De gelijkenis van de verloren zoon: Lucas 15 vers 29
De oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon valt in de slachtofferrol. Het is een houding die lijkt op het jammeren van een verwaande jongen maar waarschijnlijk zit er toch iets anders dwars. Hij somt drie dingen op waar hij volgens hem recht op zou hebben. Hij werkt al heel lang voor zijn vader, nooit de regels van zijn vader overtreden, en heeft nooit iets voor op de bbq gekregen om met zijn vrienden feest te vieren. In de eerste twee zaken claimt hij zijn goede en trouwe karakter. In de laatste claimt hij iets van zijn vader.
Lucas 15: 29
Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn.
Antwoord van de oudste zoon
Nadat de oudste zoon de smeekbede van zijn vader heeft aangehoord komt hij met een antwoord. We lezen er normaal gesproken overheen maar dat de oudste zoon antwoord is niet vanzelfsprekend. Hij had ook weg kunnen lopen. Terug het veld op. Hij heeft blijkbaar wel de intentie om dit bespreekbaat te maken. Een goede aanleiding voor hen die moeite hebben om een gesprek met hun vader aan te gaan. De diepere betekenis van enkele schijnbaar onbelangrijke woorden dringen in onze tijd moeilijk door. Hoe vaak zijn er situaties waarin jongeren Stoïcijns reageren terwijl je op een antwoord zit te wachten. De boosheid heeft het hart van de oudste zoon nog niet dichtgeslagen. Hij antwoordde, hij zet de deur op een kier. De vader redt het hier niet door tactisch te handelen of een politiek spelletje te spelen. De vader luistert.
Dienen
De oudste zoon geeft aan dat hij zijn vader al vele jaren dient maar wat is nu precies dienen?
- Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; Matteus 20: 26-27
- ‘ …gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen…’Matteus 20: 28
- Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de andere liefhebben, of zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen en de Mammon’ Lucas 16: 13
- Want God die ik met mijn geest dien..’Romeinen 1: 9
- De ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienstbaar wezen’ Genesis 25: 23
- Maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter’ Romeinen 7: 6
Nooit uw gebod overtreden
Naar aanleiding van het dienen in verschillende contexten is te zien dat dienen niet alleen het houden van geboden betekent. Hier wordt overigens over een enkel gebod gesproken. Welke dat is lijkt niet echt duidelijk uit de gelijkenis. Dienen doe je met je hart. Geest en lichaam moeten hierin op elkaar zijn afgestemd. Jezus was op aarde om te dienen. Dit deed Hij met liefde voor de mensen. Liefde is ten diepste de intentie van dienen. Zonder liefde is dienen vruchteloos.
Vrienden
Vriendschap was ook in die tijd belangrijk. Hieruit blijkt dat de oudste zoon waarschijnlijk nog niet getrouwd is. Hij heeft nog nooit met zijn vrienden feest kunnen of mogen vieren. Dit is een tekortkoming van zowel de vader als van de zoon. De vader had best tegen zijn oudste zoon mogen zeggen dat hij zijn vrienden kon uitnodigen. Anderzijds had de zoon ook wel meer ‘pit’ mogen hebben om voor zijn vrienden iets te organiseren. Juist op jonge leeftijd zijn vrienden een belangrijke basis om de mooie en goede dingen van wat God geeft te delen.
Vrolijk zijn
Het gaat er waarschijnlijk niet om elke week of elke maand een feest te vieren. In die tijd moest er wel een goede reden voor zijn. Zoals wij een huwelijksjubileum kennen bijvoorbeeld. In Israel zijn er naast huwelijksfeesten ook cultuurgerelateerde feesten. Het Loofhutten feest bijvoorbeeld. Verheugd zijn of blij zijn komt veel voor in de Psalmen. Hierin wordt blij zijn in verband gebracht met God loven en prijzen. Prediker zegt; ‘ik heb gezien dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven genieten’. (Prediker 3: 12) Sefanja waarschuwt echter dat vrolijk zijn uit hoogmoed niet goed is. (Sefanja 3: 11)