Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen
De sociale ongelijkheid tussen de seksen. In bijna alle samenlevingen werken vandaag de dag mannen én vrouwen om in hun onderhoud te voorzien. Vroeger was dit wel anders, en is er op vandaag de dag ook nog onderscheid te vinden tussen mannen en vrouwen?Geschiedenis over de achterstand van vrouwen
In bijna alle samenlevingen werken mannen én vrouwen samen om in hun onderhoud te voorzien. Tussen vrouwen en mannen ontstaat wel een bepaalde taakverdeling, die de ongelijkheid kan bevorderen. Mannen zorgen dat ze toegang krijgen tot de machtsbronnen: land, goederen, geld, banen en speciale beloningen.Het heeft lang geduurd voordat je als vrouw mocht studeren. Anna Maria Schuurman studeerde als eerste Nederlandse vrouw in Utrecht (17e eeuw). Zij moest in de collegezaal achter een scherm zitten, zodat zij niet zichtbaar was voor haar medestudenten. Eind negentiende eeuw werd een studerende vrouw nog als abnormaal gezien, ze was een monstruositeit. In de 20e eeuw groeide de maatschappelijke participatie van vrouwen langzaam. In de Tweede Wereldoorlog was de arbeidskracht van vrouwen in fabrieken hard nodig. Na de oorlog liet zij zich niet gemakkelijk meer als 'een klapstoeltje' aan de kant zetten: het besef van ongelijkheid en achterstand ging groeien.
Verandering van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen
Het besef van sociale, economische, politieke en juridische achterstelling stimuleerde het ontstaan van een sociale beweging, met initiatiefgroepen als 'Man Vrouw Maatschappij' en 'Dolle Mina'.Doelen waren: betere scholing en nascholing, voorzieningenvoor kinderopvang, het creëren van parttime banen en het stimuleren van het collectieve was- en eetgelegenheden. Vrouwen stegen steeds meer in aanzien. Op juridisch terrein moest het belastingrecht worden verandert en belangrijk was de ontslagbescherming van vrouwen.
Jarenlange aandacht voor emancipatie van de vrouw heeft geleid tot veel sociale verandering. Gelijke rechten en gelijke behandeling van vrouwen en mannen zijn nu maatschappelijk aanvaarde gegevens. De sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is de laatste jaren sterk verminderd. Zo is het aandeel van vrouwen in de beroepsbevolking gestegen van 22% in 1960 tot 52% in 2006. Van de jonge vrouwen tussen 25 en 35 jaar werkt in 2006 81,6%. Het percentage meisjes dat onderwijs volgt, is steeds toegenomen.
Verhoudingen tussen de seksen bij studeren en bij de politiek
In 1999 waren er voor het eerst meer meisjes die zich aanmelden voor een wetenschappelijke studie dan jongens. In 2005/2006 studeerden vrouwelijke studenten vooral af in de studierichtingen onderwijs en gezondheidszorg, terwijl natuurwetenschappen en techtnische wetenschappen favoriet waren bij de mannelijke studenten.Vanaf 1997/1998 studeren er meer vrouwen dan mannen in het HBO. Vrouwen behalen in het algemeen sneller hun HBO-diploma dan mannen. Van de vrouwelijke HBO-studenten die in 2000 zijn begonnen, had 63% na vijf jaar een diploma op zak. Van hun mannelijke medestudenten was dat nog niet de helft. Het verschil in studierendement tussen de seksen is de laatste jaren groter dan een aantal jaren geleden.
Ook zie je steeds meer vrouwen in de politiek. Er komen steeds meer vrouwen in de Tweede Kamer: in 1918 was er één vrouw in de Tweede Kamer, in 1952 waren het er 7, in 1986 waren het er 30, in 1994 waren er 50 en in 2007 waren 56 zetels door vrouwen bezet. De laatste jaren blijven de cijfers vrijwel contsant.
Er is ook veel veranderd in de wetgeving en het gebruik van sociale voorzieningen. Sinds 1975 geldt de wet 'gelijk loon' voor mannen en vrouwen.
Feiten en cijfers
Kun je nu stellen dat er geen ongelijkheid meer is tussen mannen en vrouwen? Enkele gegevens:Al met al laat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen nog veel te wensen over. De vraag is of in Nederland, Europa en de rest van de wereld wél ooit wel een totale gelijkheid van seksen zal ontstaan. Onmogelijk is het echter niet, gezien de enorme sprong die de laatste jaren is gemaakt.