David Hume (1711-1776)
De Schotse filosoof geboren in 1711 in de hoofdstad Edinburgh, heeft een groot aandeel gehad in de ontwikkeling van de empiriefilosofie. De empiristen stellen de zintuiglijke waarneming voorop, en David Hume borduurde voort op Isaac Newton die ook tot de empiristen behoort. Hume is verder zeer sceptisch over de wetenschap en de methoden die zij hanteren en doet bevindingen, die de wetenschappers en filosofen, tot op de dag van vandaag niet kunnen weerleggen.
Empirie vs speculatie
David Hume is (na Isaac Newton) een fervent aanhanger van de zintuiglijke waarneming, de empirie. Empiristen geloven dat je alleen gegrondveste en objectieve wetenschappelijke uitspraken kan doen, mits zij getoetst zijn middels de zintuiglijke waarneming (empirie). Al het andere is pure speculatie. Speculatie dient niet in de eerste plaats te worden verworpen, maar mag op zijn minst niet als 'waar' worden aangenomen.
Verwerpingen
Voortvloeiend uit de empirie verwerpt Hume een aantal zaken waaronder God. Hoewel hij God niet volledig uitsloot en daarmee tot de agnostici behoort (zij die vinden dat de wetenschap moet bewijzen of god bestaat, maar god tot die tijd nog niet uitsluiten), vond hij dat niemand kan weten of God bestaat. We hebben God immers nooit met onze zintuigen kunnen waarnemen. Ook zegt Hume dat de bewering dat God vervolmaakt is, en de perfectie nadert, alleen maar speculatief is. Immers is de wereld het bewijs dat God bestaat, maar tegelijkertijd bevat de wereld zoals wij die kennen niet alleen liefde maar ook haat, rampen en enigerlei andere onvolmaaktheden. Ook het zelf, het objectieve bestaan van logische noodzaak, causaliteit en validiteit van inductieve kennis zelf worden door Hume geheel of gedeeltelijk verworpen.
Een dubbelzinnig doel
De filosofie van Hume lijkt ambigu. Enerzijds is zijn ambigue filosofie destructief, en anderzijds is het constructief.
- Destructief - de wetenschap bevrijden van alle onwaarheden gebaseerd op intuïtie in plaats van empirie.
- Constructief - nieuwe wetenschap creërend. De menselijke natuur.
Methodisch twijfelen
Hume's meesterwerk 'Treatise on Human Nature', is gebaseerd op Isaac Newton's beschrijving van de fysieke wereld middels de wetten van mechanica. Hij wilde iets doen wat er op lijkt. Een studie naar de psychologie van de ervaring in de hoop algemene principes te vinden. Hume is mislukt hierin, omdat zijn taxonomie (ordenen en rangschikken van beschikbare kennis) van 'indrukken en ideeën' is afgeleid van het veel bekritiseerde Cartesiaanse model. Cartesiaanse model wordt ook wel de methodische twijfel genoemd, het systematisch aan alle bevindingen twijfelen. Hume is een bewijs voor de kracht dat logische kritiek kan uitoefenen. De moderne filosofen worstelen hier nog altijd mee.
Volgens Hume ervaren we nooit ons eigen zelf, maar zijn we de continue keten van ervaringen. Het zelf is daarom een illusie, we zijn een opeenvolging van perceptuele ervaringen. ''Ik ben niets dan een pakket percepties''. Hume zegt in deze trant dat de kracht die dwingt dat de ene gebeurtenis de andere volgt, causaliteit, ook nooit ervaren wordt in zintuiglijke indrukken. De ervaring is een keten van elkaar opvolgende gebeurtenissen. De aanname dat de eerdere gebeurtenis (oorzaak) tot een bepaald gevolg leidt, is gebaseerd op de menselijke verwachting, geprojecteerd op de werkelijkheid. Hier is volgens Hume geen rechtvaardiging voor.
Voortbouwend scepticisme
Hume is zelfs nog sceptischer. Dit blijkt uit zijn kritiek op het inductief redeneren (het proces waarmee we generalisaties maken na het observeren van een aantal vergelijkbare gevallen). Een voorbeeld uit de hedendaagse realiteit;
als je alleen immigranten zou kennen die crimineel gedrag vertonen, kun je inductief redeneren en zeggen ''alle immigranten zijn crimineel''. Of het voorbeeld wat Hume zelf geeft.
Als je alleen witte zwanen voorbij ziet komen, en geen zwarte, dan kun je tot de conclusie komen dat 'alle zwanen wit zijn'. Dit lijkt rechtvaardig, maar deze conclusies gaan verder dan de kennis van empirie en zijn daarom niet logisch gerechtvaardigd. We weten immers dat niet alle immigranten crimineel zijn, en dat er in Australië zwarte zwanen zijn gevonden. Regelmaat is niet logisch, al redeneert de mens zo.
Een struggle voor de wetenschap
Tot op de dag van vandaag proberen wetenschappers zich door het inductieve redeneren heen te vechten. Immers bestaan alle wetenschappelijke wetten uit generalisaties die voortgekomen zijn uit het inductieve redeneren van de mens. Dit houdt de moderne wetenschapsfilosofen nog altijd bezig. Karl Popper komt nog het dichtst bij het rechtvaardigen van inductie.