Hoe kunnen mantelzorgers ondersteund worden?
Mantelzorgers staan er in hun verzorgende taak vaak alleen voor. Soms omdat ze dat maar normaal vinden en geen hulp zoeken, soms omdat ze de weg naar bijstand en ondersteuning niet weten te vinden. We bekijken even hoe mantelzorgers eigenlijk toch kunnen ondersteund worden.
Hoe kunnen mantelzorgers begeleid en ondersteund worden?
Belangrijk bij hulp en ondersteuning van
mantelzorgers is dat er vertrokken wordt vanuit het uitgangspunt dat de begeleiding van mantelzorgers moet vertrekken vanuit de vragen en de knelpunten die de mantelzorger zelf aangeeft (en niet vanuit die zaken waarvan
externe hulpverleners denken dat ze een probleem vormen). Bij het opstarten van begeleidings- en ondersteuningsprogramma's zullen professionele hulpverleners (
maatschappelijk werkers) merken dat hierbij verschillende aspecten van het maatschappelijk werk aan bod zullen komen.
Eerst en vooral zal het zeer belangrijk zijn om aan vroegdetectie te doen om daarna samen met de cliënt de knelpunten en problemen op te sporen en deze tot slot om te zetten in een (begeleidings)traject met het oog op het oplossen van de vastgestelde problemen.
De begeleiding van mantelzorgers zal bovendien ook focussen op verdere vorming van de mantelzorgers, het verstrekken van nuttige en nodige informatie en de belangenbehartiging van de mantelzorgers.
Belangrijke elementen in de begeleiding van mantelzorgers
Vroegdetectie
Vroegdetectie is noodzakelijk wanneer het gaat om ondersteuning van mantelzorgers. Hoe sneller de mensen gecontacteerd kunnen worden, des te sneller er immers steun kan geboden worden om de draagkracht te verbreden. Vanuit verschillende diensten van het ziekenfonds (bijvoorbeeld een dienst maatschappelijk werk) kunnen al heel veel personen bereikt worden, maar ook andere thuiszorgdiensten moeten hiervoor ingeschakeld worden. Tenslotte zou het een meerwaarde zijn als ook loketbedienden en de indicatiestellers voor de zorgverzekering van de mutualiteiten aan de vroegdetectie zouden kunnen meewerken.
Grote en wijd vertakte organisaties als ziekenfondsen zouden hier dus een grote rol kunnen in spelen. Het voordeel van die grote organisaties is dat er op verschillende niveaus contact is met de duizenden leden en dus ook met de mantelzorgers. Deze troef zou in de praktijk dan ook veel meer uitgespeeld kunnen worden zodat mantelzorgers van in het begin beter kunnen bijgestaan worden in hun taak. Mits een brede vorming in het opsporen van mantelzorgers kan er heel wat gerealiseerd worden wat vroegdetectie betreft. Wat natuurlijk nog meer effect zou kunnen hebben is een project op een breder niveau. Een netwerk waarin ook huisartsen en patiëntenorganisaties ingeschakeld worden zou bijvoorbeeld heel wat vruchten kunnen afwerpen. De huisarts is immers het aanspreekpunt bij uitstek en meestal de eerste persoon die de situatie onder ogen krijgt. In de praktijk komt het dan ook geregeld voor dat de huisarts de mantelzorger medisch begeleid omdat de draaglast te zwaar wordt. Huisartsen hebben de mogelijkheid om de detectie te doen in een heel vroeg stadium en zouden gemakkelijk moeten kunnen doorverwijzen naar een maatschappelijk werker die zich over de mantelzorger kan ontfermen. Een project van die aard vergt uiteraard middelen, tijd en coördinatie. De hierin gespendeerde middelen en tijd zullen echter op langere termijn zeker hun vruchten afwerpen wat betreft de kwaliteit van extramurale zorg.
Contactname met de mantelzorger voor een eerste gesprek
Eenmaal de mantelzorger gekend is, kan de
maatschappelijk assistent deze uitnodigen voor een eerste gesprek. Dit kan op het kantoor van de maatschappelijk werker gebeuren of tijdens een huisbezoek. Beide manieren hebben een eigen voordeel. In het kantoor kan de mantelzorger zich veel vrijer uitdrukken dan wanneer hij zich in de alledaagse zorgsituatie bevindt en bovendien biedt dit kantoorgesprek een moment van zelfreflectie en afstand. Anderzijds is het voor de
hulpverlener interessanter om de toestand bij de patiënt thuis te leren kennen en kan daarnaast ook de patiënt (de
hulpbehoevende) deelnemen aan het gesprek. Omdat het sowieso beter is zich in een eerste gesprek vooral op de mantelzorger te concentreren lijkt het misschien toch meer aangewezen om het eerste gesprek op neutraal terrein te laten gebeuren zodat de mantelzorger volledig vrij kan praten en geen rekening hoeft te houden met de patiënt die op elk moment zorg kan nodig hebben.
Het eerste gesprek is fundamenteel. De maatschappelijk werker legt op dat moment namelijk contact met de pijn van de persoon die voor hem zit. Of beter gezegd, hij gaat na wat voor de mantelzorger het zwaarste is en wat er precies voor hem of haar een probleem vormt. Het is interessant om vanuit die optiek te vertrekken en zo verder te werken aan een begeleiding op maat. Zoals voordien vermeld werd, is elke situatie uniek en zal er voor iedereen een op maat gemaakte ondersteuning ontwikkeld moeten worden.
Heeft de
mantelzorger geen noemenswaardige vragen of zijn er geen zaken waar hij zich in wil laten ondersteunen, dan kan je als hulpverlener je contactgegevens doorgeven en vragen of je binnen de 6 maanden opnieuw contact mag opnemen. Het is immers best mogelijk dat de mantelzorger de draaglast aan kan en de zorgbehoevendheid van de zorgvrager op dat moment nog niet van die aard is dat er nood is aan een intensieve begeleiding. Wil de mantelzorger echter wel ondersteuning en zijn er wel degelijk vragen, dan ga je over tot een begeleiding op maat.
Begeleiding op maat of trajectbegeleiding
De organisatie van
ondersteuning van mantelzorgers kan niet over één nacht ijs gaan. Het is een proces waarbij de mantelzorger en de hulpverlener moeten groeien. Om de begeleiding efficiënt te laten verlopen is het aangewezen om een traject op touw te zetten waarbij hulpverlener en mantelzorger samenwerken aan een doelgerichte begeleiding. Als methodiek om mantelzorgers te ondersteunen kiezen we het best voor trajectbegeleiding.
Trajectbegeleiding is een gespecialiseerde methodiek die in verschillende sectoren wordt aangewend bij langdurige begeleidingen. Trajectbegeleiding dook voor het eerst op in het kader van langdurig werklozen, later werd het ook gebruikt voor inburgering, personen met een handicap, enzovoort. Trajectbegeleiding op zich wordt dan ook meestal gedefinieerd door de sector zelf waarvoor de methodiek gebruikt wordt. In het kader van mantelzorg definiëren we trajectbegeleiding als volgt: trajectbegeleiding is een gepland, efficiënt en flexibel proces waarbij de mantelzorger actief betrokken wordt om een ondersteuningspakket samen te stellen, op te volgen en te evalueren dat een antwoord biedt aan zijn noden en bijgevolg zijn draagkracht als mantelzorger blijvend versterkt.
Trajectbegeleiding wordt hier dan ook gezien als een dynamisch proces waarbij een wisselwerking bestaat tussen de mantelzorger en de hulpverlener. Het traject is flexibel en er kan bijgevolg bij nieuwe verwikkelingen in het ziektepatroon van de zorgvrager of bij tijdelijk verminderde draagkracht van de mantelzorger afgeweken worden van het oorspronkelijke traject.