Evalueren van trajectbegeleiding voor mantelzorgers
Om mantelzorgers in hun taak zo goed mogelijk te begeleiden gaan hulpverleners vaak gebruik maken van trajectbegeleiding. Een goede trajectbegeleiding is pas afgerond wanneer er een efficiënte evaluatiefase heeft plaatsgevonden. We bekijken even hoe zo'n trajectbegeleiding best geëvalueerd wordt.
Evaluatie bij trajectbegeleiding van mantelzorgers
Er zijn drie verschillende niveaus waarop moet geëvalueerd worden bij trajectbegeleiding van mantelzorgers.
Eerst en vooral moet de hulpverlener samen met de mantelzorger evalueren hoe de begeleiding loopt. Worden de doelen gerealiseerd? Zijn alle doelstellingen reeds gerealiseerd? Welke moeten nog ten uitvoer worden gebracht? Zijn alle doelstellingen nog van toepassing of zijn er nieuwe noden die de kop opsteken? Hierdoor kunnen immers vroegere zaken op de achtergrond verdwijnen of helemaal niet meer nodig zijn. Tijdens de begeleiding is het dan ook aangewezen om een tijdsschema te hanteren zodat er op bepaalde tijdstippen geëvalueerd kan worden. Durf ook jezelf evalueren. Loopt de samenwerking nog goed? Zitten we nog allebei op hetzelfde spoor?
Ten tweede moet de draagkracht van de mantelzorger geëvalueerd worden. Hoe evolueert de draagkracht? Dit moet geregeld gebeuren, zodat zowel de hulpverlener als de mantelzorger zelf weten of de doelstellingen die ze voorop gezet hebben de draagkracht inderdaad verbreden. Maar ook al verbreedt de draagkracht, dan nog kan het natuurlijk ook wel zijn dat de draaglast zelfs nog sneller evolueert en dat de draagkracht aldus achterop hinkt. Hieronder bekijken we zo meteen een methodiek waarmee de draagkracht van de mantelzorger op een eenvoudige manier kan gemeten worden.
Tenslotte moet - aansluitend op het vorige punt - ook de situatie van de zorgvrager geëvalueerd worden. Kan deze wel nog thuis blijven wonen? Hoe verloopt het ziekteproces? Wat wordt er in de nabije toekomst verwacht? Het spreekt voor zich dat deze evaluatie in veel verschillende situaties heel uiteenlopend kan zijn. De zorgvraag van iemand met een stabiele handicap zal immers niet enorm toenemen en is minder onderhevig aan crisissen terwijl de situatie van een palliatief of ongeneeslijk zieke zorgvrager heel veranderlijk zal (of kan) zijn.
Werkinstrumenten bij het evalueren van een trajectbegeleiding
Hieronder overlopen we een aantal instrumenten die de maatschappelijk werker in staat moeten stellen mantelzorgers te ondersteunen. Bij het selecteren van deze werkinstrumenten werden de valkuilen van de mantelzorger in het achterhoofd gehouden. De methodieken die kunnen worden aangewend tijdens een begeleiding zijn immers zeer uiteenlopend. Daarom werd dus een bewuste keuze gemaakt en werden enkel die werkinstrumenten aangehaald die het meest van nut kunnen zijn bij het begeleiden van mantelzorgers.
De Zarit Burden Schaal
Als we de draagkracht van een mantelzorger in het oog willen houden dan mogen we hierbij uiteraard de subjectieve belasting van de mantelzorger niet over het hoofd zien. Met subjectieve belasting bedoelt men de belasting zoals de mantelzorger die zelf ervaart. In hoeverre ervaart de mantelzorger het uitvoeren van zijn taak als zwaar, draaglijk of te zwaar? De mantelzorger die zijn taak immers als een last meesleurt, moet dringend verlost worden van een aantal van zijn taken. Een verandering in de subjectieve beleving van de mantelzorger kan iets vertellen over de mogelijke veranderingen in de relatie tussen de mantelzorger en de zorgvrager. Het kan ook betekenen dat er een crisis ontstaan is in de situatie van de zorgvrager en dat die dringend moet worden opgevangen. In geval van een acute verhoging van de draaglast kan eventueel zelfs een tijdelijke opname van de zorgvrager nodig zijn. Door op geregelde tijdstippen de draagkracht van de mantelzorger te meten krijgt de maatschappelijk assistent een duidelijk zicht over de evolutie van de draagkracht, over de situatie in het algemeen en kan er een antwoord gevonden worden op de bovenstaande vragen.
Er zijn verschillende methodieken om de draagkracht te meten maar de meest gebruikte is de schaal van Zarit Burden of de Zarit 12-item Burden schaal. Deze internationaal veel gebruikte schaal bestaat uit 12 vragen. Op elke vraag kan de mantelzorger een score geven gaande van 0 tot 4 of van nooit tot bijna altijd. De score “bijna altijd” duidt op een duidelijke overbelasting. De scores worden op het einde opgeteld en op die manier kan de maatschappelijk assistent zich een beeld vormen van de belasting van de mantelzorger. Zodra de score groter dan of gelijk is aan 10 spreekt men van een grote zorglast voor de mantelzorger.
De vragenlijst van de Zarit Burden schaal is gemakkelijk in te vullen en als dit op regelmatige tijdstippen gebeurt, kan er een duidelijke evolutie opgetekend worden .
Naast de genoemde subjectieve belasting is er uiteraard ook de objectieve belasting. Ook die is heel gemakkelijk te meten. Bij het begin van de trajectbegeleiding kan bijvoorbeeld een lijst opgemaakt worden met de taken die de mantelzorger uitvoert in het kader van zijn functie en de frequentie waarmee die taken worden uitgevoerd. Deze lijst kan vervolgens bij elk evaluatiemoment overlopen worden en indien nodig aangevuld worden. Het is zeker nuttig om deze objectieve belasting in kaart te brengen zodat er tijdens de begeleiding mee kan gewerkt worden. Vooraleer men immers duidelijk kan zien of er ondersteuning nodig is bij een aantal taken moet men eerst weten welke specifieke taken de mantelzorger op zich neemt. Om de draagkracht te kennen is het echter belangrijker de subjectieve belasting te meten.
Een zorgoverleg en een zorgplan
Een tweede groep werkinstrumenten die de maatschappelijk werker kan hanteren zijn een zorgoverleg en een zorgplan.
Wanneer bijvoorbeeld bij de zorgvrager weliswaar al een netwerk actief is maar de maatschappelijk assistent merkt dat er toch nog hiaten zijn in het zorgcontinuüm, dan is het zeker handig een zorgoverleg te plannen. Een zorgoverleg vindt plaats bij moeilijke of zeer intensieve zorgsituaties waarbij verschillende diensten en actoren betrokken zijn. Hieraan neemt dan niet alleen het ziekenfonds deel maar gaan zowel de maatschappelijk assistent als de zorgcoördinator samen met de huisarts, de thuisverpleging, de thuishulp, de mantelzorger(s), eventuele andere diensten en de betrokkene zelf (of zijn vertegenwoordiger) samen rond de tafel zitten om een aantal afspraken te maken zodat de cliënt op de juiste momenten de nodige hulp krijgt zodanig dat alle verschillende onderdelen van de verleende hulp zo efficiënt mogelijk op elkaar afgestemd zijn. Een zorgoverleg is dus instellingsoverschrijdend en probeert het zorgcontinuüm te garanderen. Dit geeft de mantelzorger bovendien de mogelijkheid om de nodige vragen te stellen en informatie te ontvangen van alle partijen in het kader van de te verwachten moeilijkheden. De hiaten in het zorgcontinuüm kunnen tijdens een overleg heel gemakkelijk opgespoord en verder aangepakt worden.
Na een zorgoverleg wordt er meestal een zorgplan gelegd bij de cliënt in kwestie. Dit is een communicatieplan waarop iedere zorgverlener, professioneel of vrijwillig, op- en aanmerkingen kwijt kan en vragen kan stellen naar andere zorgverleners. Uit studies is gebleken dat een zorgplan als een meerwaarde gezien wordt voor de mantelzorgers. Het is een duidelijk en gebruiksvriendelijk instrument dat heel veel informatie kan verschaffen zonder dat de partijen elke keer aan tafel moeten gaan zitten.
Werkschema voor het oplossen van problemen
Mantelzorgers zijn mensen die heel veel taken opnemen en bijgevolg ook met veel moeilijkheden te kampen hebben. Soms lijkt alles tegen te zitten en wordt de mantelzorger overstelpt. Op zo een moment is het handig om samen de problemen op te lijsten en naar oplossingen te zoeken. De methodiek die hiervoor gebruikt kan worden is die van het werkschema. Het gaat om een zeer systematisch werkschema waarbij de mantelzorger en de hulpverlener alle problemen oplijsten, ordenen volgens de last die ze vormen om er vervolgens één uit te pikken en daarmee verder te werken naar een oplossing toe. Dit werkschema is een heel handig instrument omdat het enerzijds naar oplossingen zoekt maar anderzijds ook tijdens evaluaties kan gebruikt worden om te kijken of bepaalde problemen nog steeds aanwezig zijn en of er eventueel ook andere hindernissen bijgekomen zijn. Bovendien is het een systeem waarmee de mantelzorger aangezet wordt om zelf na te denken over de problemen en deze grondig te analyseren. Tenslotte is het een cyclisch systeem dat ervoor zorgt dat de problemen één per één aangepakt worden. Elke keer één moeilijkheid van de baan is, kan een volgend probleem aangepakt worden.
Coördinator ontspoorde zorg
Binnen heel wat organisaties die professioneel hulp verlenen staat er een specifiek persoon in voor situaties van ontspoorde zorg. In geval van een vermoeden van een ontspoorde zorgsituatie kan deze persoon ingeschakeld worden om de hulpverleners te ondersteunen en hen heel nauwgezet bij te staan bij het ondernemen van eventuele stappen. Een persoon een werkinstrument noemen is niet erg respectvol, maar de betreffende diensten zijn in elk geval heel erg van belang, leveren vaak heel goed werk en kunnen door de maatschappelijk werker zeker als een “werkinstrument” ingeschakeld worden. De coördinator beschikt immers over heel veel deskundigheid met betrekking tot ontspoorde zorg, signalen hiervan, mogelijke acties, enzovoort. Deze coördinerende persoon is zeker een ondersteuning voor hulpverleners die in gevallen van misbehandeling of ontspoorde zorg vaak vast zitten in een kluwen van problemen en beschuldigingen waarbij meerdere partijen betrokken zijn.