Migratie van Chinezen naar Amerika in de 19de eeuw
‘Wat waren de oorzaken van migratie van Chinezen in de 2de helft van de 19de eeuw en welke waren de concrete levensomstandigheden waarin ze daar nadien verkeerden?’
Inleiding
In het China van de 19de eeuw was de stabiliteit zoek. Onevenwichtige omstandigheden onder de bevolking leidden tot interne schermutselingen, armoede en erbarmelijke levensomstandigheden bij bepaalde bevolkingsgroepen. Deze situatie deed vele Chinezen verlangen naar alternatieven. Amerika was een land dat in dit opzicht betere perspectieven bood op een leefbare toekomst. Zo beslisten veel Chinezen – in navolging van de Duitsers en Ieren - om te migreren naar de Verenigde Staten op zoek naar een meer comfortabele levensstijl. In tegenstelling tot de Duitse en Ierse immigranten vestigden zij zich voornamelijk in het Westen van het land.
In dit werkstuk wordt aandacht besteed aan de massale migratie van China naar de Verenigde Staten in de tweede helft van de 19de eeuw. De aspecten die dit verschijnsel in de hand werkten staan hierbij centraal. De migratie werd bewerkstelligd door zowel factoren die de mensen wegdreven uit China als ook door aspecten die het aanlokkelijk maakten om te migreren naar Amerika. Onder deze laatste moet voornamelijk rekening gehouden worden met de werkgelegenheid die het land te bieden had in diverse sectoren. Vooral de ontdekking van de Californische goudmijnen en de constructie van een transcontinentaal treinnetwerk zorgden dat er genoeg werkgelegenheid was voor de migranten. Daarnaast zorgden de Opiumoorlog – een strijd tussen het machtige Groot-Brittanië en China – en interne opstanden zoals de Taiping-opstand voor een klimaat van onrust en armoede in het verre Oosten. Door deze situatie vonden heel wat Chinezen hun weg naar de Verenigde Staten.
Op het hoogtepunt in de 19de eeuw waren iets meer dan 100.000 Chinezen aanwezig in Amerika. Deze concentreerden zich vooral in het westen en het was dan ook niet onlogisch dat dit leidde tot reacties van andere mensen. Zo ontstond er een negatieve houding, zowel bij de blanke autochtonen als bij de Europeanen, ten opzichte van de migranten. Hier wordt ook stilgestaan bij de evolutie van deze situatie en de tevergeefse pogingen om de relatie tussen beide naties te verbeteren.
Migratie naar Amerika en de levensomstandigheden in de Verenigde Staten
Factoren die de migratie van Chinezen naar Amerika stimuleerden
In de 2de helft van de 19de eeuw kozen steeds meer Chinezen ervoor om hun geluk te gaan beproeven in de Verenigde Staten. Deze keuze werd beïnvloed door een aantal push en pull factoren. Bepaalde aspecten werkten de aantrekkelijkheid van de Amerikaanse Pacific in de hand, wat het voor Chinese werkers economisch heel interessant maakte om de oversteek te maken. Tussen 1849 en 1880 waren de Californische goudmijnen en het transcontinentale treinverkeer hiertoe de belangrijkste drijfveren. Nadat men in 1848 goud had ontdekt in San Fransisco, trokken kort daarna reeds 325 Chinese goudzoekers richting California. Een drietal jaar later was dit aantal reeds opgelopen tot 20.000 en in 1880 waren er reeds 105.000 inwijkelingen vanuit China. Hierbij moet opgemerkt worden dat al in het jaar 1870 slechts een vierde van de Chinese migranten die naar Amerika verhuisd waren nog in de mijnen werkte. De goudmijnindustrie was namelijk een kapitaalintensieve zaak geworden, het goud was minder voorradig dan voordien en er was een wetgeving afgekondigd die Chinezen verhinderde te werken in de mijnen. De constructie van het transcontinentale treinnetwerk bood een perfect alternatief voor de Chinese bevolking. Dit vereiste immers zowel kapitaal als arbeidskrachten. Charles Crocker, die aangesteld was als directeur voor de uitbouw van het ‘Central Pacific Railroad’-netwerk, zag als eerste voordeel in het aanvaarden van Chinese werkkrachten. Niet alleen waren ze betrouwbare en harde werkers, maar ook tevreden met een loon dat aanzienlijk lager lag dan dat van Europese en autochtone werknemers. Bovendien werden ze minder snel ziek dan andere mensen omdat ze thee dronken in plaats van water dat vaak vervuild was. Tegen het einde van de jaren 1860 was 90 procent van de werknemers in dit netwerk van Chinese origine. Aan het einde van de 19de eeuw waren de Chinezen bijna uitsluitend tewerkgesteld in deze sector.
Daarnaast waren er ook een aantal factoren die niet de aantrekkingskracht van de Verenigde Staten, maar de onaangename omstandigheden in het China rond 1850 weergaven. Zo werkten de Opiumoorlog, de Taiping-opstand en andere interne schermutselingen de uittocht van talloze Chinezen in de hand. Ook de steeds groeiende bevolking en de hiermee gepaard gaande achteruitgaande levensomstandigheden, dreven diegene die er lichamelijk toe in staat waren naar andere landen.
Opium was een drug dat reeds enkele generaties voor het uitbreken van de Opiumoorlog in 1839 werd gebruikt in China. Het was een drug die men gebruikte om te ontsnappen aan het monotone en gespannen leven in het verre Oosten. Deze moest weliswaar gesmokkeld worden vanuit Groot-Brittanië om zijn bestemming te bereiken. De Chinese autoriteiten wilden in de lijn van hun beleid hier ook strikte handelsbeperkingen opleggen, wat resulteerde in een driejarige oorlog tussen China en Groot-Brittanië. Deze laatste was als natie te machtig voor de Qing-dynastie. China verloor de strijd en kwam in een periode van malaise en onderdrukking terecht. Eén van de gevolgen van deze oorlog was dat het vertrouwen in het bestuur van de Qing-dynastie een serieuze deuk had gekregen. Daarnaast bleef de bevolking groeien wat leidde tot een tekort aan grond, een surplus aan arbeidskrachten en tot enkele periodes van hongersnood. Deze omstandigheden zorgden ervoor dat de bevolking vatbaar werd voor binnenlandse revoltes. Hong Xiuqian, een mysticus die door het Christendom beïnvloed was, was de bezieler van een sekte waarvan hij leider werd. Deze sekte kwam in opstand tegen het decadente beleid van de Qing-dynastie, wat later bekend werd als de Taiping-opstand die van 1851 tot 1864 plaatsvond. Deze woedde vooral in de vallei van de Jangste-rivier en had waarschijnlijk de dood van 20 à 30 miljoen mensen tot gevolg.
Levensomstandigheden in Amerika
Het gedrag van blanke Amerikanen ten opzichte van de ingeweken Aziaten was gemengd, maar aanvankelijk was er toch een hoge graad van verdraagzaamheid. Hoewel enkele voorbeelden bestaan van Chinezen die een mooi uitgebalanceerd leven hebben kunnen uitbouwen in de VS, moest die verdraagzaamheid in de late jaren 1860 plaats ruimen voor sarcasme, economische discriminatie, wettelijke aanrandingen, geweldplegingen, moorden, ...
Die raciale vijandigheid was zich hier en daar – vooral in het westen, waar de meeste Chinezen zich vestigden - reeds aan het ontwikkelen in de jaren 1850, wat zich veruiterlijkte in een groeiende anti-Chinese beweging. Deze was gebaseerd op de raciale, politieke en culturele eigenheid van de Amerikanen. Deze specifieke eigenschappen waren een soort van onbewuste grens die het volk afbakende om zich te onderscheiden als superieur ras ten opzichte van de Chinese migranten, hoewel dit indruiste tegen verlichte principes zoals moraliteit en de rationele opvatting tegenover raciale onverschilligheid.
De anti-Chinese politieke onrust kwam er in de jaren 1850 langs de Westkust van de Verenigde Staten onder aanvoering van Europese migranten die zich niet konden vinden in het principe van ‘vrije arbeid’. Zij kantten zich voornamelijk tegen de zwarte en Chinese bevolking. De wrok tegenover de Chinezen nam steeds grotere proporties aan. Dit werd omgezet in agressie en duurde enkele decennia. In 1862 alleen al zouden 88 Chinezen vermoord zijn door blanke Amerikanen en Europeanen.
Nochtans heeft het Chinese rijk in de jaren 1860 pogingen ondernomen om de situatie voor de landgenoten die in andere landen vertoefden, en in het bijzonder in de Verenigde Staten, leefbaar te houden. In dat decennium kwamen er dan ook enorm veel klachten binnen voor de federale gerechtshoven in verband met deze intercontinentale kwestie. In 1861 kwam de Amerikaanse minister Anson Burlingame in contact met Tsungli Yamen, het regeringsdepartement van het imperiale China onder de Qin-dynastie voor buitenlandse zaken. Dankzij zijn sympathie voor het Chinese imperialisme won hij gauw het vertrouwen van de Chinese autoriteiten, die hem in 1867 prompt benoemden tot Chinese ambassadeur in Amerika. Zijn opdracht was in de grootmacht Amerika een positief beeld op te hangen van China. Een jaar later trok hij naar de Verenigde Staten om nieuwe voorstellen te doen omtrent de relatie tussen China en Amerika, gebaseerd op een betere verstandhouding tussen beide landen. In zijn verdragsvoorstel ijverde Burlingame voor de territoriale integriteit van China, een vrije migratiestroom voor Chinese arbeiders naar Amerika, wederzijdse rechten in verband met verblijven en reizen en voor de vrijheid van interventie in de ontwikkeling van China. Zijn voorstellen konden op weinig interesse rekenen bij de Amerikaanse regering : het kwam noch tot een ondertekend verdrag noch tot een bemiddelende verklaring omtrent gelijke rechten voor Chinezen en autochtone Amerikanen.
De groeiende haat ten opzichte van de Chinezen was een complex gegeven. Zij was gebaseerd op intermenselijke connecties tussen klasse, ras en geslacht. In 1877 kwam in California een speciale ondernemingsraad, bestaande uit 59 getuigen, samen met als doelstelling de toestroom Chinese immigranten te beperken. Sommige leden van de raad hekelden de vuile omstandigheden waarin de immigranten van de zogenaamde ‘Chinatowns’ vertoefden. Dit waren ook plaatsen waar de prostitutie-industrie zich ten volle kon ontplooien ten behoeve van de blanke autochtonen. B.E. Loyd, een tijdgenoot uit het toenmalige San Fransisco, omschreef de segmenten als plaatsen van misdaad, vervuiling, ziekte en immoraliteit. Hoewel de Chinese arbeiders niet noodzakelijk het werk inpikten van de meer gespecialiseerde en georganiseerde blanke arbeiders, nam frustratie bij de meeste van hen toch de bovenhand na de burgeroorlog. De democraten in California gebruikten de anti-Chinese stemming als hulpmiddel om hun politieke invloed te vergroten. Zij bestempelden de Chinese arbeiders als slaven die oneerlijke concurrenten waren voor de ‘vrije arbeiders’.
Naarmate de 19de eeuw evolueerde, kregen de Chinese Amerikanen steeds meer tegenkanting van diverse bevolkingsgroepen. Zij werden vooral gevreesd door blanke werklieden, blanke vrouwen uit de middenklasse en werkende vrouwen.
De verregaande tegenkanting tegenover de Chinese migranten vond aanvankelijk slechts op regionaal niveau plaats, maar breidde zich later uit naar het nationale politieke platform en escaleerde uiteindelijk in anti-Chinese wetgeving. Zo werden er in de jaren 1860 wetten goedgekeurd waardoor personen van Chinese origine extra belastingen moesten betalen en waardoor mensen die Aziaten hielpen te migreren hoge boetes moesten betalen indien ze niet konden bewijzen dat deze een ‘goed karakter’ hadden. Vele wetten waren erop gericht om de levensstijl en de werkgewoontes van de Chinezen te kunnen controleren. Zo werden Chinese kinderen vanaf 1860 niet toegelaten op publieke scholen en werden de Chinese mijnwerkers gedwongen extra belastingen te betalen. De autochtone bevolking deed er met andere woorden alles aan om de situatie voor de migranten zo zwaar mogelijk te maken. De anti-Chinese wetgeving kende zijn hoogtepunt in de ‘Chinese Exclusion Act’ van 1882. Deze wet verbood migratie van Chinezen naar Amerika, migratie van vrouwen van de Chinezen die reeds in Amerika waren en legde eveneens een verbod op naturalisatie van Chinezen. Enkel de werkers die voor 17 november 1880 reeds in het land verbleven, mochten na een periode in het buitenland nog terugkeren.
Ondanks de maatregelen van 1882 – die tot 1892 intact bleven - bleef de Chinese bevolking in de Verenigde Staten toenemen. Het bevolkingsaantal bereikte zijn hoogtepunt in 1890 met 107.488 Chinese inwoners. Daarna daalde dit aantal gestaag. Dit was niet alleen het resultaat van de gevolgen van de wet uit 1882, maar werd ook in gang gebracht door het gebrek aan Chinese vrouwen en de noodzaak om het thuisfront van geld te voorzien. Eigenlijk waren de meeste Chinezen in Amerika met de intentie daar maar tijdelijk te verblijven.
Conclusie
Verschillende factoren stonden aan de basis voor de massale migratie uit China naar Amerika in de 2de helft van de 19de eeuw. Enerzijds dreven interne spanningen zoals de Taiping-opstand en internationale twisten zoals de Opium-oorlog vele Chinezen weg uit hun land. Anderzijds was de aantrekkingskracht van de Verenigde Staten ook verantwoordelijk voor de grote uittocht. Vooral de werkgelegenheid in de Californische goudmijnen en de nood aan goedkope werkkrachten in de bouw van het transcontinentale treinnetwerk lokten vele Aziaten naar Amerika. Dit land bood immers de opportuniteit om te ontvluchten aan de erbarmelijke omstandigheden die vele Chinezen ondergingen in hun geboorteland. Dit leidde er dan ook toe dat er in 1890 ruim honderdduizend Chinezen verbleven.
Toch kon Amerika dit ideaalbeeld niet echt realiseren. Aanvankelijk werden de migranten er getolereerd, maar in de jaren 1850 ontwikkelde zich toch stilaan een vijandige opstelling ten opzichte van hen. Deze was gebaseerd op de raciale, culturele en politieke eigenheid van de Amerikanen – in hun ogen eigenlijk superioriteit – en resulteerde uiteindelijk in agressieve daden en een anti-Chinese wetgeving. Desondanks tegenkanting van vele Chinezen zorgden de anti-Chinese maatregelen en de vijandigheid onder de blanke Amerikanen en Europeanen voor een moeilijk leefbare situatie. Alle Chinezen troepten samen in de zogenaamde Chinatowns in weinig hygiënische omstandigheden en werden geplaagd door discriminerende maatregelen.
© 2008 - 2024 Jonasd, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- SPENCE (Jonathan), The Chan’s great continent : China in Western minds, 1998, penguin books, 279 blz.
CARSON (Scott Alan), The Biological Living Conditions of Nineteenth-Century Chinese Males in America, Journal of Interdisciplinary history, 37 (2) : 201 + FAL 2006.
HELEN (H.), Black Orientalism : Nineteenth – century Narratives of Race and U.S. citizenship, American Quarterly, 2006, vol. 58, pp. 1047-1066.
MATSUBARA (H.), Stratified whiteness and sexualized Chinese immigrants in San Fransisco : the report of the California Special Committee on Chinese immigration in 1876, American Studies International, 41 (3), 32-59, OCT 2003.
SCOTT (Kenneth, Latourette), The Chinese : their history and culture, 1943, New York : Macmillan,
ZINZIUS (Birgit), Chinese America : stereotype and reality : history, present, and future of the Chinese Americans, 2004, New York : Lang, 319 blz.