Rechtsmiddelen Verdachte (Strafrecht)
Rechtsmiddelen van de verdachte gedurende voorlopige hechtenis. Indien een verdachte meent dat hij ten onrechte wordt vastgehouden kan hij verzoeken tot vrijlating of in beroep gaan. Wanneer moet de verdachte zich wenden tot de rechter-commissaris en wanneer tot de raadkamer? Wat is het verschil tussen bewaring en gevangenhouding? En wanneer kunnen de politie of officier van justitie een schikking of transactie treffen met de verdachte? Antwoord op deze vragen en meer, vind je in dit artikel.
Verdachte en Voorlopige Hechtenis
Voorlopige hechtenis. In het artikel
Strafrecht & Gerechtelijk Vooronderzoek is de gang van zaken c.q. procedure besproken gedurende het proces van voorlopige hechtenis van de verdachte van een strafbaar feit. Een aantal punten wordt hier nog even kort op een rijtje gezet.
In het proces vanaf het politieonderzoek en in een latere fase bij de officier van justitie en de rechter-commissaris (gerechtelijk vooronderzoek en voorgeleiding), kan het voorkomen dat er niet genoeg bewijzen of redenen naar voren komen om de verdachte nog langer vast te houden. Zoals in bovengenoemde artikelen naar voren komt, is er een maximum verbonden aan het aantal dagen van voorlopige hechtenis. Deze periode kan maximaal 106 dagen duren, te weten:
- maximaal 4 dagen inverzekeringstelling (zie Politie)
- twee keer 6 dagen bewaring (Rechter-commissaris)
- drie keer 30 dagen gevangenhouding (Raadskamer)
Na deze 106 dagen moet de verdachte ter terechtzitting gedagvaard zijn of anders in vrijheid worden gesteld. De enige uitzondering van de schending van deze 106 dagen is indien de officier van justitie een verzoek indient en terdege kan onderbouwen dat er zeer buitengewone en ernstige redenen zijn om deze periode te verlengen.
Rechtsmiddelen Verdachte - Verzoek vrijlating bij Rechter-commissaris
Rechtsmiddelen verdachte. Wanneer de verdachte noch de politie, noch de officier van justitie van zijn onschuld of het belang niet langer vastgehouden te worden, heeft kunnen overtuigen, is de eerste mogelijkheid om uitdrukkelijk vrijlating te bepleiten bij de rechter-commissaris.
Voorlopig op vrije voeten. De rechter-commissaris is niet alleen bevoegd de verdachte te laten gaan, maar kan aan dit op vrije voeten stellen van de verdachte ook voorwaarden verbinden. Dit houdt concreet in dat de verdachte formeel in bewaring wordt gesteld, maar dat tegelijkertijd met dit bevel de schorsing van bewaring wordt gelast. De voorwaarden verbonden aan deze schorsing kunnen zijn:
- het geven van een (financiële) zekerheid of waarborg
- het zich niet kunnen onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis, indien de schorsing wordt opgeheven. De rechter-commissaris kan de verdachte bijvoorbeeld verplichten zich regelmatig op het politiebureau te melden
- het zich niet begeven in een bepaalde woonwijk of in de buurt van bepaalde personen
- en (vanzelfsprekend) het zich onthouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten
Verzoek en Beroepsmogelijkheid Verdachte
Verzoek verdachte. De eerste mogelijkheid van de verdachte om niet langer vastgehouden te worden is dus het uitdrukkelijk bepleiten bij de rechter-commissaris. Indien een dergelijk verzoek van de verdachte wordt afgewezen, kan deze het verzoek herhalen bij de voorgeleiding voor de raadkamer van de rechtbank. Voor de raadkamer staan dezelfde mogelijkheden ter beschikking als de hierboven genoemde voorwaarden van de rechter-commissaris. De verdachte kan tevens tussentijds, gedurende zijn gevangenhouding (30 dagen), het verzoek tot vrijlating indienen, wanneer deze meent dat de feitelijke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Beroep verdachte. Naast de bovengenoemde mogelijkheden is er tevens de mogelijkheid voor de verdachte om in beroep te gaan bij:
- De rechtbank tegen het bevel tot bewaring van de rechter-commissaris. Er staat voor de verdachte slechts één mogelijkheid van beroep open
- Het gerechtshof tegen het bevel tot gevangenhouding van de raadkamer. Een verzoek tot opheffing of schorsing van de gevangenhouding bij de raadkamer kan de verdachte herhaalde malen doen.
- De Hoge Raad te Den Haag (ook wel cassatie genoemd); hier kan de verdachte tegen de beslissing van het gerechtshof in beroep gaan. Dit beroep is alleen mogelijk in geval het gerechtshof de wet niet goed heeft toegepast, daar de Hoge Raad zich niet bezighoudt met de feiten en omstandigheden ten aanzien van de verdachte en de uitleg hiervan door het gerechtshof (het Hof).
Wanneer de verdachte niet in aanmerking komt voor voorlopige vrijlating c.q. er aanwijzingen of bewijzen zijn voor schuld aan strafbare feiten, zal de volgende fase een openbare rechtzitting (terechtzitting) zijn. Hier zal in een vervolgartikel nader op in worden gegaan (volgt binnenkort)
In sommige gevallen, bij minder ernstige strafbare feiten kan in plaats van een rechtzitting ook besloten worden tot een schikking of transactie.
Schikking of Transactie
Schikking politie - officier van justitie. Bij constatering van een strafbaar feit waarbij de verdachte direct schuld bekent, mogen de politie in de eerste fase (zie
Strafrecht & Politie) en de officier van justitie als ‘eigen rechter’ optreden. Dit betreft overwegend zeer eenvoudige zaken die meteen afgerond kunnen worden, omdat de verdachte erkent. Denk hierbij bijvoorbeeld aan fietsen in het donker zonder licht, overtreding van een parkeerverbod, te hard rijden met bromfiets of auto. Formeel zou de zaak na het opmaken van een proces-verbaal (zie
Proces-verbaal), bij de rechter aan moeten worden gebracht.
Schikking Transactie. Daar de officier van justitie werkt volgens de zelfde vaste richtlijnen van geldboetes als een rechter, is bekend hoe hoog de boete is en kan de officier de verdachte reeds aanbieden een boete te betalen. Het voordeel van deze gang van zaken is, dat een hele rechtsgang wordt vermeden, de rechter minder werkdruk heeft en de verdachte meteen weet waar deze aan toe is. Het betalen van een boete wordt in dit geval ook wel schikking of transactie genoemd.
Het staat de verdachte vrij om deze schikking te weigeren en de zaak wel bij de rechter te laten voorkomen om diens oordeel te vernemen.
Lees verder