Het genie en de moderne wetenschap
Het genie kan, volgens Kant, kunst creëren, kunst die goede kunst is. Hoe strookt dit met Kant’s idee dat smaak subjectief is? Gadamer is een filosoof die hierop wijst. “one way of understanding a work of art is then no less legitimate than another.” Mensen vinden verschillende kunst mooi, maar tegelijkertijd is het zeker dat het genie mooie kunst maakt. Dit is slechts een van de problemen die ik heb met het genie van Kant.
Het genie
In dit artikel zal ik het begrip ‘genie’ onderzoeken en de ideeën van verschillende filosofen erover met elkaar vergelijken. Vervolgens zal ik bekijken in hoeverre het mogelijk is deze ideeën te vergelijken met ideeën van de moderne wetenschap over kunstenaars die goede kunst maken en genie zijn. Wat ik wil onderzoeken is of ‘het genie’, een filosofisch onderwerp, een eigenschap is waar de moderne wetenschap iets over kan zeggen, en of deze ideeën samengaan met de filosofische ideeën hierover.
Het genie volgens Kant
Volgens Kant is het genie aangeboren, in niet alle mensen, en kan het niet worden aangeleerd. Het genie heeft het vermogen esthetische ideeën weer te geven. Hij kan zijn eigen vrije spel der kenvermogens uitdrukken in kunst, en met die kunst een vrij spel der kenvermogens in anderen veroorzaken, schoonheid. Het genie heeft kennis, die we niet met de rede kunnen verkrijgen en is “the innate mental disposition through which nature gives the rule to art”. Omdat het genie natuurlijk is, is het objectief. Het genie zou namelijk gemanipuleerd worden door de natuur om natuurlijke regels over te brengen. Deze regels zijn objectief, het genie bedenkt zelf niet de kunst, maar brengt slechts iets over wat al in de natuur bestaat.
Zijn kritiek op Hume is dan ook dat zijn gedachten over schoonheid te subjectief zijn. Ook is het genie dus iets onbewusts, de kunstenaar kan het niet beheersen.
Het genie volgens Schelling
Een filosoof die Kant’s idee van het genie grotendeels overnam, maar het aanpaste, is Schelling. Schelling is beïnvloed door de romantiek, met het idee dat kunst subjectief is en van interpretatie afhangt. Ook denkt hij dat het genie zich voor een deel bewust is van wat hij doet. “[...] it is precisely the definition of genius ... that the unconscious element joins the conscious effort”. Het genie gebruikt zowel een bewuste als onbewuste kracht. Een kunstwerk kan als succesvol beschouwd worden als het de transcendentale schoonheid van het idee weergeeft. Kunst is volgens Schelling de manifestatie van de ideeën van de natuur.
Het genie volgens Hegel
Hegel gaat verder met het idee van Kant waar Schelling al wijzigingen in heeft aangebracht. Waar Schelling vond dat kunst zowel objectief als subjectief en het genie zowel onbewust als bewust was, gaat Hegel een stap verder. Het genie is bewust en de kunst subjectief. Since the work of art springs from the spirit, it needs a subjective productive activity as its cause … This activity is the imagination of the artist.” Kunst is de sensuele manifestatie van de geest van de mens, en daarom subjectief. Verder ziet hij ook net als Kant en Schelling dat kunst te maken heeft met de natuur, maar hij denkt niet dat kunst natuurlijke regels weergeeft. Kunst is op een natuurlijke manier gemaakt.
Het genie volgens Schopenhauer
Schopenhauer denkt, net als Kant, dat het genie een ander en hoger soort kennis heeft dan de meeste mensen. Het genie kan namelijk de Ideeën van Plato aanschouwen en ze in een kunstwerk vangen. Hiervoor moet hij zijn eigen persoon vergeten en zo wordt het genie objectief. “[...] the gift of the genius is nothing but the most complete objectively i.e., the objective tendency of the mind, as opposed to the subjective directed to our own person, i.e., the will.”
(En deze wil is volgens hem kwaadaardig.) Dit zou het probleem van de waarheidsclaims in kunst oplossen. De reden dat we vinden dat een uitspraak over schoonheid niet compleet subjectief is, is namelijk dat er waarheid in kunst zit. Kunst weerspiegelt de Ideeën van Plato. In tegenstelling tot Kant, Schelling en Hegel, denkt Schopenhauer dat
het genie aangeboren is in iedereen. Sommige mensen hebben de eigenschappen van het genie echter meer dan anderen.
Het genie volgens Gadamer
Waar Schopenhauer het idee dat het genie iets unieks in bepaalde mensen is al heeft afgezwakt naar eigenschappen die we allemaal in mindere mate wel hebben, denkt Gadamer dat het genie niet bestaat. Volgens hem is het slechts bedacht om het probleem op te lossen van het verschil tussen kunst en ambacht. Als iets door het genie was gemaakt, was het kunst. Maar over wanneer iemand een genie is verschillen filosofen net zo veel in mening als over wanneer iets kunst is. Het probleem is slechts verschoven. Ook vindt Gadamer dat het genie niet past in Kant’s theorie. Hier kom ik terug op de inleiding. “[...] one does violence to the concept of taste if one does not include in its variability.” De subjectiviteit van smaak en de objectiviteit van het genie gaan volgens Gadamer niet samen. Esthetica is een veld buiten de kennis en moraliteit en draait juist om subjectiviteit en vrijheid. Gadamer betoogt dat er geen kunst kan zijn die objectief goed is, als waardeoordelen over kunst subjectief zijn.
Het genie volgens de moderne wetenschap
Stel dat het genie niet bestaat, hoe kunnen we dan bepalen wat kunst is? Deze vraag stel ik naar aanleiding van Gadamer’s ideeën over het genie. Het is slechts in het leven geroepen om te kunnen rechtvaardigen dat sommige creaties kunst zijn en anderen niet. Dit betekent niet dat kunst niet kan bestaan zonder het genie, maar juist dat iedereen in staat is een kunstwerk te maken. Dit standpunt lijkt niet zoveel problemen te veroorzaken als het genie, het grootste probleem is dat filosofen niet weten hoe dan te bepalen is wat kunst is. Dit vind ik een slechte reden om aan te nemen dat het genie bestaat, al wil ik ook niet beweren dat ik nu bewijs heb voor het tegendeel. Ik zal nu gaan bespreken wat de moderne wetenschap over dit onderwerp te zeggen heeft, omdat zij een antwoord op bovenstaande vraag denkt te hebben.
Het genie in Picasso
Over bepaalde kunstenaars uit het verleden zijn filosofen het eens dat ze kunst maakten. Als mensen die kunst maken geniaal zijn, moeten deze kunstenaars ‘genieën’ zijn. Een voorbeeld is Picasso. Bruce Miller, neuroloog, denkt een deel van zijn genialiteit te kunnen verklaren. Semantische dementie is het verliezen van het vermogen beelden te categoriseren in termen. Mensen die hieraan lijden gaan vaak obsessief beelden creëren, door te tekenen, schilderen of fotograferen, om te vangen wat zij verliezen op verbaal niveau. Picasso was extreem slecht in het onthouden van namen en descriptieve woorden, dementie kan voor hem goed de oorzaak geweest zijn zo obsessief alles in zijn hoofd weer te willen geven in beeld. En het verknipte karakter van zijn werk is typisch voor schilders die een hersenaandoening hebben, of hebben gehad. Volgens Bruce Miller is Picasso’s genialiteit zo te verklaren. Ook wordt kunstzinnige genialiteit nogal eens verklaard door de 'aandoening'
synesthesie.
Het genie in de kunstgeschiedenis
Natuurlijk zijn neurofysiologische afwijkingen niet de enige dingen die iemand een kunstenaar maken, als ze dat überhaupt al doen. Waarom zou anders in 1500 niet al iemand het soort werken als Picasso maakte, gemaakt hebben? Of, waarom zou niemand hier in die tijd beroemd mee geworden zijn? Dit heeft met de kunstgeschiedenis te maken. Als Picasso in 1500 was geboren, had men misschien wel belachelijk gevonden wat hij maakte, of had hij heel andere dingen gemaakt. Als je echter het idee van de moderne wetenschap aanneemt, dat zijn obsessie met het omzetten van de wereld in beelden en het verknipte karakter van die beelden te danken zijn aan zijn hersenafwijking, lijkt het opeens alsof hij niet zozeer een genie was, maar juist het juiste type kunst maakte in de juiste periode, zodat het aansloot bij waar mensen uit de kunstwereld aan toe waren.
Iedereen de potentie tot genie?
Ook is, volgens wetenschappelijk onderzoek, aan te tonen dat als het ‘genie’ bestaat, iedereen het in zich heeft het te worden. Dit maakt niet dat iedereen goede kunst maakt, of kunst zou kunnen maken, zonder medische ingreep of ongeluk, maar dat iedereen de potentie ervoor ergens in zijn brein heeft. Een voorbeeld hiervan is Sandy Allen. Zij was een ‘left-brainer’, goed in wiskunde en natuurkunde en erg georganiseerd. De verwijdering van een tumor in haar linkerhersenhelft, de rationele kant van haar denken, zorgde ervoor dat haar rechterhersenhelft prominenter werd. Hierdoor kon ze de wereld plotseling op een andere manier bekijken waardoor ze kunstenaar werd. Het ‘genie’ leek in haar losgemaakt te zijn.
Kant, Schelling, Hegel en de moderne wetenschap
Ik zal de moderne wetenschap betrekken op filosofen die ik besproken heb. Waar de moderne wetenschap het in elk geval niet met Kant, Schelling en Hegel eens is, is dat het genie in slechts bepaalde mensen is. Een tumor in het brein geeft iedereen de potentie kunstenaar te zijn. Dit betekent niet dat er een aangeboren potentie tot het zijn van kunstenaar is, maar wel dat ergens de kwaliteiten die een kunstenaar nodig heeft, zich in ieders brein kunnen bevinden. Omdat het idee dat niet iedereen genie zou kunnen zijn niet strookt met wetenschappelijk onderzoek, is het moeilijk hierop gebaseerde standpunten ermee te vergelijken. Maar de wetenschap komt in elk geval niet overeen met Hegel, die zegt dat het genie altijd volledig bewust werkt. Twee kunstenaars die een beroerte hadden gehad en daarna van stijl veranderden, waren zich bijvoorbeeld niet bewust van hun verandering. Ze waren zich niet compleet bewust van de manier waarop hun werk tot stand kwam. Natuurlijk kan iemand er ook bewust mee bezig zijn van stijl te veranderen. Dit laat slechts zien dat eigenschappen van het brein van de kunstenaar kunnen bepalen welke stijlen voor een kunstenaar toegankelijk zijn of de voorkeur hebben en dat dit niet altijd iets is waar de kunstenaar bewust voor kiest, of iets wat de kunstenaar begrijpt.
Schopenhauer en de moderne wetenschap
Nu denkt Schopenhauer dat iedereen wel de eigenschappen van het genie bezit, maar vaak in mindere mate. Wat dit betreft zit hij op een lijn met de moderne wetenschap. Maar dat het genie de Ideeën kan aanschouwen en dus een hoger soort kennis bezit dan bijvoorbeeld een wiskundige, daar is de wetenschap het niet mee eens. Een wiskundige kan een kunstenaar worden, net zo goed als omgekeerd. Dit is een van de gevolgen die een tumor kan hebben: focus op de andere hersenhelft en zo het in plaats van wiskunde, kunst kunnen begrijpen en kunnen praktiseren. Kunstzinnige vaardigheid lijkt, als je accepteert wat de moderne wetenschap erover zegt, niet fundamenteel anders dan wiskundige.
Gadamer en de moderne wetenschap
Gadamer komt het meest overeen met de moderne wetenschap. Hij denkt niet dat het genie bestaat. Het genie is slechts een ander woord voor geslaagde kunstenaar, en veel geslaagde kunstenaars hebben totaal andere eigenschappen en werkwijzes, verschillende delen van de hersenen geven hen verschillende eigenschappen.
Wie heeft er gelijk?
Concluderend, moderne wetenschap zegt dat iedereen genie kan worden, in tegenstelling tot Kant, Schelling en Hegel. Schopenhauer is het hiermee eens, maar het aanschouwen van Ideeën wijkt af van wetenschappelijke ideeën. Gadamer komt het meest in de buurt. Het genie bestaat niet, niet op de manier hoe voorgaande filosofen het begrijpen althans, alleen in de zin van geslaagde kunstenaar. Uitspraken over wie er dan eigenlijk gelijk heeft, zal ik niet doen. De empirische wetenschap werkt op een heel andere manier dan de filosofie, de argumenten van de één zijn niet toepaspaar op de theorie van de ander. De conclusie die ik wel kan doen is dat door de tijd heen er een beweging te zien is in de filosofie over kunst, waardoor de ideeën ervan erg zijn gaan lijken op die van de moderne wetenschap. Misschien is dit samenkomen van de denkwijzen wel een teken dat we dichter bij de waarheid komen.