Raiders of the Lost Ark: de geschiedenis van een verdwijning
De Ark des verbonds blijft tot de verbeelding spreken. Mozes legde er de tafels met de geboden in en het volk Israel eerde er hun god JHWH mee. Totdat de ark plotseling verdween. Een zoektocht naar de verloren ark met een geheimzinnig eind.
De bouw van de Ark
De ark werd op bevel van Mozes bij de Sinaï vervaardigd. (Exodus 25:10 t/m 22 en 37:1 t/m 9).
- De ark moest worden gemaakt van acaciahout,
- een kist van twee-en-een-halve el lang, anderhalve el breed en anderhalve el hoog,
- met zuiver goud overdekt, zowel vanbinnen als van buiten;
- vier gouden ringen, bevestigd aan vier poten: twee ringen aan elke kant van de ark.
- een gouden verzoeningsplaat, met een gouden verzoendeksel
- aan de beide uiteinden daarvan een cherub van goud,
- de twee cherubs moeten met uitgespreide vleugels één geheel met de plaat vormen.
- met twee cherubim* van goud uit de beide einden van het verzoendeksel, met hun vleugels over het verzoendeksel.
* cherubim waren beschermengelen met vier vleugels en meerdere hoofden.
De ark speelde een belangrijke rol bij het veroveren van het Beloofde Land: bij het oversteken van de Jordaan, bij de val van Jericho en bij vele veldslagen. Koning David ontwierp een tabernakel voor de ark, zijn opvolger Salomon bouwde er de eerste grote tempel in Jeruzalem voor.
Het laatste ' teken' van de ark
De laatste Bijbelse verwijzingen naar de ark zijn te vinden in de boeken Jesaja 37:14-15-16, 2 Koningen 19:15 en Jeremia 3:16. De teksten in Jesaja en 2 Koningen hebben betrekking op koning Hizkia (v.a 729 BC) die in de Tempel een emotioneel beroep doet op de "Here die troont op de cherubs" om de leiding te nemen in de strijd tegen de Assyrische koning Sanherib, die Jeruzalem trachtte te veroveren. Blijkbaar is de ark dan weg: de profeet Jeremia verzekerde de inwoners van Jeruzalem dat ze eens over het verlies van de ark heen zouden komen; dat niemand ooit nog zou vragen waar de ark gebleven was.(Jeremia 3:16)
De verhalen over de verblijfplaats van de ark gaan hierna uiteenlopen
De ark werd door Jeremia (ongeveer 700BC) verborgen in een spelonk:
In het apocriefe boek 2 Makkabeeën, hoofdstuk 2:4 t/m 7, staat dat de profeet Jeremia op goddelijke ingeving de verbondstent, het reukoffer-altaar en de ark liet halen en ze verborg in een rotsspelonk in de berg van waar Mozes het land Israël had overzien vóór zijn dood.
De ark werd onder invloed van de Koningin van Scheba mee gesmokkeld naar Ethiopië
De Koningin van Scheba bezocht onder de indruk van Salomo's rijkdom Jeruzalem. Er wordt verondersteld dat ze daar een beschrijving kreeg van de ark die in het Heilige der Heiligen van de tempel stond. De Ethiopische kerk beweert inderdaad de ark al heel lang in haar bezit te hebben. Bij de vertaling van de Ethiopische "Kebra Negest" het befaamde boek der "Heerlijkheid der Koningen" (850BC) staat een vrij uitvoerig verslag over de ark. De ark zou door Baina Lehkem, (ook wel Ibna Hakim), zoon van Salomo en de koningin van Scheba, rond 1000BC uit Jeruzalem zijn meegesmokkeld. De Bijbel zwijgt echter over een diefstal zoals in de Kebra Negest is opgetekend. De enige indicatie dat dit verhaal waar zou kunnen zijn is het feit dat Jeremia toegeeft dat de ark er niet meer is. (Jeremia 3:16)
De ark werd na de oorlog met Heile Selassie van Ethiopië naar het Vaticaan gebracht
Tijdens de Italiaans-Abessijnse oorlog van 1935-1936 zou de ark, die al sinds ongeveer 1000BC in het bezit zou zijn van de afstammelingen van de koningin van Scheba en koning Salomon door de Italianen zijn gestolen en in het Vaticaan zijn verstopt. Het Vaticaan heeft zoiets altijd in alle toonaarden ontkend.
De ark staat verstopt onder de plaats van de Tempel in Jeruzalem
Er wordt verondersteld dat Koning Salomo bij de bouw van de eerste Tempel, rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat toekomstige veroveraars de ark mee zouden nemen. hij liet een systeem van labyrinten, corridors en kamers aanleggen onder het tempelcomplex. Hij bouwde een speciale plaats om daar de religieuze voorwerpen uit de Tempel in op te bergen in geval van belegering van Jeruzalem. Ook de joodse talmoedist Rabbi Mozes Ben Maimon (Maimonides 1135-1204AD) bevestigde het bestaan van zo'n bergplaats. De ark wordt niet genoemd in de uitvoerige lijst van schatten uit de Tempel die Nebukadnezar (634 – 562 BC)en zijn troepen hadden geroofd.
Conclusie
Er zitten wel wat zwaktes in de argumenten dat de ark in Jeruzalem is gebleven. Hij is sinds 700BC nooit meer in de openbaarheid gekomen. Dat is op zich heel erg vreemd: de ark was de uiting van JHWH's verbond met Israel. Waarom zou hij plotseling verdwijnen als hij niet gestolen was? Jeremia geeft ook geen reden aan waarom hij hem zou hebben verstopt, hij zegt alleen maar dat men niet om de verdwijning moet treuren!
Het meest sailliante is de bewering van het Joodse Tempel Instituut:
Zij beweren dat ze exact de plaatsing van de ark kennen, maar dat ze hem niet hebben kunnen opgraven omdat de Islamieten er grote bezwaren tegen hadden dat de ark werd opgegraven: het zou om diverse redenen het einde van hun geloof betekenen.
Het is onvoorstelbaar dat de orthodoxe Joden niet hun kans zouden nemen om het Islamietische geloof aan de kaak te stellen door het opgraven van hun ark. De vraag kan gesteld worden: is er daar dan een ark en als er een is, is het dan de echte?
De ark blijft dus nog 'lost' (verloren.) Misschien is de optie uit de film van Indiana Jones nog niet eens de slechtste: verstopt en verloren tussen allemaal kratten waar niemand er meer naar kijkt.
Lees verder