De invloed van Leibniz op Baumgarten over kunst
Alexander Gottlieb Baumbarten, Duits filsoof uit de achttiende eeuw, wordt gezien als de grondlegger van de esthetica, en het op deze manier denken over kunst in de filosofie. Echter, Gottfried Wilhelm Leibniz, Duits filosoof en wiskundige die tientallen jaren voor Baumgarten leefde, is van grote invloed op hem geweest en Baumgarten’s ideeën over kunst zijn niet goed te plaatsen zonder te begrijpen hoe zijn theorieën volgen uit die van Leibniz. Om te praten over het begin van de esthetica als deel van de filosofie, moeten we dus beginnen bij Leibniz. Wat was zijn invloed op Baumgarten in zijn opvattingen over kunst?
Duistere en heldere ideeën
Allereerst zijn er de opvattingen van Leibniz over wat ideeën zijn, die Baumgarten heeft overgenomen. Leibniz maakt namelijk verschillende onderscheiden in soorten ideeën. Zo is er het onderscheid tussen duistere en heldere ideeën. Duistere ideeën zijn ideeën die we wel kunnen herkennen in een context, maar niet zonder. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een geluid dat niet zomaar thuis te brengen is op zich, maar wel met een beeld erbij. Heldere ideeën zijn juist wel te herkennen. Het geluid van een deurbel herken je, zonder beeld, zonder context, als je alleen maar het geluid hoort. Dit is een helder idee.
Soorten heldere ideeën
De heldere ideeën worden vervolgens opgesplitst in verwarde en onderscheiden ideeën. Verwarde ideeën zijn ideeën die we wel herkennen, maar waarvan we niet precies uit kunnen leggen wat ze zijn, waar ze uit bestaan. Van onderscheiden ideeën kunnen we dit juist wel. De onderscheiden ideeën worden dan nog eens opgedeeld in inadequate en adequate ideeën. Van inadequate ideeën begrijpen we wel wat de ideeën zelf inhouden, maar niet wat de eigenschappen van die ideeën precies zijn. Adequate ideeën zijn juist begrepen tot in de verste details, de eigenschappen van de eigenschappen van de eigenschappen van het idee zijn begrepen, alles kan worden teruggebracht tot de absolute basis. De basis bestaat uit de ideeën van alles, en God kent deze. Zij zijn het doel van de mens, zij brengen ons tot de echte schoonheid.
Kunst als slechts afspiegeling van de schoonheid van God
Met deze gedachtes over ideeën was Baumgarten het helemaal eens. En de conclusie die hij eruit trok lijkt ook erg op die van Leibniz. Die zegt bijvoorbeeld dat muziek de auditieve ervaring van verwarde rationele ideeën is. We hebben ideeën over wiskunde, maar ze zijn verward waardoor we ze niet kunnen uitleggen, maar wel herkennen in bijvoorbeeld muziek. We kunnen niet alle ideeën tot in de verste details kennen, maar wel ervaren. Kunst zorgt hiervoor. Leibniz ziet kunst als een afspiegeling van de schoonheid van God. Hij vindt het echter niet van groot belang, het is immers niet meer dan een afspiegeling.
Kunst als perfectie
Baumgarten is het hier grotendeels mee eens. Het verschil is dat hij wel beweert dat kunst van belang is. Omdat het onmogelijk is voor de mens bij het begrip van alle dingen te komen dat God heeft, op de rationele manier, de discursieve kennis schiet te kort, moeten we de manier van de ervaring gebruiken. Dit noemt hij extensieve helderheid: de perfectie van dingen ervaren zoals ze zich voordoen aan ons, inclusief de verwardheid die ze meebrengen. De kunstenaar moet dit doen, de duistere en verwarde ideeën zintuiglijk helder maken. Zo kunnen we ook op een andere manier dicht bij de schoonheid van God komen.
Het doel van de esthetica
Wat is de invloed van Leibniz, op het gebied van esthetica, op Baumgarten? Hij bedenkt de theorie van ideeën die Baumgarten later ook zal gebruiken en komt met het idee dat kunst ideeën die verward zijn, die we niet op de rationele manier kunnen begrijpen, naar ons brengt. Dat ze de schoonheid van God weerspiegelen. En zo is volgens Baumgarten het doel van de esthetica de perfectie van zintuiglijke kennis en tegelijkertijd schoonheid.