Markante vrouwen: Jonkvrouw Beerte van IJsselstein
Jonkvrouw Bertha van Heukelom ofwel Beerte van IJsselstein was een vrouw die trachtte te overleven in de wereld van ridders en graven in de 14e eeuw. Na de moord op Floris V liet diens zoon graaf Jan van Holland haar kasteel belegeren. Ze probeerde haar belagers te slim af te zijn, maar kreeg pas jaren later haar zin.
Bertha van IJsselstein van Heukelom
Bertha stond ook bekend als jonkvrouw Beerte († 25-2-1322.) Zij was een dochter van Otto I van Arkel, heer van Heukelom (1254-1283). Haar moeder kwam uit het geslacht van de adellijke familie van Heusden.
Zij trouwde omstreeks1280 met Gijsbrecht van IJsselstein († ‹1344). Uit haar huwelijk met Gijsbrecht werden 5 zoons en 2 dochters geboren.
In de 'Rijmkroniek van Holland' werd ze de heldin bij de verdediging van kasteel IJsselstein
De Rijmkroniek
De Rijmkroniek van Holland is een belangrijke bron voor de geschiedenis van Holland in de tweede helft van de 13e en het begin van de 14e eeuw.
Voor het graafschap Holland was dit een veelbewogen periode:
- door de gewelddadige dood van graaf Floris V in 1296
- de dood van de opvolger van Floris V: graaf Jan I van Holland
- de overgang van het Hollandse huis naar het Henegouwse huis eind 1299
- De jaren van interne strijd tussen de Hollanders onderling en met Utrecht
- De oorlog met Vlaanderen (tot 1304)
De Rijmkroniek ontstond in enkele stadia:
- In 1280-1282 schreef een anonieme auteur werkzaam aan het hof van graaf Floris V, een berijmde kroniek over de vroegste geschiedenis van Holland tot het jaar 1205.
- In 1301-1302 en in of kort na 1305 schreef Melis Stoke die klerk was van de graven Jan II en Willem III van Henegouwen een vervolg op de eerste kroniek van de anonieme auteur, waarin hij de gebeurtenissen sedert 1205 beschrijft.
- Stoke verwerkte de Rijmkroniek later nog eens verder tot een herziene versie.
Bertha’s verhaal
Het snode plan van de heer van Vianen
Hubrecht van Vianen wilde het kasteel van Gijsbrecht van IJsselstein gebruiken als controlepost voor de strip land tussen Utrecht en Holland. Het gebied rond IJsselstein was in de dertiende eeuw constant betrokken bij een voortdurende machtsstrijd tussen de graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht (heren van het Sticht). Na de moord op graaf Floris V van Holland in 1296 probeerde de bisschop van Utrecht enkele van zijn veroverde gebieden te heroveren op de Hollanders.
Graaf Jan I, (1284-1299) Floris' zoon en opvolger liet zich adviseren om slot IJsselstein als strategisch punt tegen de bisschop van Utrecht van Gijsbrecht van IJsselstein op te vorderen. Gijsbrecht van IJsselstein begreep heel goed dat hij gestraft werd voor het feit dat zijn neef Gijsbrecht van Aemstel een prominente rol had gespeeld bij de moord op Floris V en weigerde natuurlijk om zijn kasteel zonder slag of stoot aan de wraakzuchtige kliek van de jonge graaf Jan af te staan. Hij werd prompt gevangen gezet in het kasteel Culemborg van Hubrecht van Vianen, heer van Culemborg, die het verder op zich nam om het kasteel van IJsselstein te belegeren. Het mag duidelijk zijn dat de Heer van Vianen de kwade genius was achter dit plan om Gijsbrecht van IJsselstein zijn kasteel te ontnemen. Per slot van rekening was graaf Jan I nog in zijn vroege tienerjaren.
Bertha's verdediging van het kasteel
Bertha stond alleen voor de verdediging van haar man's kasteel IJsselstein nadat Hubrecht van Vianen haar man in zijn kasteel in Culemborg gevangen had gezet.
Ze dacht een troef in handen te hebben toen een knecht van Gijsbrecht het zoontje van Hubrecht van Vianen had weten te ontvoeren en naar haar kasteel had gebracht. Hubrecht weigerde in te gaan op Bertha’s aanbod om de jongen te ruilen voor Gijsbrecht van IJsselstein.
Uiteindelijkwerd Bertha gedwongen door de langdurige belegering van haar slot om de helft van haar manschappen uit te leveren aan de belegeraars in ruil voor Gijsbrecht. Bertha moest via een loting bepalen welke van haar mannen uitgeleverd en dan geëxecuteerd zouden worden. Bertha stemde toe. Zij wou de lijken van haar eerder omgekomen manschappen 'mee laten loten.
Toen de Culemborgers het kasteel binnenkwamen zagen ze tot hun woede en verbijstering dat Bertha nog maar zestien levende mannen over had die haar hielpen bij de verdediging van haar kasteel. De meesten van hen waren oud of ziek. Na de loting werden acht mannen onmiddellijk geëxecuteerd. De overige acht mannen werden gevankelijk weg gevoerd: Hubrecht zag geen reden om zich aan de afspraak met Bertha te houden. Het is niet zeker wanneer hij besloot om Gijsbrecht van IJsselstein vrij te laten.
Het slot IJsselstein als kado
De jonge graaf Jan gaf het kasteel uiteindelijk niet aan Hubrecht van Vianen maar aan Catharina van Durbuy die de tweede vrouw was van zijn belangrijkste raadgever Wolfert van Borsselen (1245-1299). Nadat zijn vader Floris V werd vermoord trad Wolfert XI van Borsselen in rechte op voor de jonge graaf Jan I. Er wordt op gespeculeerd in de geschiedenis dat Catharina een minnares was van Floris V. Het is goed mogelijk, ze trouwde met Wolfert in 1297, nadat ze weduwe was geworden van graaf Albert van Voorne in 1287. Wolfert werd in 1299 in zijn bed vermoord door onder andere zijn eigen zoon Floris van Borsselen.
In datzelfde jaar stierf de jonge en ziekelijke graaf Jan I van Holland zonder nakomelingen en ging het graafschap van Holland over in Henegouwse handen.
Na de moord op Wolfert van Borsselen en na de dood van graaf Jan van Holland werd het kasteel IJsselstein aan Jan van Henegouwen's neef Gwijde van Avesnes (=Guy van Henegouwen) die bisschop van Utrecht was, gegeven.
Gwijdes (bastaard)dochter Maria trouwde in 1310 met Bertha’s oudste zoon Arnout waardoor het kasteel weer terug kwam in de handen van de familie van IJsselsteijn. Bertha kon nog bijna 12 jaar op het door haar zo vurig verdedigde slot leven voordat ze in 1322 stierf.
Gijsbrecht van IJsselstein leefde tot ongeveer 1344 en overleefde zijn dappere en door Melis Stoke beroemd gemaakte vrouw met 20 jaar.
Bertha als beroemdheid
- De Rijmkronieken van Melis Stoke zorgden voor eeuwenlange roem voor Bertha of Beerte van IJsselstein.
- Joost van den Vondel gaf haar een plaats in zijn Gysbreght van Aemstel (1637): Badeloch, Gijsbrechts vrouw noemt haar de moeder van Gijsbrecht van Aemstel. Er is hier echter sprake van persoonsverwarring: Gijsbrecht van Amstel was de neef van Gijsbrecht van IJsselstein en dus was Bertha uiteindelijk een aangetrouwde nicht.
- Bertha speelde als slotvrouwe van IJsselstein een hoofdrol in het populaire (jeugd)boek Fulco de minstreel van Joh. C. Kievit.
Tot slot
Bertha was haar tijd ver vooruit: ze verdedigde haar huis en haard toen haar man Gijsbrecht gevangen was genomen en ze probeerde haar vijanden door slimheid en listigheid om de tuin te leiden. Dat het haar niet lukte kwam omdat ze moest proberen te onderhandelen met keiharde vechters die van roof en belegeringen ongeveer hun beroep maakten.
Het is typisch dat ze uiteindelijk haar kasteel toch terug kreeg door in te stemmen met een huwelijk tussen haar oudste zoon Arnout en de 'onechte' dochter van de bisschop van Utrecht die geliëerd was aan het huis van Henegouwen.
De bisschop van Utrecht kon tevreden zijn: IJsselstein bleef indirect in zijn handen en zijn bastaard dochter trouwde met een man uit de landadel. Bertha zal tevreden zijn geweest met de uitkomst van haar avontuur. Of ze net zo blij was met het huwelijk van haar zoon met een bastaard vertelt het verhaal niet.
Boeken over Bertha van IJsselstein
het aantal boeken dat is verschenen over Bertha van IJsselstein is helaas minimaal te noemen, haar verhaal wordt wel beschreven in de Rijmkroniek.
- De Rijmkroniek van Holland en zijn auteurs / druk 1 | J.W.J. Burgers, historiografie in Holland door de Anonymus (1280-1282) en de grafelijke klerk Melis Stoke (begin veertiende eeuw), Nederlands - Paperback | 2005 .
- Fulco de Minstreel | Cornelis Johannes Kieviet, Nederlands - Paperback | 2011
- Gijsbrecht van Aemstel, door Joost van den Vondel: digitaal boek op http://www.dbnl.org/tekst/vond001gysb01_01/
Lees verder