Maria verschijning aan Bernadette Soubirous te Lourdes
Als Bernadette Soubirous, haar zusje Toinette en een vriendinnetje Jeanne Abadie op 11 februari 1858 hout sprokkelen langs de oever van de Gave. Als Bernadette haar kousen uittrekt om door het water van het molenkanaal de andere meisjes te volgen, schrikt zij bij het horen van een geluid als van een windstoot. Als zij een tweede, soortgelijk geluid hoort, kijkt ze onwillekeurig naar de grot van Massabielle en ziet in de bovenste nis 'iets wits', een meisje met een 'mooi gelaat'.
Maria verschijnt aan Bernadette Soubirous te Lourdes
Eén van de meest beroemd plaatsen waar Maria zou zijn verschenen is het Franse Lourdes (verschijning in 1858).
Bernadette
In Lourdes, niet ver van de Spaanse grens, woont de failliete molenaar Soubirous. Zijn huwelijk is een huwelijk uit liefde, welk niet kapot te krijgen is, ondanks alle tegenslagen (en enorme armoede) die zij ondervinden. François krijgt samen met zijn vrouw Louise 7 kinderen, waarvan Bernadette (7 januari 1844) de oudste is en 3 kinderen op hele jonge leeftijd zullen overlijden. Bernadette heeft een zwakke gezondheid, zij lijdt namelijk aan astma.
Een jaar voordat Maria zal verschijnen aan Bernadette, woont deze niet thuis. Wanneer zij begin 1858 weer thuis komt, vindt zij haar ouders en broertjes en zusjes terug in de meest armzalige woonstede van de stad, het afgedankte 'Cachot', de voormalige gevangeniscel die zelfs voor de boosdoeners te slecht bevonden was.
De verschijningen in de grot van Massabielle
De visioenen overvielen haar totaal onverwacht, als een donderslag bij heldere hemel. Bernadette wist helemaal niet dat er visioenen bestonden. Als Bernadette Soubirous(14), haar zusje Toinette (12) en een vriendinnetje Jeanne Abadie (13) op 11 februari 1858 hout sprokkelen langs de oever van de Gave. Als Bernadette haar kousen uittrekt om door het water van het molenkanaal de andere meisjes te volgen, schrikt zij bij het horen van een geluid als van een windstoot. Als zij een tweede, soortgelijk geluid hoort, kijkt ze onwillekeurig naar de grot van Massabielle en ziet in de bovenste nis 'iets wits', een meisje met een 'mooi gelaat' eerste verschijning. Spontaan grijpt Bernadette naar haar Rozenkrans en knielt neer. Later zal Bernadette dit meisje omschrijven als: “ik zag een dame in het wit gekleed: zij droeg een wit kleed, ook een witte sluier, een blauwe gordel en een gele roos op elke voet.”
In totaal zullen 18 verschijningen plaatsvinden.
- Op 18 februari verzoekt de “dame in het wit”: “Wilt u zo goed zijn voor mij om gedurende twee weken naar hier te komen? Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in de andere.”
- Tijdens de zevende verschijning, op 23 februari wordt Bernadette een geheim geopenbaard dat alleen voor haar is bestemd. De dag erna: Boete. De boodschap van de dame: “Boete! Boete! Boete! Bid tot God voor de zondaars! Kus de grond als boete voor de zondaars!”
- Op 25 februari wordt Bernadette gevraagd te drinken uit het water van de grot. Bernadette ziet echter geen water. Ze gaat drinken aan de Gave, kruipt in de holte van de grot, begint met haar handen in de grond te woelen, wast zich met modderig water dat daar blijkbaar opborrelt, slurpt er ook van en eet van een plant, die daar groeit. 'Ga drinken en U wassen aan de bron. Eet van het kruid dat U daar vindt', heeft ze het meisje in de nis horen zeggen.
- Een aantal dagen later, namelijk op 2 maart, krijgt Bernadette van de dame de opdracht om aan de priesters te zeggen dat er een kapel gebouwd moet worden en dat men in processie naar de grot komt]. Deze geven hier in eerste instantie geen gehoor aan.
- Pas op de zestiende verschijning op 25 maart krijgt Bernadette, op aandringen van de geestelijkheid, dan antwoordt op de vraag wie de dame nu eigenlijk is. Het antwoordt is: 'Que soy era immaculada Councepciou', 'ik ben de Onbevlekte Ontvangenis'. Bernadette begrijpt pas later die dag, na een gesprek met meneer Estrade, dat zij ontmoetingen heeft met de Maagd Maria.
- Op 16 juli heeft Bernadette een achttiende en laatste ontmoeting met “haar dame in het wit”. Het is op het feest van Onze Lieve Vrouwe van de berg Karmel. De autoriteiten hebben intussen (naar een decreet van 10 juni) de grot afgesloten en er schuttingen rondom laten aanbrengen. Bernadette knielt op de andere oever van de Gave, in de weide van Ribère.
Haar instrede in het klooster
Ten tijde van de verschijningen van Maria aan Bernadette, groeit bij Bernadette het besluit om aan haar roeping gehoor te geven. Zeven jaar later, in 1865, wordt Bernadette postulante in het klooster van de zusters van Nevers te Lourdes, waar ze inwoonde. Bij de zusters van Nevers leeft Bernadette verder onder haar doopnaam, Soeur Marie-Bernarde.
De dood van Bernadette
Bernadette sterft op 16 april 1879 (een paar dagen na pasen), 35 jaar oud, en zou op haar sterfbed nog éénmaal een visioen hebben gehad. Op dat moment was zij al 13 jaar één van de zusters van Saint Gildars in Nevers. Al gauw werd gesproken over haar zalig- en heiligverklaring. In verband hiermee werden in september 1909 haar stoffelijke resten opgegraven. Haar lichaam was nog volledig intact en ligt sindsdien opgebaard in het klooster waar zij ooit heeft gewoond. In 1925 werd ze zalig verklaard en op december 1933 verklaarde paus Pius XI haar heilig. Haar feestdag valt op 16 april.
Erkenning van de verschijningen
Bij het betreden van de Bovenste Basiliek, kan men de plechtige verklaring in het marmer lezen, van Monseigneur Laurence, de bisschop van de verschijningen: “Wij oordelen dat de Onbevlekte Maria, Moeder van God, werkelijk aan Bernadette Soubirous is verschenen, op 11 februari 1858 en de dagen erna, samen achttien keer, in de grot van Massabielle, juist buiten Lourdes; deze verschijning draagt in zich alle kenmerken van de waarheid. De gelovigen worden tot geloof opgeroepen. Nederig onderwerpen wij ons oordeel aan het Oordeel van de paus, die belast is met de leiding van de Wereldkerk”. Deze verklaring van de bisschop van Tarbes is van kapitaal belang: 4 jaar na de verschijningen, op 18 januari 1862, erkent hij in naam van de Kerk de echtheid van de verschijningen.