Maria, Vrouwe van alle volkeren
Jezus heeft de mensheid aan zijn Moeder toevertrouwd. Zij die eens Maria was, staat daarom nu als de Vrouwe van alle Volkeren en onze Voorspreekster op de wereldbol, doorstraald van het Licht, vóór het Kruis van haar Zoon.
De verschijningen
Op 25 maart 1945, op het feest van Maria Boodschap, precies 600 jaar na het Mirakel van Amsterdam verschijnt Maria aan een vrouw in Amsterdam, Ida Peerdeman (overleden in 1996). Terwijl Ida en haar zusters druk met elkaar in gesprek is, gebeurt er plotseling iets vreemds. Ida bemerkt iets in de zijkamer en staat op. Daar ziet ze een overweldigend licht verschijnen. In dat licht ziet zij een vrouw te voorschijn treden, die tot haar begint te spreken. Dit was de eerste van 56 verschijningen die tussen 25 maart 1945 en 31 mei 1959 plaatsvonden. De bovennatuurlijke oorsprong van de verschijningen van de „Vrouwe van alle Volkeren“ werd op 31 mei 2002 bevestigd door Mgr. Dr. J.M. Punt, bisschop van Haarlem.
Als de Vrouwe, „Moeder van alle Volkeren“ heeft Maria een groot aantal boodschappen gegeven die bestemd zijn voor de hele wereld. De Vrouwe is gekomen om de wereld tot eenheid en vrede te brengen en te behoeden voor een grote wereldcatastrofe. Zij wijst de mensen de weg die zij moeten gaan, de weg van Liefde, Waarheid en Rechtvaardigheid, de weg van het Kruis. Alleen dit zal de ware vrede op aarde brengen. Zo zegt zij: „Het eerste en voornaamste gebod is liefde. Wie liefde bezit, zal zijn Heer en Schepper vereren in zijn schepping. Wie liefde bezit, zal niets oneerbaars doen tegenover de naasten. Dat is hetgeen in deze wereld ontbreekt: Godsliefde, Naastenliefde.“ (verschijning 2.7.1951). Langzaamaan vertelt de Vrouwe het goddelijk plan waardoor zij de wereld wil redden en geeft zij haar gebed en beeltenis.
Haar beeltenis als Medeverlosseres
De Heer heeft de mensheid aan zijn Moeder toevertrouwd. Zij die eens Maria was, staat daarom nu als de Vrouwe van alle Volkeren en onze Voorspreekster op de wereldbol, doorstraald van het Licht, vóór het Kruis van haar Zoon.
- Zij staat, doorstraald van het licht van God, vóór het kruis van haar Zoon, met wie zij onlosmakelijk verbonden is.
- Om haar middel draagt zij een doek. Zij legt dit als volgt uit: “Luister goed wat dit betekent. Dit is als de Lendendoek van de Zoon. Ik immers sta als de Vrouwe voor het Kruis van de Zoon.“ (aldus haar woorden in haar verschijning op 15-04-1951)
- In haar handen heeft zij stralende Wonden. Daarmee laat de Vrouwe het lichamelijke en geestelijke lijden zien dat ze in vereniging met haar goddelijke Zoon voor de verlossing van de mensheid heeft gedragen.
De Vrouwe vraagt Ida opnieuw naar haar handen te kijken en openbaart zich zo als de MIDDELARES VAN ALLE GENADEN: “Kijk nu naar mijn handen en vertel wat gij ziet.”
Nu ziet Ida iets in het midden van de handen, alsof daar een wond heeft gezeten. Daaruit komen, bij elke hand, drie stralen, welke schijnen op de schapen (die rondom de wereldbol staan, waarop Maria staat), drie stralen van licht
- de stralen van Genade,
- de stralen van Verlossing en
- de stralen van Vrede welke zij ons als Middelares mag schenken
Mijn voeten heb ik vast op de aardbol gezet, omdat de Vader en de Zoon mij in deze periode in deze wereld wil brengen als de Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster. De schapen stellen de volkeren der wereld voor. De volkeren der wereld zullen niet eerder rust vinden dan wanneer zij opkijken naar het Kruis, het centrum van de wereld. „Ik beloof dat ik, allen die voor de beeltenis zullen bidden en vragen aan Maria, de Vrouwe van alle Volkeren, de genade zal geven naar ziel of lichaam, naar gelang de Zoon wil.“
Gebed gegeven door de Vrouwe
De Vrouwe van alle Volkeren heeft haar gebed gegeven om de komst van de Heilige Geest af te smeken en zo de wereld te bewaren voor catastrofes. Zij vraagt een ieder dit korte maar machtige gebed dagelijks te bidden en belooft dat daardoor de wereld zal veranderen. Zij zegt: „Dit gebed is gegeven voor de verlossing van de wereld. Dit gebed is gegeven voor de bekering van de wereld. Bidt dit gebed bij alles wat gij doet. Gij weet niet hoe groot en hoe voornaam dit gebed is bij God. Wie of wat ge ook zijt, kom tot de Vrouwe van alle Volkeren.“ (verschijning 31.12.1951)
Heer Jezus Christus,
zoon van de vader,
zend nu uw geest over de aarde.
Laat de Heilige Geest wonen
in de harten van alle volkeren,
opdat zij bewaard mogen blijven
voor verwording, rampen en oorlog.
Moge de Vrouwe van alle volkeren,
die eens Maria was,
onze voorspreekster zijn.
Amen. ’
Mevrouw Ida Peerdeman vertelt hoe Maria haar het gebed heeft geleerd. Ida geeft aan dat de Vrouwe dit gebed zo mooi, maar ook indrukwekkend uitspreekt, dat kan geen sterveling haar nadoen. Zij legt de klemtoon op het woord ‘nu’ in ‘zend nú Uw Geest’ en ‘alle’ in ‘laat de Heilige Geest wonen in de harten van álle volkeren’. Het woord ‘amen’ spreekt zij ook zo mooi en zo plechtig uit. Ik sta nog steeds voor het kruis en heb dat gebeden en nagesproken, deze woorden die de Vrouwe mij voorzei. Het is alsof ze in mij geprent staan. Ik zie het nu in grote letters geschreven staan.”
Dan gaat de Vrouwe verder met haar boodschap: “Kind, dit is zo eenvoudig en kort, dat ieder in zijn eigen taal het kan zeggen voor zijn eigen kruis. En wanneer iemand geen kruis heeft, zeg het dan voor zichzelf. Dit is de boodschap die ik juist vandaag wil zeggen, omdat ik nu kom zeggen, dat ik de zielen wil redden.
Wereldkundig maken
Met grote klem vraagt de Vrouwe om een wereldactie. Allereerst vraagt zij ons om zelf het gebed te bidden en vervolgens om het bidprentje en haar boodschappen te verspreiden. „Ik heb u gezegd, voorgezegd, dat eenvoudige gebed tot de Vader en de Zoon. Zorg daarvoor dat dat verspreid wordt in de wereld onder alle volkeren. Zij hebben
allen het recht daarop.“ (verschijning 29.4.1951)
Erkenning door de kerk
In een begeleidende brief aan de gelovigen naar aanleiding van de kerkelijke erkenning (2002) zegt Mgr. Punt, bisschop van Haarlem onder meer: „De devotie geeft ons Maria in een moederlijke rol, onder een nieuwe titel die toegankelijk is voor alle volken en alle mensen, ‘wie of wat ge ook zijt‘. Het laat ons Maria zien als moeder, niet alleen voor katholieken of christenen, maar van de gehele mensheid.“ De Boodschappen van de Vrouwe van alle Volkeren zijn een hemels geschenk aan de mensheid, waarin wij de stem, het woord, van de Moeder van de Heer mogen horen. Aan haar heeft de Heer de mensheid toevertrouwd. Als Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster staat zij voor het Kruis van haar Zoon en zij belooft dat de ware vrede over de aarde zal komen als de Kerk deze drie titels erkent in een laatste mariaal dogma. De Vrouwe komt om ons de weg naar het Kruis, naar het Licht te wijzen, naar een nieuwe wereld van Liefde, Waarheid en Gerechtigheid. Daartoe heeft zij haar gebed gegeven voor de komst van de Heilige Geest over onze verduisterde wereld. In haar boodschappen voert de Vrouwe ons uiteindelijk naar de Eucharistie, „het dagelijks wonder“ , waar de Heer aanwezig is onder de gedaante van brood en wijn. In de laatste boodschap verschijnt de Heer zelf in al zijn luister en weerklinken de woorden: „Wie Mij eet en drinkt ontvangt de ware Geest en neemt zich het eeuwige leven. “ (31.5.1951)
Joseph Ratzinger
Inmiddels hebben ongeveer zeventig bisschoppen en kardinalen wereldwijd hun “Imprimatur” gegeven. Dit betekent dat zij geen tegenspraak zien met welke leerstelling van de Kerk dan ook. In 1996 is de devotie als publieke verering met toestemming van de prefect van de Congregatie, destijds kardinaal Joseph Ratzinger (de huidige Paus), vrijgegeven. In 2002 heeft bisschop Punt de verschijningen in hun kern als authentiek erkent
Het originele schilderij
De beeltenis van de Vrouwe van alle Volkeren is geschilderd door de Duitse schilder Heinrich Repke in 1951]. Tot eind 1953 verbleef dit in de kapel van een landgoed in Duitsland. Daarna werd het schilderij overgebracht naar Nederland en tijdelijk geplaatst in de pastorie van de Dominicanerkerk St. Thomas aan de Rijnstraat te Amsterdam. Toen de pastoor verlof kreeg van Mgr. Huibers, de bisschop van Haarlem, werd het schilderij geplaatst in de Mariakapel van deze kerk. De plechtige installatie had plaats op 19 december 1954.