Interpretaties van het bloed en water in Johannes 19:34

Interpretaties van het bloed en water in Johannes 19:34 In Johannes 19:34-35 staat dat na Jezus' dood aan het kruis een soldaat hem in zijn zij steekt. Op het moment dat de soldaat dit doet gebeurt er iets vreemds, er stroomt volgens een ooggetuige naast bloed ook water uit de zij van Jezus. Dit heeft altijd de vraag opgeroepen wat de theologische betekenis van het bloed en het water was. Het antwoord op deze vraag is onduidelijk, er zijn namelijk veel manieren bedacht om het bloed en het water te interpreteren. Hiernaast is het mogelijk dat meerdere interpretaties tegelijkertijd correct zijn.

De tekst

In Johannes 19:34 staat het volgende:
"maar één van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit" (NBG 1951)

Het feit dat er bloed en water uit de zij van Jezus kwam werd al vanaf het moment dat het gebeurde als bijzonder ervaren. Zo vervolgt Johannes (voor het gemak wordt de auteur van het Johannesevangelie hier zo genoemd) in vers 35: "En die het gezien heeft, heeft ervan getuigd en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid spreekt, opdat ook gij gelooft." (NBG 1951). Johannes legt nadruk op het feit dat de beschreven feiten zijn waargenomen door een ooggetuige. Hoe raar het ook klinkt, hij heeft het niet zelf verzonnen.

Vroegchristelijke interpretaties (100-500)

Bij de vroege kerkvaders riep het vers de vraag op wat de theologische betekenis van het bloed en het water was. Hierop zijn vele verschillende antwoorden bedacht. Zo werden ze als doop en martelaarschap, als doop in bloed en water, als symbolen voor verschillende groepen mensen, als sacramenten, als teken dat Jezus de tweede Adam is en als teken van voltooiing geïnterpreteerd.

Doop en martelaarschap

Volgens Hiëronimus (ca. 347-420) staat het water symbool voor de doop. Het bloed staat volgens hem symbool voor martelaarschap. Cyrillus van Jeruzalem (ca. 315-386) was het hiermee eens en vergeleek het martelaarschap met de doop. De gewone doop werd aangeboden met water en diende om verlicht te worden. De martelaarsdoop werd volgens hem verkregen door het eigen bloed. Hiermee zinspeelde Cyrillus vermoedelijk op Lucas 12:50, waarin Jezus zijn eigen, nog te komen, kruisdood ook een doop noemt en paste hij deze uitspraak toe op martelaars, die omwille van hun geloof gedood werden.

De doop in bloed en water

Tertullianus (ca. 160-230) interpreteerde het water en het bloed als twee soorten van doop. Het water staat voor de eerste doop, namelijk die door onderdompeling. De tweede doop is volgens Tertullianus die door het bloed dat de christenen drinken (de wijn bij het avondmaal - Mat. 26:28). Tertullianus noemt dit een tweede doop omdat Jezus zijn kruisdood in Lucas 12:50 een doop noemde, die Hij zou moeten ondergaan.

Symbolen voor verschillende groepen mensen

Volgens Cyrillus van Jeruzalem stonden het bloed en het water symbool voor mogelijke verdelingen van mensen, waarbij het water iets met de ene groep van doen had en het bloed iets met de andere groep. De eerste verdeling maakt Cyrillus op basis van Matteüs 27:24-25. De ene groep zijn zij die Jezus eerlijk willen beoordelen en die worden gesymboliseerd door Pilatus, die zijn handen in het water waste om zijn onschuld bij de kruisiging die zou komen uit te drukken. De andere groep zijn zij die tegen Jezus waren en riepen "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen" (NBG 1951).

De tweede verdeling is die van Joden enerzijds en christenen anderzijds. Het bloed is voor de Joden, als teken van veroordeling omdat zij tegen Jezus samengezworen hebben en Hem doodden. Het water is voor de christenen, als teken van verlossing. De derde verdeling is die van ongelovigen enerzijds en gelovigen anderzijds, maar deze legt Cyrillus niet verder uit.

Sacramenten

Augustinus (354-430) vertaalde het Griekse woord enuxen, dat in Johannes 19:34 doorgaans vertaald wordt als 'stak' of 'doorstak', met het werkwoord 'openleggen'. Hij zag de gebeurtenis daardoor als het 'openen' van de 'poort des levens'. Het water en het bloed dat door die poorten naar buiten kwam beschrijft hij op meerdere manieren. Hij noemt ze de 'sacramenten van de kerk', zonder welke er geen toegang is tot het ware leven is. Het bloed is volgens Augustinus gevloeid tot vergeving van de zonde en wordt bij het avondmaal genuttigd. Het water is de 'gezondheid gevende beker' en heeft een dubbele lading. Het staat voor het water van de doop en voor drinkwater. Johannes Chrysostomos (345-407) interpreteerde het bloed en het water ook zo, en stelde (in Engelse vertaling) dat men:

"being by water indeed regenerate, and nourished by the Blood and the Flesh. Hence the Mysteries take their beginning; that when thou approachest to that awful cup, thou mayest so approach, as drinking from the very side."

Het vloeien van bloed en water uit de zij van Jezus had volgens Augustinus in het Oude Testament al meerdere voorafschaduwingen. De eerste was dat de vrouw was geschapen uit de zijkant van de man, terwijl deze sliep. Zo zou ook Jezus, de Tweede Adam, aan het kruis 'in slaap vallen' (sterven). Tijdens deze slaap zou zijn bruid (de kerk) worden gevormd door datgene dat uit zijn zij kwam, namelijk de sacramenten van de kerk. De tweede voorafschaduwing was de opdracht van God aan Noach om aan de zijkant van de ark een deur te maken (Gen. 6:16) zodat de dieren en mensen die niet bestemd waren om te sterven binnen konden komen. Volgens Augustinus waren de mensen en de dieren die wél op de boot mochten een voorafschaduwing van de kerk en was de ark een voorafschaduwing van Christus. Net zoals bij de kruisiging kwam de verlossing voor hen door de zij (van de ark).

Tekenen dat Jezus de tweede Adam was

Volgens Spence zagen Macurius Magnes (vermoedelijk 4e en 5e eeuw) en Apollinarius Claudius (2e eeuw) in het komen van het bloed en het water uit de zij van Jezus een zinspeling op de zij van Adam. Uit Adam's zij kwam Eva, die volgens Magnes en Claudius de bron van het kwaad was. Om de wereld van dit kwaad te verlossen kwam het bloed en het water bij Jezus ook uit zijn zij. De vraag is echter of de mannen dit echt vonden.

Van Apollinarius zijn er geen complete boeken of andere werken overgeleverd, maar slechts flarden tekst. In één van die flarden schreef hij over Johannes 19:34 (Engelse vertaling):

"The fourteenth day, the true Passover of the Lord; the great sacrifice, the Son of God instead of the lamb, who was bound, who bound the strong, and who was judged, though Judge of living and dead, and who was delivered into the hands of sinners to be crucified, who was lifted up on the horns of the unicorn, and who was pierced in His holy side, who poured forth from His side the two purifying elements, water and blood, word and spirit, and who was buried on the day of the passover, the stone being placed upon the tomb."

In deze tekst is geen spoor te vinden van een verwijzing naar Adam en Eva. Het is dan ook onduidelijk op welke tekst Spence zich baseert. Hetzelfde geldt voor de andere bron, Macarius Magnes. In Boek 2.18 van zijn Apocriticus bespreekt Magnes Johannes 19:34, hij zegt hierover het volgende (Engelse vertaling):

"For since [? the flow of death came from His side] the cause of salvation must needs also flow from His side From His side did the blow spring, from His side flowed also the spring of life. From His side came the disease and also the healing. From His side was the wandering and from his side was the returning. From His side was the pain, and from His side was the painlessness.

John, the one witness of this, which is itself the one secret thing, testifies to that which is secret. John has proclaimed that the smiting of His side has been made good by His side.
"

De zinsnede tussen de vierkante haken is een toevoeging door de vertaler. In de grondtekst van het stuk staat dus "For since the cause of salvation enz. …". De reden waarom de verlossing uit de zij van Jezus moest stromen wordt dus niet weergegeven. Dat stuk tekst is verloren gegaan. Men kan dus alleen raden waarom dit volgens Macarius Magnes zou moeten. Het lijkt erop dat Spence heeft aangenomen dat Magnes verwees naar Adam en Eva.

Cyrillus van Jeruzalem stel wél expliciet dat er een verband is tussen de zij van Adam en de zij van Christus. Volgens hem leidde de vrouw, die was gevormd uit de zij van Adam, de weg naar de zonde, maar Jezus, die kwam om de genade van vergeving voor iedereen te brengen, werd in zijn zij gestoken voor de vrouwen, opdat Hij hun zonden ongedaan kon maken.

Voltooiing

Hiëronimus wijst erop dat het werk van Jezus begon met water, namelijk met zijn doop (Mat. 3:13-17), en eindigde met water, dat uit zijn zij kwam. Hiermee was als het ware het cirkeltje rond, het werk voltooid. Cyrillus van Jeruzalem gaat een stap verder in deze denkwijze. Hij plaatst het begin van Gods werk bij het eerste teken van Mozes, namelijk het veranderen van water in bloed (de eerste van de tien plagen - Ex. 7:14-25), en ziet de kruisiging, waarbij water én bloed uit de zij van Jezus stroomde, als de voltooiing.

Moderne interpretaties

Ook onder moderne commentatoren (1800 tot heden) zijn er veel opvattingen over de interpretatie van het bloed en het water in Johannes 19:34. Een aantal van hen gaat mee met Augustinus en Chrysostomos en interpreteert ze als de sacramenten. Hiernaast worden ze ook als getuigen, leven en tekenen van Jezus' kracht geïnterpreteerd. Een opmerkelijk verschil met de kerkvaders is dat de moderne commentatoren doorgaans één interpretatie hanteren, terwijl de meeste kerkvaders er meerdere interpretaties op nahielden.

Sacramenten

Volgens Beasley-Murray zien veel moderne commentatoren het bloed en het water als tekenen van de sacramenten. Ondanks de populariteit van deze interpretaties ziet hij echter problemen met de theorie. Het eerste is dat in het Nieuwe Testament het bloed op zichzelf nooit symbool staat voor het avondmaal. Wél noemt Jezus de wijn bij het avondmaal het 'bloed van het verbond' (Mat. 26:28). Het tweede is dat men het water uit Jezus' zij niet blindelings met de doop in het water kan vergelijken. Het is mogelijk dat de interpretaties van Johannes 19:34 door Luther en Calvijn hebben bijgedragen aan de populariteit van deze interpretatie. Ook zij zagen namelijk de sacramenten in het bloed en het water.

Getuigen

In 1 Johannes 5:6-9 wordt gesproken over de komst van Jezus. Hij kwam volgens vers 6 "door water en bloed" (NBG 1951) en de drie getuigen op aarde hiervan zijn "de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot één" (NBG 1951).

Op basis van deze verzen is een populaire theorie ontstaan over hoe het bloed en het water in Johannes 19:34 als getuige dienen. Deze luidt dat het feit dat er bloed en water uit de zij van Jezus stroomde getuigde van zijn menselijkheid. In de periode tussen 500 v.Chr en 200 heerste namelijk de opvatting dat een mens uit bloed en water bestaat en dus zo geboren wordt. Als er alleen bloed-water of water uit de zij van Jezus zou stromen zou dat er in heidense kringen op duiden dat Hij geen mens was. Het kan zijn dat daarom in 1 Johannes 5:6 nadrukkelijk staat dat Jezus "niet door het water alleen, maar door het water en het bloed" (NBG 1951) kwam. Onder andere Beasley-Murray en Barton steunen deze theorie.

Leven

Westcott redeneert vanuit het standpunt dat het lichaam van Christus na de kruisiging niet gecorrumpeerd geraakt kan zijn. Waar uit een normaal lichaam, onder de in Johannes 19 beschreven omstandigheden, volgens Westcott geen bloed en water zou vloeien omdat het lichaam dood is, vloeide bij Jezus wél bloed en water.

Het bloed en het water waren volgens Westcott bewijzen van leven in zijn dood. Westcott onderbouwt zijn interpretatie met de manier waarop in het Johannesevangelie over bloed en water wordt gesproken. Het bloed is symbool voor het normale leven (Joh. 1:13) en het water is symbool voor het geestelijk leven (Joh. 4:14). Jezus dood voorzag volgens Westcott dan ook in het uitstorten van de Geest (vgl. Joh 16:7).

Het probleem met Westcott's theorie is dat het heel erg lijkt op theorieën die veronderstellen dat Jezus niet daadwerkelijk stierf en weer opstond, maar bijvoorbeeld in een coma raakte en daaruit ontwaakte. De theorie valt daardoor in veel christelijke kringen erg slecht.

Tekenen van de kracht van Jezus' leven en werk

Spence stelt dat we in het vloeien van bloed en water een wonderbaarlijk gegeven teken zien van de tweevoudige kracht van het verlossende leven en handelen van Christus. Die kracht bestaat uit (1) herstel en verkwikking, door de rivier van levend water uit Jezus' zij (Joh. 7:38) die de eerste vloed van geestelijke kracht was, en (2) een uitdrukking van het verlossende proces dat verwezenlijkt is door het vloeien van zijn bloed.

Welke interpretatie van het bloed en het water is juist?

Van de hierboven beschreven interpretaties hebben die als 'getuigen' en als 'tekenen van Jezus' kracht' de sterkste papieren, omdat zij onderbouwd worden vanuit het Johannesevangelie zelf en de eerste brief van Johannes, die vermoedelijk dezelfde auteur had als het Johannesevangelie, of in dezelfde kring ontstaan is. Beide interpretaties zijn dus gebaseerd op geschriften van de auteur, of kring, die Johannes 19:34 schreef en bieden zodoende het meest betrouwbare antwoord op de vraag wat de auteur wilde zeggen met het beschrijven van het bloed en het water.

De interpretatie als 'voltooiing' en als tekenen dat Jezus de tweede Adam was hebben ook sterke papieren, omdat ze zich baseren op andere Bijbelteksten zonder dat hier grote interpretatieslagen voor nodig zijn. Beide wijzen op overeenkomsten tussen gebeurtenissen die daardoor met elkaar verwant kunnen zijn.

De interpretaties van het bloed en het water als 'de sacramenten', als 'leven', zoals Westcott het beschrijft, als verschillende soorten dopen en als symbolen voor verschillende groepen mensen hebben de zwakste papieren. Ze vereisen grote interpretatieslagen en lijken vooral op de context van de bedenkers te zijn gebaseerd. Desondanks kunnen ze niet zomaar afgeschreven worden. Het feit dat een interpretatie ingewikkeld is, of vergezocht, betekent namelijk niet dat het niet waar is.

Op basis van de vele mogelijke interpretaties kan gezegd worden dat er hoogstwaarschijnlijk meerdere juiste interpretaties zijn, er zijn namelijk meerdere interpretaties die goed onderbouwd zijn en die in harmonie naast elkaar kunnen bestaan.
© 2016 - 2024 Theoloog, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Interpretaties van "de waarheid" in 2 Johannes 1:1-2Interpretaties van "de waarheid" in 2 Johannes 1:1-2Volgens de oudste die de tweede brief van Johannes schreef had iedereen die de waarheid kende de geadresseerde uitverkor…
De waarheid die een goed getuigenis gaf in 3 Johannes 1:12aDe waarheid die een goed getuigenis gaf in 3 Johannes 1:12aIn zijn brief aan Gajus schreef de oudste dat de waarheid een goed getuigenis gaf over Demetrius. Dit roept de vraag op…
De Johannes PassionDe Johannes PassionDe Matthäus Passion is dan het meest bekende, maar zeker niet het enige oratorium van Johan Sebastian Bach over de lijde…
De misleiders en hun leer in 2 Johannes 1:7-9De misleiders en hun leer in 2 Johannes 1:7-9In 2 Johannes 1:7-9 waarschuwt de oudste de uitverkoren vrouw voor misleiders. Deze verzen roepen echter een aantal vrag…

De betekenis van de doeken in Johannes 20:5-7De betekenis van de doeken in Johannes 20:5-7In Johannes 20:6-7 wordt een beschrijving gegeven van van wat Petrus en Johannes in het lege graf van Jezus aantreffen.…
Goede Week en Pasen: Jezus' lijden, sterven en verrijzenisGoede Week en Pasen: Jezus' lijden, sterven en verrijzenisElk jaar vieren christenen wereldwijd op de zondag na de eerste volle maan van de lente het belangrijkste feest van het…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Eugeniusz Kazimirowski, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Augustine of Hippo, A. “Tractate CXX”. In The Nicene and Post-Nicene Fathers Vol. VII. St. Augustine: Homilies on the Gospel of John, Homilies on the First Epistle of John Soliloquies, bewerkt door P. Schaff, vertaald door J. Gibb, First Series. Oak Harbor: Logos Research Systems, 1997, par. 2.
  • Barton, B.B., red. John. Life application Bible commentary. Wheaton, Ill: Tyndale House, 1993.
  • Beasley-Murray, G.R. John. Bewerkt door B.M. Metzger, D.A. Hubbard, en G.W. Barker. 2nd ed. Word biblical commentary, Vol. 36. Nashville: Thomas Nelson, 1999.
  • Bernard, J. H. A Critical and Exegetical Commentary on the Gospel according to St. John,. Bewerkt door A. H McNeile. Edinburgh: T. & T. Clark, 1928.
  • Calvin, J. John. Bewerkt door A. McGrath en J.I. Packer. The Crossway Classic Commentaries. Wheaton, Ill: Crossway Books, 1994.
  • Chrysostom, J. “Homily LXXXV”. In The Nicene and Post-Nicene Fathers Vol. XIV. Chrysostom: Homilies on the Gospel of Saint John and Epistle to the Hebrews, bewerkt door P. Schaff, vertaald door C. Marriott, First Series. Oak Harbor: Logos Research Systems, 1997.
  • Cyril of Jerusalem. “Lecture XIII”. In Nicene and Post-Nicene Fathers, Second Series, bewerkt door P. Schaff, vertaald door E.H. Gifford. Vol. VII. Oak Harbor: Logos Research Systems, 1997, par. 21.
  • Jerome. “Letter LXIX. To Oceanus.” In The Nicene and Post-Nicene Fathers Second Series Vol. VI. Jerome: Letters and Select Works, bewerkt door P. Schaff, vertaald door W.H. Fremantle, G. Lewis, en W.G. Martley. Oak Harbor: Logos Research Systems, 1997, par. 6.
  • Kirby, P. “Claudius Apollinaris”. Early Christian Writings. Geraadpleegd 22 maart 2016. http://earlychristianwritings.com/text/apollinaris.html.
  • Luther, M. “Sunday After Easter, 1 John 5:4-12.” Accessed March 29, 2016. http://www.martinlutherspostil.com/postil69.html#eastersunday, par. 23-27.
  • Magnes, M. The Apocriticus of Macarius Magnes. Vertaald door T.W. Crafter. Translations of Christian Literature. Series 1. Greek Texts. London: Society for Promoting Christian Knowledge, 1919. http://www.tertullian.org/fathers/macarius_apocriticus.htm ; https://archive.org/details/apocriticusofmac00macauoft, par. XVIII.
  • Spence, H.D.M., en J.S. Exell, red. The Gospel of St. John. New Edition. Vol. II. The Pulpit Commentary. London; New York: Funk & Wagnalls Company, Date unknown.
  • Tertullian. “On Baptism”. In The Ante-Nicene Fathers Vol. III  : Translations of the writings of the Fathers down to A.D. 325. Latin Christianity: Its Founder, Tertullian, bewerkt door A. Roberts, J. Donaldson, en A.C. Coxe, vertaald door S. Thelwall. Edinburgh: T&T Clark, 1997, par. XVI.
  • Westcott, A, en B.F. Westcott, red. The Gospel according to St. John Introduction and notes on the Authorized version. Reprint. The Speaker’s Commentary. London: J. Murray, 1908.
Reactie

Marcel Nyst, 20-01-2017
Mijn reactie is een vraag. Het is schijnbaar traditie de lanswond aan Jezus' rechterzijde af te beelden. Heeft dat een reden (bijv. Ezek. 47, Ps. 117) of is dit toeval?

Alvast dank!

vr.gr.
Marcel Nyst Reactie infoteur, 21-01-2017
Beste Marcel,

Het maken van afbeeldingen is in de verschillende christelijke tradities nooit gebeurd zonder een reden. De afbeeldingen zullen dus over het algemeen genomen een verwijzing zijn naar het water en bloed dat uit de wond kwam, of naar een betekenis die aan de wond zelf toegekend werd.

Ik ben echter niet goed op de hoogte van christelijke kunsttradities. Ik weet dus niet precies welke betekenissen christelijke kunstenaars zagen achter de wond, of achter het water en bloed dat uit de wond kwam.

Hartelijke groet,

Theoloog

Theoloog (57 artikelen)
Laatste update: 11-04-2016
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Religie
Bronnen en referenties: 15
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.