Hoe verloopt een trajectbegeleiding bij mantelzorgers?
Eén van de beste manieren voor hulpverleners om mantelzorgers te begeleiden en te ondersteunen is een op maat gemaakte trajectbegeleiding. We kijken even hoe een dergelijke trajectbegeleiding kan verlopen, zowel in België als in Nederland.
De fasen van een trajectbegeleiding
Om de begeleiding van mantelzorgers zo goed mogelijk af te stemmen op de telkenmale unieke situatie is een op maat gemaakte trajectbegeleiding nodig. Binnen zo'n
trajectbegeleiding onderscheiden we 5 delen: vraagverhelderen, plannen, verbinden, opvolgen en evalueren. De volledige ondersteuning van mantelzorgers kan via die vijf fasen verlopen.
Fase 1: vraagverhelderen
Met vraagverheldering of vraagverduidelijking tracht de
hulpverlener alle aspecten van het leven van de
mantelzorger in kaart te brengen. Uiteraard gaat het hier enkel om die aspecten die belangrijk zijn of kunnen zijn in het kader van zijn opdracht als mantelzorger.
Door verschillende aspecten van zijn taak te bevragen kan de maatschappelijk assistent zich een volledig beeld vormen van de noden en de pijnpunten van de mantelzorger. Een kleine checklist met vragen bij de hand hebben is in dit geval geen overbodige luxe voor de maatschappelijk assistent. Hierop kunnen vragen staan als:
- Hoe kijkt de mantelzorger naar zijn eigen situatie?
- Neemt hij de zorg vrijwillig en bewust op?
- Welke zorgen neemt hij op en welke zorgen wil hij in de toekomst nog opnemen?
- Hoeveel beslag legt de zorg op de mantelzorger?
- Wat zijn de concrete behoeften van de mantelzorger?
- Wat is er prioritair voor de mantelzorger?
- Zijn alle rechten uitgeput voor zowel de mantelzorger als de zorgvrager?
- Is er een netwerk opgebouwd dat de mantelzorger van zijn taak kan verlichten?
- Lijdt het sociaal leven van de mantelzorger onder zijn taak?
- Voelt hij zich voldaan als mens binnen de mantelzorg?
Vanuit de antwoorden die de mantelzorger geeft, kan de maatschappelijk werker zich uiteindelijk een beeld vormen van zijn werkelijke behoeften om vervolgens van daaruit een traject op te maken om de mantelzorger verder te begeleiden.
Fase 2: plannen
Bij het plannen van een dergelijke trajectbegeleiding moeten er een aantal algemene doelen voor ogen gehouden worden. Deze doelen moeten voor extra draagkracht zorgen van de mantelzorger en worden naast de eigenlijke behoeften van de mantelzorger (die uit de vraagverheldering naar voren kwamen) eveneens in het achterhoofd gehouden.
Als
eerste algemeen doel zal de maatschappelijk werker moeten trachten om de persoonlijke hulpbronnen te versterken door het uitdiepen van de reeds opgedane kennis, attitudes en vaardigheden. Concreet zal de maatschappelijk werker nagaan of de mantelzorger enige kennis heeft van het ziektebeeld van de persoon die hij begeleidt en of dit inzicht ook overeenstemt met de realiteit. Is hij op de hoogte van de mogelijkheden die er voorhanden zijn op het vlak van professionele hulp en ondersteuning? Aanvaardt de mantelzorger en de zorgvrager hulp en welke hulp is eventueel welkom? Is de mantelzorger goed in staat om zijn eigen grenzen en behoeften aan te geven? In welke mate kan de mantelzorger problemen aanpakken en oplossen binnen de zorgsituatie?
Vervolgens moet de maatschappelijk assistent oog hebben voor het versterken van sociale hulpbronnen. Met het versterken van sociale hulpbronnen wordt immers de verbetering van samenwerking en communicatie tussen de professionelen en de mantelzorger centraal gezet. Om dit beter toe te lichten kruipen we even zelf in de huid van de mantelzorger. Zo kunnen we immers echt duidelijk zien hoe die zorgende persoon zijn taak op vrijwillige en bijgevolg niet vergoede basis ter harte neemt. Wanneer hij probeert om een netwerk uit te bouwen met de professionele sector botst hij hierbij niet zelden op enerzijds het vakjargon en anderzijds het tijdstekort van veel professionele hulpverleners. Vakjargon bestaat natuurlijk in elke sector, maar het maakt communicatie naar de leek toe in dit geval zeker niet gemakkelijk. In de praktijk blijken mantelzorgers vaak om verduidelijking te vragen na een onderhoud met professionele mensen, wat uiteraard jammer is. Het zou de taak van de mantelzorger immers veel lichter maken wanneer deze goed zou ingelicht worden door de andere betrokken partijen. Dit kost natuurlijk iets meer tijd, maar de meerwaarde en de opbrengst ervan is de moeite. Zo zou een onderhoud met de arts over het verdere verloop van een ziekte de mantelzorger in staat stellen om op bepaalde signalen beter in te spelen en situaties te voorkomen. Een mantelzorger die deze informatie niet heeft, wordt soms met iets geconfronteerd dat hij helemaal niet kan plaatsen en dit weegt zwaar door op de draagkracht van de persoon.
Wanneer de taakverdeling tussen de mantelzorger en de professionele hulpverlening echter niet duidelijk is en er op dit niveau een aantal dingen spaak lopen, dan kan de maatschappelijk assistent in samenspraak met bijvoorbeeld een zorgcoördinator een zogenaamd zorgoverleg organiseren. Dit biedt een beter overzicht van de situatie en maakt het mogelijk om te kijken wie welke taken op zich neemt zodat de mantelzorger zelf ook een duidelijk totaalbeeld krijgt van de verschillende verantwoordelijkheden. Een extra mogelijkheid om de communicatie na het zorgoverleg te verbeteren is het leggen van een zorgplan waarin alle betrokken partijen hun interventies en vragen noteren voor de andere hulpverleners (zowel professioneel als vrijwilliger).
Onder dit algemeen doel kunnen we ook het contact met lotgenoten plaatsen. Dit contact laat de mantelzorger toe om te ventileren en gevoelens te bespreken met mensen in een gelijkaardige situatie. Zelfhulporganisaties of organisaties van mantelzorgers bieden immers soelaas voor veel mantelzorgers.
Tenslotte is het minimaliseren van de objectieve en subjectieve belasting ook een doelstelling die mee in de planning moet opgenomen worden. Dit kan door belasting eerst en vooral bespreekbaar te maken en vervolgens mogelijkheden aan te bieden om die belasting te verminderen zoals dagopvang, nachtopvang, herstelkuren, vrijwilligersservice, oppashulp, mindermobielencentrales, uitbouwen van een netwerk, enzovoort. Ook de subjectieve belasting moet gedurende het hele proces gemeten en bekeken worden.
Zodra de maatschappelijk werker de noden van de mantelzorger (verkregen via de vraagverheldering) evenals de hierboven vermelde algemene doelstellingen heeft gebundeld kan hij een gepast traject uitwerken en dit concreet plannen in de tijd. Trajectbegeleiding voor mantelzorgers plannen in de tijd is niet altijd even evident. Het zal van de situatie afhangen of er een eindpunt zal vastgepind worden bij de trajectbegeleiding of niet. Gaat het over een palliatieve patiënt dan zal het eindpunt van de begeleiding uiteraard zichzelf opdringen maar als het bijvoorbeeld gaat over de ondersteuning van ouders met een zwaar gehandicapt meerderjarig kind dan kan er een eindpunt worden vastgepind.
Het uitgestippelde traject dient tot slot met de mantelzorger zelf bekeken te worden zodat beide partijen akkoord gaan met de begeleiding die aangeboden wordt. Dit traject is geen vaststaand iets waarvan niet kan worden afgeweken maar eerder een flexibel werkinstrument waarin beide partijen op gelijkwaardige voet hun aandachtspunten kwijt kunnen. Het traject kan bijgevolg steeds aangepast worden aan een nieuwe situatie. Het traject geeft beide partijen echter wel een beeld van wat de aandachtspunten zijn en waaraan er op welke manier gewerkt moet worden.
Fase 3: verbinden
Verbinden betekent in het kader van trajectbegeleiding dat de maatschappelijk werker een link zoekt tussen enerzijds de vooropgestelde doelen en anderzijds het aanbod binnen de sociale kaart of in zijn arsenaal vaardigheden en werkinstrumenten om de doelstellingen uiteindelijk te kunnen omzetten in concrete acties. Deze acties zullen dan later effectief worden uitgevoerd om het plan dat vooropgesteld werd te realiseren. Een concreet voorbeeld zou kunnen zijn dat de mantelzorger graag één dag in de week naar een bijeenkomst wenst te gaan van een wandelclub. De maatschappelijk werker zoekt in dit geval naar een mogelijk alternatief om de zorg tijdens die ene wekelijkse dag over te nemen, zij het in de vorm van een vrijwilliger of in de vorm van een dagcentrum waar de zorgvrager heen kan. Als het dagcentrum de meest voor de hand liggende keuze blijkt te zijn, dan zal er ook moeten worden uitgekeken naar vervoer om er heen te gaan en ’s avonds terug naar huis te keren. Al deze mogelijkheden worden met de mantelzorger en de zorgvrager besproken voor ze worden omgezet in concrete acties.
Fase 4: opvolgen
Uiteraard zal de mantelzorger blijvend moeten worden opgevolgd eenmaal het geplande traject in gang werd gezet. Het opvolgen van het traject bestaat erin om de acties uit te voeren op een planmatige manier. Hiervoor zullen door de hulpverlener verschillende acties ondernomen worden zoals bijvoorbeeld het helpen bij het opzoeken van geschikte informatie, het gericht doorverwijzen naar de gepaste diensten of instellingen, enzovoort. Al deze acties kunnen vrij uiteenlopend zijn en worden apart behandeld in het artikel
"Opvolgen van mantelzorgers tijdens een trajectbegeleiding" .
Fase 5: evalueren
Een laatste fase binnen de trajectbegeleiding van mantelzorgers is de evaluatie van het verloop van het traject. Deze evaluatie verloopt op drie niveaus en vereist het gebruik van een aantal specifieke werkinstrumenten (meer info zie artikel
"Evalueren van trajectbegeleiding voor mantelzorgers").