Bewijs genoeg... Wat is er feitelijk over Jezus bekend?
Bewijs genoeg... Wat is er feitelijk over Jezus bekend? - Lee Strobel, voormalig rechtbankverslaggever van de krant de Chicago Tribune, heeft een boek geschreven (1998) waarin hij onderzoekt of de verhalen over Jezus in de bijbel fabeltjes zijn of berusten op feiten. Hij ondervraagt 13 topwetenschappers over 'de zaak Jezus'. In feite doet hij de geestelijke zoektocht die hij twintig jaar daarvoor was begonnen nog eens gestructureerd over. Het is een goed leesbaar boek met een schat aan informatie.
Bewijs genoeg...
Bewijs genoeg... Wat is er feitelijk over Jezus bekend?
- Auteur: Lee Strobel
- Titel: Bewijs genoeg... Wat is er feitelijk over Jezus bekend? Een journalist ondervraagt dertien top-wetenschappers
- Uitgeverij: Gideon, Hoornaar
- Jaar: 1998
- ISBN: 978-90-6067-858-9
- Pagina’s: 313
Begijntje
In 1979 zei de vrouw van Lee Strobel dat zij christen was geworden. De atheïst Lee schrok zich een ongeluk en voor zijn ogen doemde een spookbeeld op: "Ik was met de ene Leslie getrouwd - de grappige Leslie, de zorgeloze Leslie, de avontuurlijke Leslie - en nu was ik bang dat zij zou veranderen in een seksueel geremd begijntje, dat zij onze steeds mobielere manier van leven zou inruilen voor nachtenlange gebedswaken en vrijwilligerswerk in vuile gaarkeukens." Doch hij raakte gefascineerd door de fundamentele veranderingen in haar karakter. Hij begon een zoektocht naar de feiten van het christendom.
De voormalig rechtbankverslaggever weet uit ervaring dat overtuigend bewijsmateriaal lang niet altijd tot het juiste vonnis leidt. In dit boek zet hij alle feiten over het leven en werk van Jezus op een rijtje en hij laat het oordeel over aan de lezer, alsof die deel uitmaakt van een rechtbankjury. Aan de lezer de taak met een uitspraak te komen. 100% zekerheid zal de lezer niet krijgen waarschuwt Strobel, zoals we van niets in dit leven absoluut bewijs hebben.
Hieronder passeren enkele hoogtepunten uit het boek de revue.
Zoon des mensen
Hij interviewt de nieuw-testamenticus dr. Craig L. Blomberg over de historische betrouwbaarheid van de vier Evangeliën, oftewel de biografieën van Jezus. Het staat buiten kijf dat Matteus de auteur van het eerste Evangelie in het Nieuwe Testament is, Marcus van het tweede en Lucas van het derde. Over het laatste Evangelie bestaat enige twijfel over het auteurschap. Is de schrijver Johannes de Apostel of een andere Johannes? Op één uitzondering na - het getuigenis van Papias, de bisschop van Hiërapolis in Klein-Azië in circa 125 na Chr. - is de rest van de vroege getuigenverklaringen unaniem van oordeel dat Johannes de auteur is.
De eerste drie Evangeliën worden ook de synoptische Evangeliën genoemd, vanwege hun onderlinge samenhang en gelijke opbouw en structuur. Het Evangelie naar Johannes wijkt af, ofschoon ieder hoofdthema in Johannes op de een of andere manier in de synoptische Evangeliën terugkomt, zij het in iets andere vorm of in bedektere termen. Zo beweert Johannes dat Jezus God is. Sommigen wijten dat aan het feit dat Johannes later geschreven is en hij zaken begon te verfraaien en theologisch begon in te kleuren. Toch komt de goddelijkheid van Jezus ook terug in de andere Evangeliën. In het verhaal dat Jezus op het water loopt (Matteus 14:22-33 en Marcus 6:45-52) zegt Jezus letterlijk in het Grieks: "
Ik ben, weest niet bevreesd." Hier zien we een parallel met Exodus 3:14, met de zelfomschrijving waarmee God zich bij Mozes introduceert: de 'Ik ben', hiermee benadrukkend dat Hij God is.
Voorts gebruikt Jezus in de eerste drie Evangeliën de titel '
Zoon des mensen', hetgeen een toespeling is op Daniël 7:13-14:
- "Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is."(NBG)
Vroege datering Evangeliën
De Evangeliën zijn niet, zoals boze tongen wel eens beweren, zo laat op schrift gesteld dat mythe- en legendevorming het echte verhaal heeft gecorrumpeerd. De wetenschappelijke datering plaatst Marcus in de jaren zeventig, Matteus en Lucas in de jaren tachtig en Johannes in de jaren negentig. Blomberg beweert met recht en rede dat Marcus naar alle waarschijnlijk al eind jaren vijftig of rond de jaren zestig is geschreven. Verschillende getuigen die Jezus hadden meegemaakt waren toentertijd nog in leven, waardoor het niet waarschijnlijk is dat er fabeltjes op schrift zijn gesteld. Biografieën van Alexander de Grote zijn meer dan vierhonderd jaar na zijn dood te boek gesteld en toch worden ze als betrouwbaar gezien.
Er is nog veel oudere informatie te vinden in het Nieuwe Testament, waardoor het gat tussen Jezus' leven en het op schrift gestelde nog kleiner gemaakt kan worden. In 1 Korinthiërs 15:3-8 staat
de belangrijkste geloofsbelijdenis met betrekking tot de historische Jezus:
- "Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen; maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene."(NBG)
Omstreeks 35 na Christus moet Paulus deze reeds bestaande belijdenis die in de eerste gemeente circuleerde, hebben opgetekend uit de mond van de apostelen met inbegrip van een lijst met mensen aan wie Jezus was verschenen na zijn dood. Een getuigenis die toentertijd uitermate goed verifieerbaar was.
Historische betrouwbaarheid van de Evangeliën
Er zijn talloze redenen om uit te gaan van de betrouwbaarheid van de biografieën. We noemen er tien:
- De schrijvers van de Evangeliën hadden de intentie de gebeurtenissen zo getrouw mogelijk over te brengen. (Lucas 1:1-4)
- In de orale cultuur was het heel gewoon teksten uit je hoofd te leren en over te leveren. Ze gebruikten daar ook allerlei ezelsbruggetjes en technieken voor, zoals harmonie in de zinnen, parallellen, enz.
- De schrijvers doen verslag van de woorden en de daden van Jezus en ze waren bereid Jezus na te volgen tot in de dood: tien van de elf overgebleven discipelen zijn op gruwelijke wijze ter dood gebracht. Dat heb je er niet voor over behalve als je integer bent en gelooft in wat je verkondigt.
- Over de samenhang van de Evangeliën zei rechtsgeleerde Simon Greenleaf, van de faculteit rechten aan de Harvard Universiteit: "Er is genoeg verschil om aan te tonen dat er tussen hen [de Evangelieschrijvers] geen voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden, en tegelijkertijd voldoende overeenkomst om aan te tonen dat ze allemaal onafhankelijke vertellers van dezelfde grote zaak waren."¹
- De discipelen hadden menselijk gesproken niets te winnen met de verkondiging van de blijde boodschap.
- De vier Evangelisten hebben ook pijnlijk materiaal opgenomen. Net zoals in de Oude Testament het geval was met bij voorbeeld het verhaal van David en Bathseba. We kunnen hierbij denken aan de kruiswoorden van Jezus: "Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?" Ook wordt Petrus niet bepaald als een rots in de branding neergezet. Hij verloochent Jezus tot drie keer toe.
- Er komt steeds meer aanvullend bewijs vanuit de archeologie die het beschrevene in de Evangeliën schragen.
- Er zijn geen critici bekend uit de dagen na Jezus' dood en opstanding die de Jezus-beweging betichten van leugens en bedrog, terwijl ze daar alle gelegenheid toe hadden en deze ook zouden hebben aangegrepen als de volgelingen van Jezus daar aanleiding toe hadden gegeven. De discipelen konden zich geen onjuistheden riskeren of zelfs opzettelijke verdraaiingen van de feiten. Ze zouden direct door de mand zijn gevallen en ontmaskerd zijn als leugenaars. Ze zeiden niet alleen: ‘wij zijn getuigen van deze dingen’ maar ook: ‘zoals gij zelf weet’ (Hand. 2:22). Ze appeleerden aan de kennis van hun toehoorders, die konden bevestigen óf ontkrachten hetgeen ze vertelden.
- De bijbel voert, als het de opstanding betreft, vele getuigen op. Dit is geen natuurwetenschappelijk bewijs, maar wel belangrijk juridisch-historich bewijs. De soldaten die het meemaakten moesten van de geestelijke leiders zwijgen (Matt. 28:12-15), maar daar blijft het niet bij. Jezus verscheen na zijn opstanding aan zeer veel mensen. (Luc. 24:33; Hand. 1:3; 1 Kor. 15:6)
- Er is discussie over de datering van de evangeliën. Ook bij een latere datering van de evangeliën, kan niettemin gezegd worden dat de eerste drie evangeliën zijn geschreven toen er nog talloze mensen waren die zich de woorden en daden van Jezus hadden kunnen herinneren. En er zal zeker nog een handjevol mensen in leven zijn geweest toen het vierde evangelie werd geschreven. Dat is vanuit historisch oogpunt gezien een opsteker. Er kan daarmee gezegd worden dat er niet veel tijd ligt tussen de gebeurtenissen zoals beschreven in de evangeliën en het op schrift stellen daarvan. Bovendien blijkt dat de geschreven bronnen van de synoptische evangeliën niet later dan 60 n.C. zijn ontstaan: "van sommige kan zelfs aangetoond worden dat ze terug gaan op aantekeningen die gemaakt zijn terwijl onze Heer bezig was mensen toe te spreken. De mondelinge bronnen gaan terug tot het vroegste begin van de christelijke geschiedenis. We staan vrijwel voortdurend in contact met de verklaringen van ooggetuigen."²
Evangeliën betrouwbaar overgeleverd
Het tweede interview met dr. Bruce M. Metzger (overleden in 2007), handelt over twee fundamentele vragen:
- zijn de biografieën van Jezus betrouwbaar overgeleverd?
- is het niet zo dat andere (concurrerende) biografieën door de kerk zijn achtergehouden?
Er zijn geen originelen van het Nieuwe Testament bewaard gebleven. Dit is ook het geval met andere documenten uit de oudheid. Van het Nieuwe Testament zijn echter veel meer kopieën bewaard gebleven. Er zijn 5664 Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament gecatalogiseerd. De belangrijkste en oudste daarvan zijn de Beatty Bijbelpapyri die ontdekt zijn omstreeks 1930. Het oudste manuscript dat tot op heden is ontdekt, is heel erg klein en het bevat een fragment van het Johannes-Evangelie, hoofdstuk 18. Er staan vijf verzen op en het is zes bij negen centimeter en het stamt uit 100-150 na Christus. Daarnaast zijn er nog duizenden andere klassieke manuscrpiten in andere talen overgeleverd. Er is een stortvloed aan manuscripten en goed tekstmateriaal van het Nieuwe Testament. Dit is ongeëvenaard in de klassieke literatuur. Bovendien is het Nieuwe Testament
voor 99,5% zuiver overgeleverd en de variaties die voorkomen zijn van ondergeschikt belang.
Hoe bepaalden de eerste kerkleiders welke boeken als gezaghebbend, canoniek moesten worden beschouwd? Er werden drie criteria gehanteerd:
- De boeken moesten apostolisch gezag hebben; ze moesten zijn geschreven door apostelen aangezien zij getuigen waren geweest van hetgeen ze beschreven, of door directe volgelingen van de apostelen.
- Voorts was er de 'regel des geloofs'; stemde het manuscript in met de fundamentele geloofsbelijdenis?
- Ook moest het document door de gemeenten algemeen aanvaard en gebruikt worden.
Bepaalde boeken zoals het Evangelie van Thomas zijn niet samenzweerderig door een kerkelijke conciliie buitengesloten. Wat concillies en synodes in de vijfde eeuw en daarna hebben gedaan is volgens Metzgers het bekrachtigen wat reeds algemeen aanvaard was bij de (eerste) christenen. De apocriefe boeken zijn niet buitengesloten, maar hebben zichzelf buitengesloten.
Aanvullend bewijs
Is er buitenbijbels bewijsmateriaal voor het leven, de leer, de dood en de opstanding van Jezus? Dr. Edwin M. Yamauchi, professor geschiedenis aan de Miami Universiteit, vertelt in het boek dat de Evangeliën "in feite de betrouwbaarste en meest volledige bronnen over Jezus zijn". De aanvullende bronnen voegen niet veel toe, ze zijn echter wel waardevol als
aanvullend bewijsmateriaal.
Allereerst is er de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37 - circa 100), die in zijn geschriften verwijst naar Jezus en zijn broer Jacobus. Hij wordt beschouwd als een vrij betrouwbare geschiedschrijver. In het
Testimonium Flavianum schrijft hij:
- "In die tijd leefde Jezus, een wijs man,voorzover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen. En veel joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. Hij was de Christus. Ook nadat Pilatus hem op aanwijzing van de eerste mannen bij ons de straf van het kruis had opgelegd, gaven zij die het eerst in liefde waren gaan leven niet op. Hij was namelijk aan hen verschenen op de derde dag, opnieuw levend. De goddelijke profeten hadden die dingen en ontelbare andere wonderbaarlijke dingen over hem gezegd. Tot op de dag van heden is de naar hem genoemde groep van de christenen niet verdwenen."
Tegenwoordig zijn geleerden overtuigd van de authenticiteit van het stuk, ofschoon er enkele interpolaties kunnen zijn.
Ook de Romeinse geschiedschrijver Tacitus schrijft over de kruisiging van Jezus en de vervolging van zijn aanhangers. De kruisiging van Jezus is de meest verachtelijke wijze om te
sterven. Hoe is het mogelijk dat er een religie is die zich baseert op de navolging van een man die de kruisdood is gestorven? Dit schreeuwt om een verklaring, zeker als Hij niet uit de dood zou zijn opgestaan.
Archeologisch steunbewijs
De archeoloog dr. John McRay geeft duidelijk aan dat geestelijke waarheden nooit door archeologische ontdekkingen bewezen of weerlegd kunnen worden. Wel hebben archeologische vondsten aangetoond dat Lucas als geschiedschrijver zeer nauwkeurig is. Onderzoek heeft ook aangetoond dat andere schrijvers zoals Johannes heel accuraat waren. In Johannes 5:1-15 staat bijvoorbeeld het verhaal van de genezing van de de kreupele man bij het bad van Betesda. Hij vermeldt dat het bad een vijfzuilengang had. Dit bad is nog niet zo lang geleden opgegraven. De bijbel is volgens John McRay een zeer accuraat bronnenboek.
Ook behandelt John McRay de volgende problemen: de volkstelling in het geboorteverhaal van Jezus; het bestaan van Nazareth; de kindermoord in Betlehem; het raadsel van de Dode-Zeerollen.
Kwam Jezus precies overeen met de identiteit van de messias?
In de Joodse Schriften, het Oude Testament, staan honderden profetieën en verwijzingen naar de komende Messias, in het Latijns vertaald als 'Christus' hetgeen 'de Gezalfde' betekent. Ongeveer veertig van deze profetieën zij zeer specifiek en concreet. De messias zou door God gezonden worden om zijn volk te verlossen. Volgens Lee Strobel vormen deze voorzeggingen in overdrachtelijke zin
een vingerafdruk die alleen op de echte messias past. Het frappante is dat Jezus al deze voorzeggingen vervulde.
Voor dit thema interviewde hij drs. Louis S. Lapides, een Messiasbelijdende Jood, die joods was opgevoed en via een geestelijke zoektocht bij Yeshua (de joodse naam van Jezus) terecht kwam en Hem als verlosser aannam. Dit ging niet zonder slag of stoot. Hij stond zeer sceptisch ten opzichte van het christendom en het Nieuwe Testament dat hij beschouwde als een antisemitisch schotschrift. Maar Lapides ontdekte door het lezen van de bijbel dat Jezus de langverwachte Messias was en dat Jezus alle profetieën in het Oude Testament over de Messias had vervuld. Ook ging hij gaandeweg inzien dat de Evangeliën de interactie weergeven tussen Jezus en de Joodse gemeenschap en dat in het boek Handelingen de Joden het evangelie gingen brengen aan de heidenen en niet andersom!
Enkele profetieën uit het Oude Testament die van toepassing zijn op Jezus
In Jesaja 53 treffen we het beeld van de messias die zou lijden en sterven voor de zonden van Zijn volk Israel en de wereld, ruim 700 jaar voordat Jezus op aarde wandelde:
1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was zijn uiterlijk,
hij miste iedere schoonheid,
zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing.
6 Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen.
7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open.
Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,
als een ooi die stil is bij haar scheerders
deed hij zijn mond niet open.
8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.
Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.
9 Hij kreeg een graf bij misdadigers,
zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken.
10 Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.
11 Na het lijden dat hij moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich.
12 Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.(NBV)
In Psalm 22:15-19 treffen we het beeld aan van Gogoltha:
15 Als water ben ik uitgegoten,
mijn gebeente valt uiteen,
mijn hart is als was,
het smelt in mijn lijf.
16 Mijn kracht is droog als een potscherf,
mijn
tong kleeft aan mijn gehemelte,
u legt mij neer in het stof van de dood.
17 Honden staan om mij heen,
een woeste bende sluit mij in,
zij hebben mijn handen en voeten doorboord.
18 Ik kan al mijn beenderen tellen.
Zij kijken vol leedvermaak toe,
19 verdelen mijn kleren onder elkaar
en werpen het lot om mijn mantel.(NBV)
Psalm 34:20-21 vervolgt:
20 Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
de HEER zal hem steeds weer bevrijden.
21 Hij waakt zelfs over zijn beenderen,
niet één ervan wordt verbrijzeld.(NBV)
In Amos 8:9 staat:
Op die dag – spreekt God, de HEER – zal ik op het middaguur de zon doen ondergaan, en het land verduisteren op klaarlichte dag.(NBV)
En zo zijn er nog talloze voorzeggingen die exact op Jezus van toepassing zijn. Toeval is uitgesloten.
Tot slot
Andere wetenschappers, onder wie een medicus en een psycholoog, behandelen vragen als: is de Jezus van de geschiedenis dezelfde als de Jezus van het christelijk geloof? Was Jezus ervan overtuigd Gods Zoon te zijn? Was Jezus gek toen Hij beweerde Gods zoon te zijn? Voldeed Hij aan de kenmerken van God? Was Jezus' dood een schijnvertoning en zijn opstanding boerenbedrog? Is Jezus' lichaam echt uit het graf verdwenen en is Hij na zijn kruisdood nog levend gezien. Deze vragen betreffen
de quintessens van het christelijke geloof. Zonder Jezus' dood en opstanding, kun je het christelijk geloof bij het vuilnis zetten.
Dit boek leest vlot weg en is een goed begin voor verdere studie en onderzoek. Aan het einde van ieder hoofdstuk staan literatuurverwijzingen naar minder populaire boeken en soms zelfs doorwrochte studies. De meeste boeken waarnaar verwezen wordt zijn jammergenoeg nooit in het Nederlands vertaald. Ook sluit ieder hoofdstuk af met vragen voor overdenking of groepsstudie, waardoor het geschikt is voor zowel individueel als groepsgebruik.
Lees het boek en vel zelf een oordeel over de zaak Jezus.
Noten:
- Simon Greenleaf: The Testimony of the Evangelists; Grand Rapids, Baker, 1984, VII.
- Prof. Dr. F. F. Bruce: De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, zd. Te lezen op: http://www.verhoevenmarc.be/PDF/Betrouwbaarheid-NT.pdf
Lees verder
Reacties
Johan, 21-07-2016
Mooi artikel. Hoewel ik er zelf al van overtuigd was, is het altijd fijn om ook wetenschappelijke 'feiten' achter je te hebben, in plaats van altijd tegen je. Bedankt!
Reactie infoteur, 29-07-2016
Graag gedaan. Er is geen conflict tussen de Bijbel of het christelijke geloof en de wetenschap. Het echte conflict is die tussen wereldbeelden: atheïsme en theïsme. Maar misschien kan ik beter zeggen: tussen christendom en heidendom.
Cara Siemaker, 28-07-2010
Een ieder die gelooft maakt de grote fout zeker te weten dat zijn/haar god de enige juiste is. Dat moet ook wel anders zou je er niet in kunnen geloven. En net als de moslims zijn ook de gristenen er heilig van overtuigd dat de hele wereld net zo moet gaan geloven als zij. En ook dat is natuurlijk noodzakelijk anders zou onmiddellijk het onware van dat geloof aangetoond worden. Het zal nog vele eeuwen duren voor we dit fenomeen (het geloven in een supermacht/-god) kwijt zijn geraakt. Goede scholing is een eerste vereiste.
Reactie infoteur, 28-07-2010
Hallo Cara,
Bedankt voor uw reactie.
Ieder mens gaat uit van (geloofs)vooronderstellingen. Het denken komt voort vanuit het hart, waar geloof of ongeloof heerst. Het verstand probeert vaak te rechtvaardigen wat het hart al gelooft ('pretheoretisch commitment' wordt dat genoemd). Zie mijn artikel:
http://mijn-kijk-op.infonu.nl/educatie-en-school/30408-neutraal-onderwijs-bestaat-niet-alleen-bijzonder-onderwijs.html
Goede scholing is inderdaad een eerste vereiste om te onderkennen dat niemand vanuit een neutrale positie opereert als het aankomt op zoiets als mensvisie en levensbeschouwing, maar vanuit zijn diepste geloofsopvattingen. De vraag naar het bestaan van God is daarom nooit ofte nimmer neutraal te stellen. Je kan je eigen geloofswaarheden en uitgangspunten niet tussen haakjes plaatsen om vervolgens volstrekt objectieve conclusies te trekken.
Iedereen gaat uit van absolute waarheden. Een zelfverklaarde relativist die zegt dat je niets zeker kan weten, doet een zelfweerleggende uitspraak. Want hoe weet hij dat zo zeker? Juist ja, hij doet een absolute uitspraak: hij weet zeker dat je niets zeker kan weten. Deze uitspraak is bijgevolg onzinnig en irrationeel. Relativisme is onhoudbaar. Hoe weet u bijvoorbeeld zo zeker dat 'een ieder die gelooft de grote fout maakt zeker te weten dat zijn/haar god de enige juiste is' (met de nadruk op 'een ieder'). Dat denkt u omdat u uitgaat van het absolute standpunt dat 'God niet bestaat' of omdat u denkt dat men niet zeker kan weten wat de waarheid is. Laten we met dat laatste beginnen. Stel dat u daarvan uitgaat. Hoe weet u dat zo zeker? Juist ja, een zelfweerleggende uitspraak: u weet zeker dat je niets zeker kan weten. Kan dus niet. Of weet u het niet zeker? Welnu, dan kunt u de zin beter herformuleren: "Een ieder die gelooft zou wel eens de grote fout kunnen maken zeker te weten dat zijn/haar god de enige juiste is, maar misschien ook wel niet. We zouden wel eens niets met zekerheid kunnen zeggen, maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen en zelfs daar ben ik niet zeker over." Uiteindelijk kun je dan beter niets zeggen.
Maar stel nu, dat u voluit toegeeft dat u hiermee een absolute uitspraak hebt gedaan, omdat u ervan overtuigd bent dat God niet bestaat. Dan is mijn vraag: op grond waarvan weet u dit zo zeker? Had u niet beter kunnen zeggen: "Ik geloof dat een ieder die gelooft de grote fout maakt zeker te weten dat zijn/haar god de enige juiste is." Maar dit klinkt weer erg relativistisch; alsof je niets zeker kunt weten. U kunt dan beter zeggen: "Ik geloof dat een ieder die gelooft in God fout zit." Vraag: Waarom dan? Uw antwoord: "Ik geloof niet in God". Vaststelling: Juist ja, u 'gelooft' niet in God. Komen we weer terug bij wat ik in de eerste alinea schreef: Ieder mens gaat ten diepste uit van (geloofs)vooronderstellingen. Dit zal na een paar honderd jaar onderwijs niet veranderd zijn; het is inherent aan het mens-zijn. Geloof of het niet: je kunt bij wijze van spreken niet niet-geloven. Een ieder maakt in zijn denken een voor-wetenschappelijke positiekeuze, die zijn grond vindt in het hart en het menselijk hart kan nooit neutraal zijn. Bij alle vragen en al ons onderzoekswerk, komen we als we (door)vragen naar de grond der dingen, uiteindelijk uit bij wat we alleen nog 'geloven' kunnen noemen.
De schrijver Dinesh D'Souza laat in zijn boeken beargumenteerd zien dat het geloof in een God rationeler is dan het niet geloven in een God. Zijn website is hier te vinden: http://www.dineshdsouza.com
Ik kan niet spreken voor alle 'gristenen', maar ik persoonlijk ben er niet heilig van overtuigd dat de hele wereld net zo moet gaan geloven als mijn persoontje. Dit is nu juist het mooie aan de God van de Bijbel: deze schiep de mens met een vrije wil. Dat hebben we te respecteren, want zo heeft God het gewild. Mensen dwingen te geloven druist in tegen de wil van God zoals geopenbaard in de Bijbel. Er zijn christenen geweest die mensen wel dwongen te geloven. Dat is zeer betreurenswaardig. Anderen je geloof opdringen is een (foute en afkeurenswaardige) menselijke neiging, die overigens niemand vreemd is - seculiere fundi's inbegrepen.
Tot slot nog een linkje naar een artikel over de 'geloofsbrieven' van de Messias:
http://mijn-kijk-op.infonu.nl/mens-en-samenleving/56851-messias-betekenis-en-bewijs-jezus-beloofde-joodse-messias.html
Mvg, Martin
Jehoeda (infoteur), 21-04-2009 #7
Hallo,
Nog even de Joodse bronnen (Rashi) erop nageslagen en Rashi zegt dat bij Jesaja 48:16 in het eerste deel de Sjechina aan het woord is: "Van den aanvang heb ik niet in het verborgene gesproken". Daarna zegt de profeet Jesaja: "ten tijde dat het geschiedt, ben ik daar. En nu heeft de Here Here mij met zijn Geest gezonden." Wie heeft de Heer dus gezonden: Jesaja. Jezus is in geen velden of wegen te bekennen.
Groet, Etsel
P.S. Sorry voor de vele reacties. Maar leek me toch even noodzakelijk.
Reactie infoteur, 21-04-2009
Hallo Etsel,
Ik verwijs kortheidshalve naar onderstaande artikel over het bijbelgedeelte Jesaja 48:16-17:
http://acharlie.tripod.com/gtrin/isa48_16.html
Ik kan het zelf niet beter verwoorden. Ik meen te weten uit uw stukken dat u Engels kunt lezen. Zo niet, dan ben ik bereid het artikel voor u te vertalen.
Heel kort voor degenen die geen Engels kunnen lezen, in Jesaja 48 vers 16 staat:
Kom dichterbij en luister:
Van oudsher heb ik openlijk gesproken.
Vanaf het begin der gebeurtenissen
ben ik er.’
Ja, God, de Heer, heeft mij gezonden,
en met mij zijn geest.
'Vanaf het begin der gebeurtenissen ben ik er, ' refereert aan de schepping in genesis 1:1 en 1:26. Het is dus niet de profeet Jesaja die hier spreekt.
U zegt dat in het eerste deel de Sjechina aan het woord is en in het tweede deel de profeet Jesaja. Uit de opbouw van de zinnen kan echter ook opgemaakt worden dat de spreker van het eerste deel dezelfde is als die van het tweede deel.
mvg,
Tartuffel.
Jehoeda (infoteur), 08-03-2009 #6
Hallo Tartuffel,
In geval Joden zouden redenen (dus dit is hypothetisch) vanuit een menselijke definitie dan zou het geloof in Jezus Gods eenheid aantasten. Maar Joden definiëren God niet (Ik ben die Ik ben). Ik hanteer dus geen rekenkundige definitie, alleen als ik de christelijke gedachtekronkel zou volgen.
In het Nieuwe Testament krijgt de drie-eenheid verschillende machten. Hier is dus wel sprake van een rekenkundige definitie.
In Mattheüs 24:36 en Marcus 13:32 staat: "Doch van dien dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen."
In Lucas 23:34 staat: "En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen."
In Johannes 14:28 staat: "Want de Vader is meer dan ik."
In de Joodse Bijbel komen wel meer dan drie manifestaties van God voor, maar die hebben allemaal dezelfde kracht: Roeach Elohiem (Genesis 1:2); Roeach Elohiem Ra'ah (I Samuël 16:23); Roeach Sjeker (I Koningen 22:23).
MVG, Etsel
Reactie infoteur, 17-03-2009
Hallo Etsel,
Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe beschrijven wordt de Eenheid en de Drie-eenheid van God of de Godheid zichtbaar.
Neem nu Jesaja 48:16:
Kom naderbij en luister hiernaar.
Van meet af aan heb ik openlijk gesproken,
vanaf het begin van de geschiedenis was ik erbij.
– God, de HEER, heeft mij gezonden, met zijn geest. –
Hier spreekt onmiskenbaar God. Desalniettemin is Hij gezonden door God (de Vader) en door zijn Geest (de Heilige Geest).
Noem het een gedachtenkronkel. Ik noem het een geestelijke waarheid zoals ons geopenbaard in de bijbel.
mvg,
Tartuffel
Jehoeda (infoteur), 04-03-2009 #5
Hallo Tartuffel,
Om nog even duidelijk te maken waarom Jezus geen Zoon van God kan zijn, verwijs ik naar de Tora waarin God zichzelf als eenheid heeft gedefinieerd. God is niet de eenheid van een paar, nog de eenheid van soorten, noch zoals de mens wiens complexiteit verdeeld is in vele eenheden, noch de eenheid van een lichaam dat één is maar verdeeld kan worden in eenheden. God is Eén in een eenheid dat niet in menselijke definities is uit te drukken. Pijn, plezier, vreugde en verdriet hebben allen één Bron. Het wordt bevestigd in de Tora: "Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is Eén."
Wanneer God als mens naar de aarde zou komen, zoals u beweert, dan is God geen eenheid meer. Een mens is ten eerste onderdeel van de Schepping (om die reden vervalt dan al de eenheid) en ten tweede is de mens zelf ook weer opgebouwd uit verschillende eenheden. Om die reden kunnen Joden ook nooit in Jezus geloven als zoon van God. Dit zou Gods eenheid aantasten.
Vanwege het geloof van christenen in God, Jezus en de Heilige Geest, is het christendom geen monotheïstische godsdienst zoals het Jodendom en zoals de Tora het definieert: "Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is Eén." Een drie-eenheid bestaat alleen in menselijke definities, maar God valt buiten menselijke definities. Dus elke poging die u zult aangrijpen om toch te spreken van een eenheid zijn gedoemd te mislukken, daar u een menselijke definitie hanteert.
Groet, Etsel
Reactie infoteur, 05-03-2009
Hallo Etsel,
U schrijft: "God is Eén in een eenheid dat niet in menselijke definities is uit te drukken." Toch lijkt u dit zelf wel te doen. Dit blijkt bv uit uw opmerking: "Om die reden kunnen Joden ook nooit in Jezus geloven als zoon van God. Dit zou Gods eenheid aantasten."
U lijkt een soort rekenkundige definitie van God er op na te houden. God is een (1) in rekenkundige zin. De Graaff betoogt in zijn boek 'Als goden sterven' dat het woord 'achad' (enig) misschien het best te vertalen is met uniek, onvergelijkelijk. "Zijn goddelijkheid is niet ontleend, maar is uitstaling van Hemzelf."
Verder valt er van alles te zeggen over Jezus en de Heilige Geest i.r.t. het OT. Ik heb in eerdere reacties (elders) reeds e.e.a. daarover gezegd. Nog een paar korte opmerkingen. De Heilige Geest komt wel degelijk voor in het Ot. Zie o.a. Numeri 11:17,25,29; Joël 2:28,29; Jesaja 61:1-3 (de Messias zal met de Geest vervuld zijn), enz.
mvg,
Tartuffel
Jehoeda (infoteur), 04-03-2009 #4
Hallo Tartuffel,
Volgens de Joodse Bijbelgeleerde Rashi (zeer gezaghebbend binnen het Jodendom) slaat Mijn zoon in Psalm 2 op Salomo. Hij verwijst hiervoor naar Samuël 7 vers 14: "Ik zal hem tot een vader zijn, en Hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen."
Als dit volgens u betrekking had op Jezus, dan is het voor christenen vreemd dat Jezus ongerechtigheid zal bedrijven. Jezus begaat volgens christenen immers geen zonde.
Het gebruik van antropomorfisme in de Bijbel is heel gewoon. Zo wordt God als Vader omschreven, maar is uiteraard geen vader in de zin van een persoon. Hetzelfde geldt voor het gebruik van het woord zoon in relatie tot de Vader. Dit betekent bijvoorbeeld niet dat Salomo echt een zoon van God is. Net zo min zijn mensen echte kinderen van God, terwijl we wel zo genoemd worden (kinderen van God).
Nogmaals u dient de Joodse Bijbel binnen haar eigen context te lezen en niet via de bril van het NT, anders maakt u onherroepelijk fouten.
Groet, Etsel
Reactie infoteur, 05-03-2009
Hallo Etsel,
Dat 'mijn zoon' in psalm 2 op Salomo zou slaan, geeft onoverkomenlijke exegetische problemen. In de context valt op te maken dat het over de gezalfde gaat aan wie alle macht gegeven is.
'Vraag het mij
en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.
Jij kunt ze breken met een ijzeren staf,
ze stukslaan als een aarden pot.’
2 Samuël 7:14 spreekt allereerst over Salomo, de zoon van David, maar hebben een bredere vervulling. Ik verwijs kortheidshalve naar de website: http://www.broedersinchristus.nl/blad/blad_profetie_31.htm
mvg,
Tartuffel.
Jehoeda (infoteur), 02-03-2009 #3
Hallo Tartuffel,
In de Joodse Bijbel wordt een duidelijk en scherp onderscheid gemaakt tussen God aan de ene kant, en mensen aan de andere kant. In Ezechiël 28:2 wordt een reprimande gegeven tegen mensen die beweren God of Goddelijk te zijn: "Mensenkind, zegt tot den vorst van Tyrus: zo zegt de Here Heer: omdat uw hart hoogmoedig geworden is en gij zegt: ik ben een god, een godenwoning, bewoon ik midden in zee, -terwijl gij een mens zijt en geen god- en gij in uw hart uzelf gelijkstelt met een god."
In Hosea 11:9 vertelt God dat hij geen mens is: "Ik zal mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen. Ik zal Efraïm niet verder verderven. Want Ik ben God en geen mens, heilig in uw midden, en Ik zal niet komen in toorngloed."
In Numeri 23:19 staat dat als God een mens zou zijn Hij zou liegen en berouw zou hebben en geen beloften zou houden: "God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?"
Het hele idee dat Jezus (Zoon van) God zou zijn is totaal in tegenspraak met de Joodse Bijbel. God heeft de Schepping niet voor Hem zelf gemaakt maar voor zijn schepsels. God is geheel onafhankelijk van de Schepping. Hij heeft de Schepping niet nodig. Ook staat Hij buiten onze realiteit. Het is voor de mens onmogelijk om te beseffen wat God precies inhoudt, Hij staat buiten ruimte, tijd en materie. Daarom is God géén mens.
Het hele Nieuwe Testament is onjoods. Het heeft niets met het Jodendom van doen.
MVG, Etsel
Reactie infoteur, 04-03-2009
Hallo Etsel,
De geloofsopvatting dat Yeshua de zoon van God is, is geheel in lijn met de Joodse bijbel. Ook het zogeheten Nieuwe Testament maakt onderdeel uit van de Joodse bijbel, het is geschreven door Joden en het Evangelie is Joods. Nieuwe Testament en OudeTestament zijn elkaars spiegelbeeld: belofte en vervulling. Het OT wijst vooruit naar de Messias en de komst van Yeshua de Messias zoals beschreven in het NT is de vervulling van deze talloze beloften.
God had via de profeet Natan laten weten: "Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en ik zal ervoor zorgen dat zijn troon nooit wankelt. Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon."Het wachten was op de beloofde koning. In mijn vervolgartikelen - nogmaals - ga ik nader in op de profetieen.
Yeshua, Zoon van God? Jazeker!
In Psalm2 zegt de Messias:
Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij:
‘Jij bent mijn zoon,
ik heb je vandaag verwekt.
Jezus WERD mens. Hij werd een mens als wij om ons te redden.
Ik wil daarbij wijzen op een aantal teksten:
1Cor1:24,30 / Spreuken 8:22-25;
Johannes 1:1 / Johannes 1:13 / Johannes 1:14 / Johannes 1:18. Ik heb helaas geent ijd dit verder uit te werken, zal op z'n minst een artikel moeten worden ;)
Tot slot: Ik beweer nergens dat God een schepels is zoals wij mensenkinderen. Ook is Jezus geen mens zoals u en ik die het hoog in zijn bol kreeg en zichzelf Zoon van God ging noemen. Als dat zo was, hadden ze hem kunnen opbergen in een inrichting. Ik raad u aan het boek van Lee Strobel te lezen. Dat gaat hier ook over.
mvg,
Tartuffel.