de docent
De docent op school moet er op toe zien dat de omgeving en de leerling het toelaat om goed te leren. De leerling moet een zeker mate van “welbevinden” op de school bezitten, wil het aan de geijkte prestaties kunnen voldoen. Denkt u maar aan pesten en gepest worden. Niet alleen om te slagen bij de hun opgelegde taak is deze mate van welbevinden nodit maar ook omdat de “schooltijd” meer en meer opgerekt wordt, waardoor kinderen meer tijd op school doorbrengen dan thuis.
Een aantal leraren zijn niet gelukkig met deze veranderingen en beroepen zich op de kennisoverdragende functie van de school. De opvoedkundige taak moet blijvend in het gezin verankerd zijn.
De resultaten van dit alles worden allengs zichtbaar, een hevige discussie is losgebarsten boven het onderwijs in al zijn geledingen. Ouders klagen over het onderwijs en onderwijzers klagen over de ouders.
Onderwijzers vinden dat de ouders hun opvoedkundige taak verzaken. Kinderen worden te vrij gelaten, er is geen normenoverdracht meer in de gezinnen, regelgeving en het aangeven en bewaken van grenzen worden niet meer door de ouders geïnitieerd.
Ouders op hun beurt vinden dat de leraar meer pedagoog dan kennisoverdrager moet zijn. De school moet de normen en waarden van de maatschappij overdragen aan het kind en langs deze weg zorgen voor een toekomstige plaats in de maatschappij. Ook vinden zij dat de school gelijkwaardige partners moeten zijn in de opvoeding van de kinderen. De kennisoverdracht komt hierdoor op de tweede plaats te staan in de school.
Conclusie
Uit de hele debat, de veranderingen die zich in een ongeloofelijke snelheid voltrokken hebben in het onderwijs, de stichting van de brede school en het op afstand besturen van de overheid mogen we concluderen dat:
- De opvoedkundige taak zich ten dele heeft verschoven van gezin naar school. Het onderwijzend personeel niet in staat is, deze opvoedkundige taak te volbrengen ondanks dat ouders dit graag zouden zien gebeuren.
- Er een verwarring ontstaat wie verantwoordelijk is voor de opvoedkundige taak. Het is aan de overheid om snel duidelijkheid te scheppen, zijn scholen pedagogische instituten in de letterlijke betekenis van het woord, waar het overbrengen van kennis en kunde minder belangrijk is dan opvoeden, of blijft de primaire taak van de school de kennisoverdracht. In het tweede geval zullen er preventieve maatregelen genomen moeten worden om de “normen en waardenoverdracht” te garanderen.