Normativiteit in Hume's gedachten over schoonheid
Immanuel Kant, Duits filosoof uit de achttiende eeuw, en David Hume, Schots filosoof uit dezelfde periode, zijn het niet eens over het onderwerp kunst. Kant argumenteert dat Hume’s schoonheidsargument normativiteit mist. Schoonheid is volgens Kant een regulatief ideaal en er is een gemeenschappelijk zintuig dat schoonheid ervaart. Hume denkt daar volgens hem heel anders over. Maar volgens mij is deze kritiek misplaatst. Hume ziet dat er subjectieve kanten aan schoonheid zitten, maar ook wel degelijk dat schoonheid niet iets puur subjectiefs is en ook waarom sommige dingen mooier zijn dan anderen, onafhankelijk van de toeschouwer. Daarom is zit er normativiteit in zijn schoonheidsargument.
Subjectiviteit van Hume
Er is heel veel subjectief aan de theorie van Hume. Hij zegt namelijk dat de term ‘x is mooi’ niet een analytische of synthetische waarheid is, maar een expressie van sentiment. Het zegt iets over de gemoedstoestand van de beschouwer en geeft zo een gevoel of een mening weer. Je moet ervaren dat iets mooi is. Als dit niet gebeurt, heeft het geen zin om je te laten uitleggen of iets mooi is. Je kunt het niet hierdoor zelf mooi gaan vinden. Het is soms gewoon een kwestie van smaak, en daar is eigenlijk niet over te twisten.
Rechtvaardiging voor smaak
Maar mensen twisten wel over smaak. En Hume begrijpt dat als een verlangen naar erkenning en een sociale reactie. Mensen vinden iets mooi en willen graag dat anderen het ook mooi vinden. Bij veel onderwerpen is het verlangen dat anderen dezelfde emotie als jij hebben goed te begrijpen. Denk aan een begrafenis, verdrietig zijn wordt eigenlijk wel van je verwacht. Emoties zijn soms gepast bij gebeurtenissen of objecten. Het is niet vreemd bij een verdrietig portret je verdrietig te gaan voelen. Er is rechtvaardiging te vinden voor deze emotie. Op dezelfde manier is het niet vreemd dat er rechtvaardiging is te vinden voor de expressie dat iets mooi is.
Objectieve regels voor schoonheid
Hume ziet absoluut dat er ook objectieve regels zijn voor schoonheid. Hierbij is het van belang dat hij onderscheid maakt in bepaalde soorten schoonheden. Dingen kunnen bijvoorbeeld mooi zijn omdat ze een effectief design hebben, of omdat ze objecten van een bepaalde soort zijn met de juiste soorteigenschappen. Schoonheidsoordelen worden onder andere gestuurd door de classificatie van een object. Hume verklaart ook waarom mensen dan toch op verschillende manieren op een kunstwerk kunnen reageren. Dit is niet alleen een kwestie van smaak. Hun reactie kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door het feit dat ze niet objectief genoeg zijn. Als ze net bij een begrafenis zijn geweest, reageren ze erg anders op hetzelfde kunstwerk dan wanneer ze net van een feest komen. Het juiste standpunt, een objectief standpunt, maakt een adequate reactie op een kunstwerk mogelijk. Dit precies wat de beste critici kunnen: zo objectief mogelijk naar een kunstwerk kijken en er zo achter komen in hoeverre de schoonheid van dat kunstwerk objectief te rechtvaardigen is.
Normativiteit van Hume
Hume’s schoonheidsargument mist geen normativiteit. Hij heeft normen gevonden voor wat mooi is, bijvoorbeeld effectief design en soorteigenschappen, en begrijpt schoonheid niet als iets puur subjectiefs. De schoonheid in een kunstwerk is vaak objectief te rechtvaardigen, bepaalde reacties erop zijn gepast en anderen ongepast. Wel is het nodig te ervaren dat iets mooi is, anders kan je het niet begrijpen. De kans dat dit gebeurt is het grootst als je een objectief standpunt hebt. Als het zelfs dan niet gebeurt, kan je de schoonheid niet zien. Het kan je niet uitgelegd worden. Maar dit maakt dus niet dat er geen normatieve uitspraken over schoonheid te doen zijn.