Sociale vaardigheden – Non-verbaal gedrag
Wanneer je iemand iets duidelijk wil maken, moet je communiceren. Vooral het non-verbale gedrag is hierbij belangrijk. Je moet letten op de gezichtsuitdrukking, stem, lichaamshouding etc. om de letterlijke inhoud van de boodschap te kunnen ontvangen.
Functies non-verbaal gedrag
Identiteit
Non-verbaal gedrag zegt meer over een persoon dan wat er alleen gezegd wordt. Gevoelens komen meer in uiting in het non-verbale gedrag. Wie iemand is kun je het best opmaken aan de hand van de lichaamshouding, gebaren en mimiek van een persoon.
Ondersteunen verbale communicatie
Een gesprek kun je ondersteunen door signalen als gebaren, mimiek, lichaamshouding, knikken en oogcontact. Wat verteld wordt komt zo nog duidelijker over, en op deze manier wordt het gesprek ook op gang gehouden.
Vervangen van verbale communicatie
Het kan altijd voorkomen dat je niet in staat bent verbaal te communiceren. Dit kan komen door lawaai, een doof persoon, een taal die je niet beheerst, etc. Meestal ga je dan over op het non-verbaal communiceren om toch het contact te kunnen behouden.
Reguleren onderlinge verhoudingen
Mensen kunnen elkaar op subtiele wijze laten merken welk gedrag is toegestaan, en welk gedrag niet. Zonder ook maar een woord gezegd te hebben, kun je duidelijk maken dat iets niet gewenst is of juist wel.
Non verbale communicatie kan op drie manieren een rol spelen in gesprekken:
Non-verbale gedrag is op zichzelf duidelijk
Woorden zijn niet altijd nodig om ergens mee in te stemmen of iets af te keuren in een gesprek. Signalen zoals ja knikken, glimlachen en een duim opsteken geeft aan dat die persoon het wel met je eens is. Als dit niet zo is, en het dus niet met je eens is, kun je dit laten merken door afkeurend je hoofd te schudden en met je wijsvinger heen en weer te bewegen.
Het non-verbale gedrag ondersteunt het verbale
Dit is het meest voorkomend, de uitdrukking van een persoon past dan bij hetgeen wat hij verteld. Hierdoor worden de gesproken woorden versterkt. Als iemand blij over iets is, wordt dat verteld met bijvoorbeeld een glimlach op zijn gezicht. Is het juist een somber verhaal, dan is de gezichtsuitdrukking ook somber.
Het non-verbale gedrag spreekt het verbale tegen
Het is verwarrend als iemand heel verdrietig, een vrolijk verhaal verteld. Het non-verbale gedrag past dan niet bij hetgeen wat hij zegt. Meestal wordt er dan uitgegaan van het non-verbale gedrag, omdat men hier meer betekenis aan hecht.
Aspecten van non-verbaal gedrag
Manier van spreken
Deze aspecten worden ‘spreektaal’ genoemd. Iedereen heeft zijn eigen mengeling van deze aspecten. Van de manier waarop dingen worden gezegd, kan worden afgeleid of dit serieus of sarcasme is. Ook kan worden gehoord hoe iemand zich voelt. Als je somber bent spreek je vaak wat langzamer, meer monotoon en zachter.
- articulatie (goed, functioneel, overdreven)
- spreekritme (rustpunten)
- accentuering (nadruk leggen op bepaalde woorden)
- stopwoordjes (ik zeg.., hè, dus)
- volume
- timbre (klankkleur, harde stem, prettige stem)
- melodie (monotoon, zangerig)
- spraakgebreken (stotteren)
- taalgebruik (ABN, dialect)
- woordenschat
Uiterlijk
Hier zitten twee kanten aan, namelijk de lichamelijke kenmerken, en de lichamelijke verzorging.
Onder lichamelijke kenmerken verstaan we kenmerken als postuur, haren, gezichtskenmerken, etc. Onder lichamelijke verzorging verstaan we dingen zoals het gebruik van make-up, schone of vuile nagels, kleding, etc.
Door deze kenmerken ontwikkel je vaan een ‘eerste indruk’ over een persoon. Je kunt zien wat iemand wil uitstralen en hoe iemand zich voelt. Aan de kleding kun je bijvoorbeeld zien wat voor werk een persoon doet, of welke muziekstijl ze interesseert.
Lichaamshouding en motoriek
Je houding is van invloed op je manier van spreken, en het contact met de luisteraar.
Iedereen ontwikkeld eigen karakteristieke kenmerken. Waar je aan kunt denken is de manier van lopen, zitten, staan, bewegen etc. Uit de lichaamshouding en motoriek is vaak op te maken hoe iemand zich voelt en hoe diegene in het leven staat. Als je niet zelfverzekerd ben, sta je er anders bij dan dat je wel zeker van je zelf bent, je kijkt bijvoorbeeld meer naar de grond. Ben je erg optimistisch, dan loop je rechtop, beweeg je enthousiast en ben je vrolijk.
Gebaren
Er zijn ‘expressieve’ en ‘representatieve’ gebaren.
Representatief zijn de gebaren die een vaste betekenis hebben gekregen. Deze gebaren kent iedereen, en worden gebruikt om iemand iets duidelijk te maken. Ze hebben dus een duidelijke functie. Wel zijn deze gebaren in verschillende culturen weer anders.
Expressieve zijn eigen gebaren, die bij ieder persoon kunnen verschillen. Deze gebaren worden ook niet alleen gebruikt om een ander iets duidelijk te maken, maar worden ook gemaakt als je alleen bent. Anderen kunnen hieruit je emoties aflezen, en voor jezelf is het een uitlaatklep.
Buiten deze twee, zijn er ook nog gebaren die geen betekenis lijken te hebben. Deze gebaren zijn automatisme geworden, en waarschijnlijk per ongeluk aangeleerd. Een voorbeeld is als iemand op zijn hoofd krabt als hij zenuwachtig is. Van een ‘tic’ spreken we als deze gebaren een dwangmatig karakter hebben en zeer frequent voorkomen.
Mimiek
Door naar iemands gezicht te kijken, kun je zeer goed inschatten hoe hij zich voelt. Wel is er een verschil tussen personen, bij sommige kun je alles nauwkeurig aflezen, en andere hebben echt een pokerface. We weten hoe de ander over een gesprek denkt door naar de gezichtsuitdrukking te kijken.
De ogen spelen een belangrijke rol in een gesprek. Door oogcontact wordt het gesprek op gang gehouden, en is het duidelijk wiens beurt het is om te praten. De luisteraar kijkt zijn gesprekpartner veel vaker aan (ongeveer 75%) dan de spreker naar de luisteraar kijkt(ongeveer 40%). Voor de luisteraar is dit om zijn interesse te tonen, en de emoties van de spreker af te lezen. De spreker kijkt vaak alleen als hij behoefte heeft aan een reactie en/of de luisteraar het goed begrepen heeft. Ook komen meestal de intense emoties tot uitdrukking via de ogen.
Nabijheid
Uit de afstand die de gesprekpartners ten opzichte van elkaar hebben, kan worden opgemaakt hoe intiem en persoonlijk de relatie en gespreksinhoud is. Dit is in 4 zones verdeeld:
De intieme zone (0-0.5 m); Wanneer je elkaar in deze zone toelaat, is dat een blijk van wederzijds vertrouwen.
De persoonlijke zone (0.5-1.5 m); Dit is voor het dagelijks persoonlijk contact.
De sociale zone (1.5-3 m); Dit is de afstand voor niet al te persoonlijke dingen. Bijvoorbeeld op feestjes, visite, maaltijden.
De publieke zone (vanaf 3 m); De algemeen maatschappelijke omgang. In deze zone hoeft men alleen de algemeen geldende beleefdheids regels in acht te nemen.
Stilte
Mensen vatten een stilte allemaal anders op. Voor de een is het een gelegenheid om even na te denken, en voor de ander is een moment stilte ongemakkelijk. Je kunt van de buitenkant niet goed inschatten hoe een ander dit opvat, daarom kunnen de meesten slecht tegen stiltes. Men heeft dan de neiging iets te zeggen, ook al is er niets te vertellen.
Spreken voor een groep
Je houding is dus erg belangrijk in een gesprek of bij een presentatie. Wat je kunt doen om duidelijk over te komen is door rechtop te staan met je schouders ontspannen. Houd je handen ter hoogte van je navel, en ga niet friemelen aan je haar, shirt, etc. eventueel kun je een pen vasthouden. Sta met twee benen goed op de grond, en ga niet heen en weer wippen van je ene been naar je andere. Ook is het belangrijk om je luisteraars aan te kijken.
Als je te lang naar een persoon kijkt zal deze zich ongemakkelijk gaan voelen, dus kijk iedereen aan, maar niet te lang. Kijk ook regelmatig op van je blaadje, als je iets voorleest.
Gebaren kunnen je presentatie levendiger maken en ondersteunen. Let wel dat je alleen functionele gebaren maakt. Gebaren als friemelen aan je haar, aan je neus krabben, etc. zijn storend en niet functioneel.
Draag ook kleding dat lekker zit, zodat jij je er goed bij voelt. Afleidende accessoires kun je beter achterwege laten. Ook kan een sleutelbos of mobiel in de broekzak storend zijn.