Kan een kind zich hechten in een pleeggezin?
Ouders kunnen op verschillende manieren met hun kinderen omgaan. Meestal leidt dit tot een band met het kind, het kind kan zich hechten aan de ouders. In een pleeggezin komen vaak kinderen, die door allerlei omstandigheden niet of niet veilig gehecht zijn. Dit kan een kind door zijn gedrag op verschillende manieren laten zien. Toch proberen pleegouders ook met zo'n kind een goed relatie op te bouwen, al is dat niet gemakkelijk.
Ontstaan van hechting
Er is al veelonderzoek gedaan door gedragsdeskundigen naar de relatie tussen een kind en zijn eerste verzorgers. Het gedrag van een kind, dat contact zoekt met een ander laat veel zien hoe ouders op hem hebben gereageerd. Zijn ouders gevoelig geweest voor de behoeften van het kind en hoe hebben ze daarop gereageerd. De verschillende manieren van reageren kunnen leiden tot veilige of onveilige hechting. Een veilige hechting onstaat als de ouders het kind steeds hebben laten merken er te zijn voor hem. Maar er zijn ook kinderen, die te maken hebben gehad met ouders, die afhankelijk van hun stemming of eigen problematiek, niet voldoende aan de vraag van het kind om bescherming en contact hebben kunnen voldoen. Deze kinderen ontwikkelen een onveilige hechtingsrelatie met hun ouders en dat is vaak aan het gedrag van een kind te merken.
Gedrag bij onveilige hechting
Als kinderen hebben ervaren, dat hun ouders voldoen aan hun behoefte aan voeding, contact en bescherming, dan leert het kind, dat hij zich tot de ouders kan richten en erop te vertrouwen, dat ze er zullen zijn voor hem. Dit leidt in de ontwikkelingsfase van het kind meestal tot eenkennig gedrag: het kind wil alleen bij de moeder zijn en alleen door haar gevoed of getroost worden. Dit heet scheidingsangst en deze fase ligt rond het eerste levensjaar van het kind.
Kinderen, die geen ouders hebben, die er ten allen tijde voor hen zijn of al veel wisselende verzorgers hebben gehad, zullen geen eenkennig gedrag rond deze fase vertonen. Het gedrag wat vertoont wordt is dus afhankelijk van de ervaringen, die het kind heeft opgedaan. Er zullen kinderen zijn, die helemaal geen angst vertonen als de verzorger uit beeld verdwijnt. Het kan zelfs zijn, dat het kind zich zonder problemen naar iedere vreemde wendt. Sommige kinderen laten zich niet troosten of verzetten zich tegen hun verzorger of richten zich agressief tegen zichzelf of hun omgeving.
Gedrag bij pleegkinderen
Ook al is het kind uit een situatie, die niet goed was voor hem, weggehaald, toch is de uithuisplaatsing een traumatische ervaring voor zo'n kind. Meestal wordt het kind in een crisis-observatiegezin geplaatst, voor enkele weken. In deze periode wordt gekeken wat de beste oplossing is voor vervolgplaatsing of terug naar huis. In dit gezin is hij dus maar kort en moet na enkele weken, soms maanden weer afscheid nemen om vervolgens naar een gezin te gaan, waar hij weer moet wennen en zijn plekje zien te veroveren. Altijd zal er de angst zijn om afgewezen te worden of weer weg te moeten. Het kind ervaart angst en zal zich niet veilig voelen. Het zal stress ervaren wat zich kan uiten in gedrag. Als het kind veel veranderingen heeft moeten meemaken, kan het ook zijn, dat het dan leert zich snel en geruisloos aan te passen, wat leidt tot afgevlakte reacties, nauwelijks reageren, apathie en geen contacten aan willen/durven gaan. Ook dat kan op een andere manier: agressie en brutaal gedrag, wat ook voortkomt uit angst. Dit alles maakt het opbouwen van een goede relatie met het kind voor de pleegouders er niet makkelijker op.
Een goede band opbouwen met het pleegkind
Bij een korte of crisiplaatsing gaat het in de eerste plaats om, dat het kind op een veilige plek tot rust kan komen en niet direct om te werken aan het onstaan van hechting. Bij een perspectiefbiedende plaatsing is dat wel het doel. Het is van belang om de geschiedenis van een kind te kennen en goed te kunnen inschatten wat je kunt verwachten van het kind. Kan het kind nog hechten aan een volwassene? Het slagen van een plaatsing in een pleeggezin hangt verder af van de leeftijd van het kind en wat hij in zijn leven al heeft meegemaakt.Er zijn gedragsdeskundigen, die er van uit gaan, dat het kind tot in de leeftijd van 7 jaar nog basisvertrouwen aangereikt kan worden. En vanuit dat vertrouwen kunnen ze alsnog leren relaties aan te gaan. De omstandigheden waarin het kind geleefd heeft en de invloed ervan op een veilige hechting is van te voren niet duidelijk in te schatten en het blijven risicofactoren, die een veilige hechting in de weg staan.
Toch kunnen pleegouders hem veel dingen geven, waar hij behoefte aan heeft: aandacht, duidelijkheid, structuur en de zekerheid, dat hij mag zijn wie hij is. Deze dingen geven een veilig gevoel. Hoe veiliger hij zich voelt, hoe beter dat is voor zijn ontwikkeling.
© 2008 - 2024 Yellow, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Een kind in een pleeggezinAls een kind niet meer bij zijn ouders kan wonen, wordt het vaak in een pleeggezin geplaatst. Een pleeggezin is meestal…
Pleegpup, speciaal projectBlind zijn is een van de ergste dingen die iemand kan overkomen, zeker wanneer men daardoor in een isolement terecht dre…
Pleegzorg in NederlandSommige kinderen in Nederland wonen bij een pleeggezin. Het gezin waar een pleegkind woont, verleent dan pleegzorg. Hier…
De metroseksuele manDavid Beckham, wie kent hem niet? Hij is naar alle waarschijnlijkheid de meest bekende metroman die er is. Maar wanneer…
Bronnen en referenties
- Giel Vaessen, Als hechten moeilijk is
Piet Weisfelt, Nestgeuren