De prijs die we betalen voor grenzeloze vrijheid
We willen vrij zijn om ons leven naar eigen inzicht in te richten, daarin past geen gezag. We bereiken echter precies het tegenovergestelde: onze vrijheid wordt bedreigd. Een opwarmende aarde, een economische crisis, een brandende discotheek of uit de hand gelopen rellen: Hoe kon dit gebeuren? Wie geniet nog het gezag om dit op te kunnen lossen? Want er is gezag nodig om het openbare leven in goede banen te leiden en ons privéleven richting te geven.
Grenzeloze vrijheid
En dan hebben we niet één probleem, hoe klein of groot dat ook mag zijn, we zitten ook met een gezagsprobleem: Aan wie kunnen we dit toevertrouwen? Gezag wordt nauwelijks nog erkend. Elke vorm trekken we stelselmatig in twijfel:
“Wat denkt hij wel, dat hij mij kan vertellen hoe ik het moet doen?”
“Ik weet zelf het beste wat goed is voor mij.”
“Mijn dochter van 14 is oud en wijs genoeg om te beslissen of ze rond de wereld wil zeilen,” etc.
We hebben een diepe
argwaan ontwikkeld tegenover gezag, vooral
moreel gezag. Enerzijds verwachten we van ouders, onderwijzers, leraren dat ze kinderen met gezag tegemoet treden, anderzijds willen we onze kroost
geen discipline opleggen; ze mogen zelf weten of ze hun huiswerk maken, hoe laat ze thuiskomen en of ze meegaan naar opa en oma. Die vrijheid moeten ze hebben, vinden wij.
Macht
Macht heeft in onze tijd een nare bijklank, we associëren het vrijwel meteen met misbruik. Daarom schuiven bedrijven hun verantwoordelijkheid liefst door naar adviseurs, deskundigen, externe krachten, interim managers, onafhankelijke organisaties. Als het fout gaat blijven de ‘verantwoordelijke’ personen binnen de organisatie buiten schot en wassen hun handen in onschuld.
Gezag
Volgens Hannah Arendt, één van de belangrijkste politieke filosofen van de vorige eeuw, is bij gezag enerzijds sprake van dwang, anderzijds van overreding met kracht van argumenten. Gezag en macht gaan niet per se samen! Wie gezag moet afdwingen heeft het dus niet. En louter op grond van argumenten proberen gezag te winnen hoeft ook niet te slagen. Beide methoden getuigen eerder van gebrek aan gezag.
Vertrouwen
Een vader kan zijn gezag verliezen door zijn kind te streng aan te pakken. In discussie gaan helpt evenmin. In het eerste geval ziet het kind hem als tiran, in het tweede stelt hij zich als gelijke op (een gelijke heeft geen gezag). En toch hebben we allemaal van kinds af aan behoefte aan gezag. Natuurlijk gezag impliceert dat je het vertrouwen van de ander geniet, waardoor deze uit zichzelf, zonder dwang of overreding, zijn gedrag bijstelt en zich laat beïnvloeden.
Cultuur en moraal
Macht zonder gezag is inhoudsloos. Betekenis wortelt in cultuur en moraal en valt niet kunstmatig te produceren. Cultuur en moraal hebben een lange geschiedenis. Het kost de EU, en alle nieuwe instanties, veel moeite om geaccepteerd te worden; zij missen de lange staat van dienst waarop zij zich kunnen beroepen, zij moeten zich nog bewijzen. Oude mensen hadden gezag op grond van hun levenservaring, de opgebouwde kennis en kunde. Sinds
de eeuw van de jeugd, heeft zíj de toekomst, en zij accepteert geen knellende banden.
Anarchie
Onze moeite met gezag gaat terug tot de eerste mensen, Adam en Eva. In de Griekse mythologie beroept Nestor zich op zijn gezag van
oudere. Agamemnon brengt zijn
koningschap in als hij onderwerping eist van Achilles. Odysseus schuift zijn
heldendaden op het slagveld naar voren als hij tot leider gekozen wil worden. Volgens hem was leiderschap door velen geen goede zaak, “er moet één leider zijn.” De Griekse filosoof Plato voorzag anarchie met politieke instabiliteit en cultureel verval ten gevolge van
vervagende grenzen van het gezag.
Verlichting
Gold tot in de 18e eeuw het gezag van
Kerk en Staat, de Verlichting maakte hieraan een einde in zijn streven naar vrijheid. Met de afbraak van het traditionele gezag kwam er minder ruimte voor willekeur, gezagsdragers moesten zich opeens voor hun daden
verantwoorden, en het betwisten van morele codes gaf mensen de vrijheid een eigen weg in te slaan. Het traditionele gezag stond zeer vijandig tegenover verandering en nieuwe denkbeelden. De rechten die het aan zijn positie ontleende, werden ter discussie gesteld. De democratisch bevochten veranderingen boden nieuwe kansen.
Antiautoritair
Elke medaille heeft haar keerzijde, in dit geval was/is dat het verlies aan traditie en een gemis aan veiligheid / geborgenheid / zekerheid. Had de Verlichting nog progressieve kritiek op traditie en gezag, tegenwoordig wordt alle gezag blind veroordeeld, zonder rede, zonder kritisch onderzoek. Het nieuwe geloofsartikel heet: antiautoritair. In naam van onze individuele vrijheid is alles geoorloofd. Niet dat dit per definitie beter is voor een zinvol en vrij leven.
Afbraak
In de jaren ’50 was deze ‘ontwikkeling’ compleet met de geleidelijke afbraak van de oudste gezagsvorm: die van ouderen over jongeren. Terwijl gezag voortkomt uit een natuurlijke behoefte, de hulpeloosheid van het kind, en uit politieke noodzaak! Zonder gezag moeten we het wiel steeds opnieuw uitvinden. Discussies over opvoeding, gezondheid, levensstijl en hoe om te gaan met persoonlijke relaties zijn dan ook niet van de lucht. Wie heeft nog gezag? Het gezag en de kennis van ouders en leraren werden keer op keer rücksichtslos vervangen door steeds nieuwere onderwijsmethodes en –inzichten omdat ze zouden berusten op achterhaalde uitgangspunten. Daarmee werd hun vertrouwen in de omgang met jongere generaties ondermijnd.
Prijs
De prijs die we betalen voor onze grenzeloze hang naar vrijheid heet
bureaucratie. Er is gezag nodig om het openbare leven in goede banen te leiden en ons privéleven richting te geven. Bij gebrek aan gezag moeten regels en procedures ons persoonlijke gedrag sturen om te voorkomen dat we het openbare leven ondermijnen. Regels die leiden tot meer regels. Want onze nieuwe gedragscodes vloeien niet voort uit een specifiek morele en filosofische zingeving. We kiezen de gezagsvorm die ons op dat moment het beste uitkomt; niet het gezag van de leraar, wel dat van het rolmodel, niet dat van de geestelijke, wel dat van de beroemdheid. En wie zelfs dat niet accepteert rest slechts het gezag van het ‘ik’. Ook ‘ik’ ben echter uiteindelijk afhankelijk van de aanwijzingen en adviezen van de therapeut, de deskundige.
Zonder gezag kunnen we niet.