Tehilliem: Psalm 32 - een Joodse uitleg
Psalm 32 spreekt over het vergeven van zonde en van het goede geluk van iemand die berouw heeft en aan G'd zijn hele hart uitstort. Wanneer G'd u vergeeft is het logisch dat u andere mensen die u gekwetst hebben ook vergeeft. Dit lijkt moeilijk maar met hulp van G'd is het eigenlijk heel eenvoudig. G'd zal u er voor belonen. Psalm 32 wordt besproken aan de hand van informatie van Joodse wijzen. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 32
Gelukkig wiens misdrijf vergeven, wiens zonde bedekt is. Gelukkig de mens wie de Eeuwige een misstap niet aanrekent en wie geen onwaarachtigheid voor de geest staat. Had ik mijzelf het zwijgen opgelegd dan zou ik wegteren tot op het gebeente, door mijn kreunen heel de dag. Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij, mijn levenskracht smolt weg als in zomerhitte.
…..
…..
Veel zijn de smarten voor de slechten, maar wie op de Eeuwige vertrouwt, liefde omringt hem. Schept vreugde in de Eeuwige, juicht rechtvaardigen, jubelt allen die het oprecht menen.
Hebreeuwse tekst Psalm 32 - תהילים לב
א לְדָוִד מַשְׂכִּיל אַשְׁרֵי נְשׂוּי-פֶּשַׁע כְּסוּי חֲטָאָה. ב אַשְׁרֵי אָדָם לֹא יַחְשֹׁב יְהוָה לוֹ עָוֹן וְאֵין בְּרוּחוֹ רְמִיָּה. ג כִּי-הֶחֱרַשְׁתִּי בָּלוּ עֲצָמָי בְּשַׁאֲגָתִי כָּל-הַיּוֹם. ד כִּי יוֹמָם וָלַיְלָה תִּכְבַּד עָלַי יָדֶךָנֶהְפַּךְ לְשַׁדִּי בְּחַרְבֹנֵי קַיִץ סֶלָה. ה חַטָּאתִי אוֹדִיעֲךָ וַעֲוֹנִי לֹא-כִסִּיתִי אָמַרְתִּי אוֹדֶה עֲלֵי פְשָׁעַי לַיהוָהוְאַתָּה נָשָׂאתָ עֲוֹן חַטָּאתִי סֶלָה. ו עַל-זֹאת יִתְפַּלֵּל כָּל-חָסִיד אֵלֶיךָ לְעֵת מְצֹארַק לְשֵׁטֶף מַיִם רַבִּים אֵלָיו לֹא יַגִּיעוּ. ז אַתָּה סֵתֶר לִי מִצַּר תִּצְּרֵנִירָנֵּי פַלֵּט תְּסוֹבְבֵנִי סֶלָה. ח אַשְׂכִּילְךָ וְאוֹרְךָ בְּדֶרֶךְ-זוּ תֵלֵךְ אִיעֲצָה עָלֶיךָ עֵינִי. ט אַל-תִּהְיוּ כְּסוּס כְּפֶרֶד אֵין הָבִיןבְּמֶתֶג-וָרֶסֶן עֶדְיוֹ לִבְלוֹם בַּל קְרֹב אֵלֶיךָ. י רַבִּים מַכְאוֹבִים לָרָשָׁע וְהַבּוֹטֵחַ בַּיהוָה חֶסֶד יְסוֹבְבֶנּוּ. יא שִׂמְחוּ בַיהוָה וְגִילוּ צַדִּיקִים וְהַרְנִינוּ כָּל-יִשְׁרֵי-לֵב.
Luister naar Psalm 32
Luister naar Psalm 32 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 32 van Rabbi Yitzchok Rubin
vergeving
Psalm 32 begint met een les voor ons allen. Wanneer onze zonden vergeven worden zijn we waarlijk gelukkig. En dit gebeurt wanneer we toegeven fout gehandeld te hebben. Hashem vergeeft ons uit liefde. We hebben veel aan Hem te danken en toch zondigen we. Maar Hij staat ons toe ons leven weer op orde te brengen.
eigen zonden
We moeten naar onze eigen zonden kijken en niet de anderen de les lezen. De echte baal tesjoeva (berouw hebbende) kijkt naar zijn eigen zwakheden. We moeten ons richten op waar we zijn en bij anderen inspiratie zoeken.
anderen vergeven
Wanneer G'd onze fouten vergeeft, moeten wij dan ook niet andere mensen hun fouten vergeven?
gevangen als dieren
Als we niet begrijpen wat Hashem van ons wil zijn we als gevangen dieren en zijn we niet in staat om dichterbij de essentie van Hashem te komen. We moeten geen huisdieren blijven zonder goed na te denken. We moeten beseffen dat anderen belangrijk voor ons zijn. De Jood die zijn vertrouwen legt bij Hashem ziet de anderen als vriendelijk. Hierdoor zullen we groeien.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 1
Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.
Van David, een maskil: De wijzen zeiden (Pes. 117a): Elke psalm waarin 'maskil' wordt genoemd, werd door een tolk gezegd.
Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven: Wiens overtreding de Heilige, Gezegend Hij, vergeeft en Hij verbergt zijn zonden. (נשוי is een vergiffenis in het Oude Frans, gratie. De implicatie is vergeving, omdat de vergeving van ongerechtigheid vertegenwoordigt [de zonde] wordt opgeheven en teruggetrokken van een persoon.)
Vers 2
Geprezen is de man aan wie de Heer geen ongerechtigheid toeschrijft en in wiens geest geen bedrog is.
aan wie de Heer geen ongerechtigheid toeschrijft: op voorwaarde dat er in zijn geest geen bedrog is, denkend om terug te keren naar zijn "braaksel".
Vers 3
Toen ik zweeg, vervielen mijn botten met mijn gekreun de hele dag door.
Toen ik zweeg: Toen ik zweeg, [toen ik afzag] mijn overtredingen voor U te belijden.
vervielen mijn botten: vanwege mijn vele zuchten en mijn zorgen de hele dag, dat ik me zorgen maakte over de straf.
Vers 4
Want [zowel] dag als nacht is Uw hand zwaar op mij; mijn frisheid was voor altijd veranderd zoals in de droogte van de zomer.
Want [zowel] dag als nacht: de vrees voor Uw hand en Uw besluiten lag zwaar op mij.
mijn frisheid was veranderd: Hebr. לשדי, mijn vocht, en zo (in Numeri 11:8): "het vocht (לשד) van olie", het vocht van olie. Dit is hoe Dunash het uitlegde (p. 14). Menachem (p. 171) associeert [het met] een uitdrukking van plundering als (boven 12:6): "van de plundering (משד) van de armen"; (boven 17:9) "Vanwege de goddelozen die mij hebben beroofd (שדוני)."
zoals in de droogte van de zomer: Tot het opdroogt als de droogte van de zomer uit mijn bezorgdheid over de zwaarte van Uw hand, dat ik me zorgen maakte over mijn zonden; dus ...
Vers 5
Ik zou U over mijn zonde informeren en mijn ongerechtigheid niet verbergen; Ik zei: "Ik zal mijn overtredingen aan de Heer belijden", en U vergaf voor altijd de ongerechtigheid van mijn zonde.
Ik zou U over mijn zonde informeren: altijd. Dit is een tegenwoordige tijd. Want ik zei: Het is goed dat ik mijn overtredingen aan de Heer belijd, en nu dat ik de profeet heb beleden en tegen hem zei: "Ik heb gezondigd" (zoals in II Samuël 12:13) ...
U vergaf de ongerechtigheid van mijn zonde: zoals de kwestie die daar staat (vers 13): "Ook de Heer heeft uw zonde verwijderd, enz."
Vers 6
Laat daarom elke vrome man tot U bidden op het moment dat U wordt gevonden, alleen over een vloed van uitgestrekte wateren [die] hem niet zou moeten bereiken.
op het moment dat U wordt gevonden: Wanneer wordt gevonden dat U zijn gebed accepteert, en wat is dit? ...
alleen over een vloed van uitgestrekte wateren: dat zij hem niet zouden bereiken, dat hij niet in handen zou vallen van vijanden, die als overstromende wateren zijn. En dus zien we dat David hiervoor bad en zei (II Samuël 24:14): “Laten we nu in de hand van de Heer vallen, want zijn barmhartigheden zijn groot; maar laat mij niet in de hand van de mens vallen.”
Vers 7
U bent een schuilplaats voor mij, tegen een tegenstander. U bewaakt me; met liedjes van verlossing omringt U me voor altijd,
U bent een schuilplaats voor mij: om U in uw schaduw te verbergen voor de vijand.
U bewaakt me: Hebreeuws תצרני, zoals תשמרני.
liedjes van verlossing: Een reddingslied.
omringt U me: Hebreeuws תסובבני. Dit is de tegenwoordige tijd. U omringde me altijd met liedjes van bevrijding. En dus zei U tegen mij ...
Vers 8
"Ik zal u verlichten en u instrueren welke weg [te gaan]; Ik zal Mijn oog naar u knipogen."
Ik zal u verlichten en u instrueren welke weg: te gaan
Ik zal knipogen: Met Mijn oog; Ik zal je laten weten wat je moet doen. איעצה is een uitdrukking van knipogen naar het oog, zoals (in Spreuken 16:30): "Hij knipoogt (עצה) zijn ogen om perverse gedachten te denken."
Vers 9
Wees niet als een paard, als een muilezel die niet onderscheidt; wiens mond met bit en hoofdstel moet worden vastgehouden, zodat hij niet bij u in de buurt komt wanneer hij wordt verzorgd.
Wees niet als een paard, als een muilezel: die geen onderscheid maakt tussen iemand die hem ten goede komt en iemand die hem schade berokkent, want wanneer je een beetje in zijn mond steekt, sluit hij zijn mond en schudt hij zijn hoofdstel, en wanneer je hem borstelt, moet je zijn mond sluiten en kastijd hem met een beetje en teugel terwijl je hem siert en hem verzorgt.
zodat hij niet bij u in de buurt komt: Zodat hij niet in je buurt moet komen om je pijn te doen terwijl je hem verzorgt, met bit en hoofdstel (wanneer hij wordt verzorgd, om zijn mond te sluiten. Wanneer hij wordt verzorgd terwijl je hem borstelt, moet je zijn mond met een beetje sluiten en teugel zodat hij niet in uw buurt komt.) בלימה is een uitdrukking van het sluiten in de taal van de Misjna: Zijn mond is gesloten (בלוב), zijn voeten zijn gesloten ((למות), in Traktaat Bechoroth (40b). (Menachem associeerde לבלום, en ook בלימה [Job 26:7] als een uitdrukking van regulering [p. 45].)
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.