De symbolische betekenis van getallen in de Bijbel
In de verhalen van de Bijbel komen cijfers en getallen voor. Er wordt in veel verhalen geteld. De getallen en cijfers in het Oude en Nieuwe Testament van de Bijbel hebben soms een heel letterlijke en concrete betekenis, maar tegelijkertijd kunnen deze cijfers ook een symbolische, diepere betekenis hebben. Door het gebruik van getallen en cijfers hebben de Bijbelschrijvers een boodschap uit willen dragen. Tellen in de Bijbel heeft te maken met geloven. De symboliek van getallen kunnen op verschillende manieren in de Bijbel naar voren komen. Allereerst worden getallen letterlijk genoemd. Ook kan een aantal herhalingen in de tekst een symbolische betekenis hebben. Ten slotte kan ook in een opsomming het aantal genoemde items een verwijzende functie hebben.
De betekenis van getallen in de Bijbel
Een getal heeft in de Bijbel vaak een concrete en een symbolische betekenis. Zo krijgen de Israëlieten de opdracht om voor de Hogepriester een borsttas te maken met twaalf stenen: 'Er moeten twaalf stenen zijn, zoals er twaalf namen zijn van Israëls zonen: in elke steen moet de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd worden, zoals men zegelstenen snijdt' (Exodus 28:12). Die twaalf stenen zijn concreet twaalf stenen. Tegelijkertijd hebben ze symbolische betekenis. Elke steen verwijst naar een stam van Israël. In die twaalf stenen zijn de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigd. Als de hogepriester zijn ambt uitvoert doet hij dat niet voor zichzelf, maar hij representeert het hele volk, alle twaalf stammen.
De symboliek van herhalingen in de Bijbel
Door een bepaalde woorden of zinnen te herhalen kan een schrijver de nadruk op iets leggen. Een voorbeeld daarvan is te vinden in het Bijbelboek Genesis. In het de gedeelte over aartsvader Abraham. Abraham en Sara konden geen kinderen krijgen. Op een gegeven moment stelt Sara voor om via haar slavin Hagar nageslacht te krijgen. Als Hagar zwanger van Abraham is ontstaat er spanning tussen Sara en haar slavin. Sara maakt haar het leven zo moeilijk dat Hagar de woestijn in vlucht. Daar spreek God via zijn engel tot haar. De schrijver benadrukt dit door drie keer dezelfde woorden te gebruiken. Zo laat hij zien dat God niet alleen tot een belangrijk man als Abraham spreekt, maar ook tot een vluchtelinge, een slavin.
Toen zei de Engel van de HEERE tegen haar: Keer terug naar uw meesteres, en onderwerp u aan haar gezag.
Verder zei de Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. Ook zei de Engel van de HEERE tegen haar: Zie, u bent zwanger; u zult een zoon baren en u moet hem de naam Ismaël geven, omdat de HEERE uw verdrukking gehoord heeft. (Genesis 16: 9 -11, HSV)
De symbolische betekenis van opsommingen in de Bijbel
Ook opsommingen kunnen een symbolische betekenis hebben. In de brief aan de Romeinen schrijft de apostel Paulus over de liefde van Jezus voor ons mensen. Hij is er van overtuigd dat niets ons zou kunnen scheiden van de liefde die God in Christus wil schenken. Paulus benadrukt dat door zeven zaken te noemen. Zeven is het getal van de volheid. Het gaat hem daarbij niet direct om deze zeven specifieke dingen, maar meer om aan te geven dat er niets is wat de gelovigen kan scheiden van de liefde van Jezus.
Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed (1), ellende (2) of vervolging (3), honger (4) of armoede (5), gevaar (6) of het zwaard (7)? (Romeinen 8: 35)
Het getal één - 1
Het getal één is een kernwoord uit de geloofsbelijdenis van het volk van Israël: 'Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!' (Deutoronomium 6: 4). In het getal één wordt de volmaaktheid en uniciteit van God benadrukt. Ook voor de apostel Paulus is het duidelijk dat God één is. Bij hem krijgt de eenheid van God ook gestalte in Jezus Christus. In de brief die hij schrijft aan Timoteüs staat: 'Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus' (1 Timoteüs 2:5). In de brief aan de gemeente van Efeze schrijft Paulus: 'één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping, één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen' (Efeze 4: 4-6).
Het getal twee - 2
Het getal twee duidt op gemeenschap. Het is een aanduiding van het paarsgewijs voorkomen. Het getal twee is het symbool van de eenheid tussen twee mensen. Deze eenheid is te zien in het huwelijk, waarin in twee tot één worden: 'Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees' (Marcus 10: 7-8). Twee is dan het getal van het contrast en de aanvulling: zon en maan, man en vrouw, dag en nacht, de dieren in de ark twee aan twee. Jezus zendt zijn leerlingen er paarsgewijs op uit om het Koninkrijk van God te verkondigen: 'En Hij riep de twaalf bij Zich en begon hen twee aan twee uit te zenden' (Marcus 6:7). Het getal twee komt ongeveer 564 keer voor in de Bijbel. Dat is het aantal verzen waarin het getal twee wordt genoemd. Het kan zijn dat dit getal hoger uitkomt, omdat bijvoorbeeld het getal twee meerdere malen gebruikt wordt in een Bijbelvers.
Het twee maal noemen van de naam
Op verscheidene plaatsen in de Bijbel wordt de naam van een persoon twee keer achter elkaar genoemd. Als dat gebeurt duidt dat een bijzondere roeping op een cruciaal moment aan. Toen Abraham zijn hand uitstrekte om zijn zoon met het mes te doden om hem zo te offeren, greep God in door het twee maal noemen van zijn naam: 'Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham!' (Genesis 22:11). Mozes werd geroepen bij de brandende doornstruik: 'Toen de HEERE zag dat hij ging kijken, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mozes, Mozes!' (Exodus 3: 6). Zo werd de naam geroepen van Samuël (1 Samuel 3:10), Martha (Lucas 10:41), Simon (Lucas 22:31) en Saul: 'Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?' (Handelingen 22:7).
Het getal drie - 3
Het getal drie wordt in de Bijbel op drie verschillende manieren gebruikt: als telwoord, als tijdsaanduiding en in de drievoudige herhaling als stijlfiguur. Als telwoord komt het getal drie het meest voor. Drie is het getal dat verwijst naar de drie personen die in God te onderscheiden zijn: de Drie-eenheid. Deze drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest noemt Jezus als hij zijn leerlingen uitzendt: 'Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest' (Matteüs 28:19). Zo bezien is drie een goddelijk getal. Het getal drie komt 305 keer voor in de Bijbel. Bijzonder gegeven is nog dat het Nieuwe Testament uit 27 verschillende boeken bestaat en 27 = 3 x 3 x 3 ofwel drie tot de derde macht. Van deze 27 boeken zijn er 21 brieven (21 = 7 x 3).
De kracht van de drievoud
In Prediker 4:12 staat: 'En als iemand de één overweldigt, zullen die twee tegen hem standhouden. Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken'. Deze kracht van het drievoudige wordt in de Bijbel veelvuldig toegepast: 'En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie' (1 Korinthe 13: 13). 'Want drie zijn er die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er die getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed; en deze drie zijn één' (1 Johannes 5: 7,8). Met enige regelmaat komen er in de Bijbel groepen van drie personen genoemd: de drie zonen van Noach, de drie goddelijke bezoekers bij Abraham, de drie vrienden van Job, de drie vrienden in de brandende oven (Daniël 3).
De derde dag
In de derde dag wordt het getal drie gebruikt als tijdsaanduiding. De derde dag is in de Bijbel de dag van de ommekeer. Het is een bijzondere dag. Een dag waarop 'het' gaat gebeuren. De derde scheppingsdag was de enige scheppingsdag waarop God tweemaal zag dat het goed was (Genesis 1: 9-12). De derde dag is de dag waarop Abraham aankomt op de plaats om zijn zoon te offeren (Genesis 22:4). De derde dag is in de Bijbel de dag van het definitieve. Dan wordt een periode van wachten afgerond. Alles wordt dan ten goede gekeerd. De derde dag is de dag van de opstanding. 'Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven´ (Hosea 6:2). Jezus is op de derde dag opgestaan uit de dood. 'Hij is ten derde dage opgewekt naar de Schriften' (1 Korinthe 15:4). Jezus heeft het zelf veelvuldig over die derde dag gehad (Matteüs 16:21, Matteüs 17:23, Matteüs 20:19, Lucas 9:22, Lucas 18:33). Hij verwijst daarin bijvoorbeeld naar de profeet Jona (Matteüs 12:39). 'Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis' (Jona 1: 17)'. Verder was het de derde dag dat Jezus in Kana van water wijn maakte (Johannes 2:1). Jezus zei: ´en op de derde dag word Ik voleindigd´ (Lucas 13:32). Paulus vast nadat Jezus hem verscheen toen op weg naar Damascus was. 'En gedurende drie dagen kon hij niet zien, en at en dronk hij niet' (Handelingen 9:9). Op de derde dag komt de voltooiing, de vervulling. De derde dag is in de Bijbel de dag der dagen.
De drievoudige herhaling als stijlfiguur
In de Bijbel komen vaak herhalingen voor. Herhalingen komen in de Bijbel vaker voor dan in moderne literatuur. Deze herhalingen kunnen soms wel eens saai overkomen, maar ze zijn wel van betekenis. In het verhaal van de roeping van Samuël wordt de jonge Samuël drie keer door God geroepen. De eerste twee keer gaat Samuël naar Eli. De derde keer luistert Samuël naar God (1 Samuël 3). Een ander voorbeeld is Bileam. Hij is op reis om het volk Israël te vervloeken.
De ezelin waarop hij rijdt wil niet naar hem luisteren omdat zij een engel op de weg ziet. De eerste twee keer slaat Bileam de ezelin zodat zij verder gaat. De derde keer gaat het anders: 'Toen opende de HEERE de mond van de ezelin en ze zei tegen Bileam: Wat heb ik u misdaan, dat u mij nu driemaal geslagen hebt?' (Numeri 22:28). Net als bij de derde dag is het bij de drievoudige herhaling de derde keer dat de omslag komt. Na drie keer Jezus te hebben
verzocht in de woestijn laat de duivel hem met rust (Matteüs 4: 1-11, Lucas 4: 1-13). Jezus bad in de tuin Gethsemané drie keer of het lijden aan hem voorbij mocht gaan, daarna wist hij zeker welke weg God met hem wilde gaan (Matteüs 26:30, 36-46, Marcus 14:26, 32-42, Lucas 22:39-46). Nadat Petrus Jezus drie maal verloochende, kraaide de haan (Johannes 13:38; 18:26, 27). De stadhouder
Pontius Pilatus verklaart drie keer dat Jezus onschuldig is (Johannes 18:38, 19: 4, 6). Jezus vraagt na zijn opstanding drie keer aan Petrus of hij van Hem houdt (Johannes 21:15 en verder). Petrus krijgt drie maal het zelfde visioen (Handelingen 10:9-16).
Het getal vier - 4
Vier is het getal dat verwijst naar volkomenheid. In de joodse traditie wordt de naam van God met vier letters weergegeven, het tetragram 'JHWH'. Vier wijst naar de vier windrichtingen (Jeremia 49:36). Jesaja noemt de vier hoeken van de aarde (Jes 11:12). Vier rivieren stroomden uit de tuin van Eden om de wereld water te geven (Genesis 2: 10-14). God wordt omring door vier levende wezens (Ezechiël 1:10; Openbaring 4: 6-7). In het Bijbelboek Daniël komen vier dieren voor die verwijzen naar vier perioden in de wereldgeschiedenis. 'Die grote dieren, die vier in getal zijn, zijn vier koningen' (Daniël 7:17). Deze vier dieren zijn door de vroege kerk ook verbonden met de
vier evangelisten, Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. In het geslachtsregister van Jezus zoals het door Matteüs is beschreven worden
vier vrouwen genoemd. Deze vier vrouwen zijn allen van buitenlandse afkomst en symboliseren de vier windstreken. Het getal vier wordt door de Bijbelschrijvers 177 keer gebruikt.
Het getal vijf - 5
Het getal vijf zou kunnen verwijzen naar de vijf boeken van Mozes, de Thora. De vijf broden en twee vissen (Johannes 6:1-15) die bij de wonderbaarlijke spijziging de mensen tot voedsel is, kan verwijzen naar de vijf boeken van Mozes en de twee stenen tafelen waar de Wet op geschreven staat. Het getal vijf wordt in de oudheid in verbinding gebracht met het huwelijk. De bruid en de bruidegom namen elk vijf vrienden mee naar het feest. Wellicht verwijst deze symboliek ook naar de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes (Matteüs 25: 1-13). Het getal vijf komt in de Bijbel 131 keer voor.
Het getal zes - 6
Het getal zes staat symbool voor de mens als een onvolmaaktheid wezen. Zes staat in de Bijbel ook voor moeite en arbeid. God schiep de aarde in zes dagen (Genesis 1). In de tien geboden krijgt de mens de opdracht op zes dagen te werken. 'Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen' (Exodus 20: 9). Of zoals in het evangelie van Lucas staat: 'Er zijn zes dagen waarop men moet werken' (Lucas 13: 14). De onvolmaaktheid van de mens in het getal zes komt ten volle tot uitdrukking in het Bijbelboek Openbaring. Daar krijgt Johannes een visioen waar in het gaat over het beest: 'Wie verstand heeft, laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig' (Openbaring 13:18). Het getal van het beest is drie zessen naast elkaar: 666. Het getal zes komt in de Bijbel 92 keer voor.
Het getal zeven - 7
Het getal zeven speelt een belangrijke rol in de Bijbel. Het getal zeven is een heilig getal. Het getal wordt in verband gebracht met spirituele perfectie. Zo staat het voor de volmaaktheid van Gods handelen: de zeven dagen van scheppingsweek (Genesis 1-2:3), de zeven dagen die er in een week zijn (Exodus 20: 15, Leviticus 23: 8). De zevende dag is heilig. Het is een dag voor gewijd aan God. Het zevende jaar is heilig en na zeven maal zeven jaar is er een jubeljaar (Leviticus 25: 7-13). Het feest van de ongezuurde broden duurt zeven dagen: 'Eet zeven dagen lang ongedesemd brood, en vier op de zevende dag feest ter ere van de HEER' (Exodus 13:6). Zeven is het aantal van de reine dieren die in de ark van Noach meegaan (Genesis 7: 2-9).
Simson de richter had zeven vlechten en hij liet zich boeien met zeven pezen (Rechters 16). Johannes krijgt als hij op Patmos is van Jezus de opdracht om zeven zendbrieven te schrijven (Openbaring 2-3). In datzelfde boek wordt gesproken over 'de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn' (Openbaring 1: 4). Het getal zeven komt veelvuldig voor in het boek Openbaring. Zo schrijft Johannes over zeven engelen, zeven zegels, zeven bazuinen, zeven schalen, zeven plagen. Johannes ziet Jezus als
het lam van God met zeven horens en zeven ogen (Openbaring 5:6-10). Dit lam van God krijgt een zevenvoudige zegen: 'Het lam dat geslacht is, komt alle macht (1), rijkdom (2) en wijsheid (3) toe, en alle kracht (4), eer (5), lof (6) en dank (7)’ (Openbaring 5:12). Veel van wat in de Bijbel zevenvoudig wordt voorgesteld is heilig en heeft een bijzondere betekenis. Het getal zeven komt vaak voor in de Bijbel: 294 keer.
Het getal acht - 8
In het licht van het voorgaande getal zeven, heeft het getal acht vaak een letterlijke betekenis. In het bijzonder als de dag na een belangrijke periode van zeven dagen is de achtste dag, de dag van de overgang tussen de geheiligde tijd en het normale gewone leven, de dagelijkse realiteit. Op de achtste dag na de geboorte moet een zoon besneden worden: 'Elk kind bij u van acht dagen oud, al wie mannelijk is, moet besneden worden, al uw generaties door' (Genesis 17: 12). Voor runderen en kleinvee geldt dat ze zeven dagen bij hun moeder mogen blijven. 'Op de achtste dag moet u ze Mij geven' (Exodus 22: 10). In de wetten voor de reiniging van de melaatsheid moet er op de achtste dag een offer worden gebracht (Leviticus 14: 10, 23). De achtste dag is een dag van heiliging: 'Zij begonnen met het heiligen op de eerste dag van de eerste maand; op de achtste dag van de maand kwamen zij in de voorhal van de HEERE. Zij heiligden het huis van de HEERE in acht dagen, en op de zestiende dag van de eerste maand waren zij klaar' (2 Kronieken 29: 17). Het getal acht wordt in de Bijbel 155 keer gebruikt.
Het getal negen - 9
Het getal negen heeft in de Bijbel nauwelijks een symbolische betekenis. Het komt in de hele Bijbel maar vijftien keer voor.
Het getal tien - 10
Het getal tien neem in de Bijbel een bijzondere plek in. Het is de som van drie en zeven, beide bijzondere getallen in de Bijbel. Het getal tien staat voor veelheid, compleetheid en perfectie. God gaf tien geboden, de decaloog (Exodus 20:1-17, Deuteronomium 5: 6-21). Egypte kreeg tien plagen te verduren (Exodus 7 - 12). Verder zijn er verhalen over de tien maagden (Matteüs 25:1-13), de tien melaatsen (Lucas 17: 11-19), de vrouw met de tien penningen (Lucas 15: 8-10) of
de herder met de tien keer tien, honderd schapen (Lucas 15: 4). Het getal tien komt 146 keer voor in de Bijbel.
De tienvoudige opsomming als stijlfiguur
Door een tienvoudige opsomming wordt in de Bijbel aangegeven dat de opsomming in perfectie compleet is. Bijvoorbeeld in Romeinen 8: 38-39: 'Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood (1), noch leven (2), noch engelen (3), noch overheden (4), noch krachten (5), noch tegenwoordige (6), noch toekomstige dingen (7), noch hoogte (8), noch diepte (9), noch enig ander schepsel (10)ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere'. Of in Hebreeën 12: 22-24: 'Maar u bent genaderd tot de berg Sion (1) en tot de stad van de levende God (2), tot het hemelse Jeruzalem (3) en tot tienduizendtallen van engelen (4), tot een feestelijke vergadering (5) en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn (6), en tot God, de Rechter over allen (7), en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen (8), en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus (9), en tot het bloed van de besprenkeling, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel (10)'.
Het getal elf - 11
Elf is twaalf min een. Elf staat voor het tekort. Het Bijbelse ideaal is twaalf. De elf zijn de leerlingen van Jezus als Judas, die Jezus verraden had, ontbreekt (Matteüs 28: 16, Lucas 24: 9, 33, Handelingen 1: 13). Het getal elf komt maar 19 keer voor in de Bijbel.
Het getal twaalf - 12
Het getal twaalf staat veelvuldig in de Bijbel. Het volk van God, Israël, is verdeeld in twaalf stammen. Als er in de Bijbel een twaalftal voorkomt, dan verwijst dit vaak naar de twaalf stammen van Israël. Bijvoorbeeld de twaalf opgerichte stenen (Jozua 4: 8), de twaalf stenen op het borstschild van de hogepriester (Exodus 28: 21), twaalf runderen (Numeri 7: 3). De twaalf stammen worden weerspiegeld in de twaalf discipelen van Jezus. Jezus kon beschikken over twaalf legioenen engelen (Matteüs 26: 53). Na de wonderbaarlijke spijziging raapten ze 'het overschot van de stukken brood op, twaalf manden vol' (Matteüs 14: 20). In de toekomstige nieuwe wereld, beschreven in het Bijbelboek Openbaring, is het getal twaalf ook veel aanwezig: twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem met de twaalf namen van de twaalf stammen (Openbaring 21: 12), twaalf fundamenten met de namen van de twaalf apostelen (Openbaring 21: 14), de boom des levens die twaalf maal per jaar vrucht draag (Openbaring 22: 2). In het Bijbelboek Openbaring wordt het getal twaalf ook gebruikt om de volmaakte voltalligheid aan te duiden: twaalf maal twaalf maal duizend. Dit getal
honderdvierenveertigduizend komt twee keer voor in Openbaring. In Openbaringen 7 vers 3 tot 8 worden deze honderdvierenveertigduizend genoemd als de twaalf stammen van Israël, uit elke stam twaalfduizend. Het getal twaalf komt 149 keer voor in de Bijbel.
Het getal veertien - 14
Veertien is twee maal het heilige getal zeven. Veertien staat voor een dubbele maat van spirituele perfectie. In Numeri 29 zeven keer over veertien jonge of eenjarige rammen' gesproken die geofferd dienen te worden (Numeri 29: 15, 17, 20, 23, 26, 29 en 32). Zo bezien zijn deze rammen een spiritueel perfect offer voor de Heer. De evangelist Matteüs gebruikt drie keer
het getal veertien in het geslachtregister van Jezus om drie periodes af te bakenen. In het Bijbelboek Spreuken komt de term 'de vreze des HEEREN' veertien keer voor (Spreuken 1:7, 29, 2:5, 8:13, 9:10, 10:27, 14:26, 27, 15:16, 33, 16:6, 19:23, 22:4, 23:17). Het getal veertien komt in 19 verzen in de Bijbel voor.
Het getal vijftien - 15
Vijftien is product van drie en vijf. Het getal vijftien verwijst in de Bijbel vaak naar handelingen van God die Hij doet door zijn genade. God beschermde Noach en de zijnen door de ark werd door de zondvloed vijftien el hoger dan de bergen te brengen (Genesis 7:20). Koning Hizkia kreeg vijftien jaar uitstel van dood (2 Koningen 20: 6). Door het kloeke optreden van koningin Ester werden de joden op de vijftiende dag van de maand van de dood verlost (Ester 9: 18, 21). Op de vijftiende dag van de eerste maand werd het feest van de ongezuurde broden gevierd (Leviticus 23: 6). Op de vijftiende dag van de zevende maand vieren de joden het Loofhuttenfeest (Leviticus 23: 34). Het getal vijftien komt in de Bijbel 15 keer voor.
Het getal twintig - 20
Twintig is twee maal tien, maar de Bijbelse betekenis van twintig lijkt eerder verband te houden met het feit dat het één minder dan eenentwintig is (21 - 1 = 20). Eenentwintig is drie maal zeven; het goddelijke drie vermenigvuldigd met de spirituele perfectie van de zeven. Zo bezien is twintig, een tekort van eenentwintig, een getal van de verwachting. Jakob wachtte twintig jaar op om zijn vrouwen en eigendommen te ontvangen (Genesis 21: 38,41). Het volk Israël wachtte twintig jaar om bevrijd te worden van Jabins onderdrukking (Richteren 4: 3). Ook wachtte Israël twintig jaar op bevrijding door Simson (Richteren 15:20, 16:31). Twintig jaar moest de Ark van het Verbond wachtten in Kirjat-Jearim (1 Samuël 7: 2). Het duurde twintig jaar voordat Koning Salomo de bouw van tempel voor de Heer en het koninklijk paleis waren afgerond (1 Koningen 9:10). In 90 Bijbelverzen komt het getal twintig voor.
Het getal eenentwintig - 21
Eenentwintig is drie keer zeven. Het getal bestaat uit het product van het goddelijke drie vermenigvuldigd met de spirituele perfectie van het getal zeven. In deze betekenis wordt het getal in de Bijbel niet gebruikt. Slechts vier keer wordt dit getal in Bijbel genoemd, drie keer daarvan gaat het om de vermelding van Sedekia die eenentwintig jaar oud was toen hij koning werd (2 Koningen 24:18; 2 Kronieken 36:11; Jeremia 52:1). De leeftijd van eenentwintig jaar wordt geassocieerd met het volwassen worden.
Het getal veertig - 40
Het getal veertig heeft voornamelijk een symbolische betekenis als het gebruikt wordt als tijdsaanduiding. Bij het verhaal over de zondvloed regent het veertig dagen en veertig nachten (Genesis 7: 4, 12, 17). Veertig jaar zwerft het volk van God door de woestijn (Deuteronomium 29: 5, Handelingen 7: 23-36). Veertig dagen, veertig jaar, is een aanduiding voor een crisis, een tijd van boetedoening, een tijd van bezinning, vasten of beproeving. De Filistijn
Goliath daagt veertig dagen lang het leger van koning Saul uit (1 Samuël 17: 16). De boodschap van de profeet Jona aan de goddeloze stad Nineve was kort maar krachtig: 'Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd!’ (Jona 3:4). Jezus verbleef
veertig dagen in de woestijn (Marcus 1: 13; Matteüs 4: 2; Lucas 4: 1). In 83 verzen van de Bijbel komt het getal veertig voor. In sommige verzen, waarin het gaat over 'veertig dagen en veertig nachten', wordt veertig wel twee keer per vers gebruikt.
Het getal tweeënveertig - 42
Tweeënveertig is het product van zeven en zes. Zeven staat voor de heiligheid en volmaaktheid van God en zes voor de onvolmaaktheid van de mens. Tweeënveertig wordt in de Bijbel gebruikt waar deze twee elkaar raken, in elkaar overgaan of als straf als God of zijn profeet niet eervol worden behandeld. Tweeënveertig geslachten zijn er van de mens Abraham tot Jezus de zoon van God (Matteüs 1: 17). In de
getallensymboliek van het geslachtsregister van Jezus presenteert Matteüs de tweeënveertig geslachten als drie keer veertien (twee keer zeven).
Tweeënveertig en de strijd om de eer van God
Het Beest, de Antichrist, de mens die god wil zijn, heerst tweeënveertig maanden over de aarde (Openbaring 13: 5). Slechts een korte tijd duurt zijn heerschappij. Als God overwint is alle eer voor Hem. In de brief van Jacobus staat dat het volk Israël ten tijde van koning Achab op het gebed van Elia drie en een half jaar (= 42 maanden) droogte heeft gekend omdat het volk de Baal diende (Jakobus 5:17 en 1 Koningen 17 en 18). Vanwege deze afgoderij beval Jehu de broers van Achazja te grijpen en te doden. Het ging om tweeënveertig man, en niet één bleef in leven (2 Koningen 10:14). Tweeënveertig staat dan voor de straf voor afgoderij omdat God niet de eer krijgt die Hem toekomt. In het Bijbelboek 2 Koningen 2: 23-25 staat nog een afschuwelijk voorbeeld van straf. Tweeënveertig jonge mannen maken de profeet van God, Elisa, uit voor kaalkop. Elisa vervloekt deze jonge mannen. Vervolgens worden ze allen door twee
beren verscheurd. Waarschijnlijk moet hun aantal symbolisch worden geduid. In 2 Koningen 10:14 staat beschreven dat Jehu wraak neemt op de broers van de goddeloze Achazja. Zij werden gegrepen en bij de put van Bet-Eked en ter dood gebracht. Ze waren met tweeënveertig man. In het Bijbelboek Openbaring 13:5 wordt vermeld dat het Beest zijn bek kon gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. Het getal tweeënveertig komt zes keer in de Bijbel voor.
Het getal vijftig - 50
Het getal vijftig staat voor het jubeljaar. Het jubeljaar was een bijzonder jaar in het Oude Testament. Dit heilige jaar moest de Israëlieten eraan herinneren het land waarin zij woonden en de opbrengst ervan van God zelf was. Het jubeljaar werd na 49 jaar (zeven maal zeven) jaar gevierd (Leviticus 25). Elk vijftigste jaar is een jubel jaar. Het getal vijftig komt 76 keer voor in de Bijbel. Het Pinksterfeest wordt gevierd op de vijftigste dag na Pasen. In het Engels wordt het Pinksterfeest
Pentecost genoemd, wat afgeleid is van het Griekse woord vijftig.
Vijftig jaar en Abraham zien
In het Nieuwe Testament staat dat veel tijdgenoten niet geloofde wat Jezus zei. Als Jezus spreekt over Abraham zeggen ze tegen Hem: 'U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien?' (Johannes 8: 57). Aan deze tekst is onze traditie van vijftig worden en Abraham (of Sara voor de dames) zien ontleed.
Het getal vierentachtig - 84
Vierentachtig is het product van zeven en twaalf. Beide getallen verwijzen naar volheid en veelvuldigheid. De evangelist schrijft over de kleine Jezus die in de tempel wordt gebracht. Er was daar ook een profetes, Hanna. 'Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe' (Lucas 2: 36b-37, NBV). Vierentachtig jaar weduwe geeft aan dat ze een zeer lange tijd weduwe was.
Lees verder