Invloed op ons gedrag: Als er één schaap over de dam is…
We doen het allemaal. Je staat met een vreemde in de lift en vanuit je ooghoeken bekijk je deze persoon van top tot teen, maar zodra de ogen elkaar dreigen te ontmoeten, kijk je snel de andere kant uit. Wees er maar zeker van dat die ander hetzelfde doet als jij. Blijkbaar hebben wij mensen er behoefte aan om elkaar te bekijken. We doen dit graag zonder dat de ander het bemerkt. Waarom willen we elkaar zo onopvallend mogelijk bekijken? Waarom bekijken we elkaar niet gewoon openlijk?
Sociale invloeden
Mensen beïnvloeden elkaar altijd, ongeacht waar ze zijn of wanneer ze elkaar ontmoeten. De invloed door een ander kan zwak zijn, maar ook sterk. Invloeden door een ander kunnen langdurig zijn, maar ook van korte duur. Maar het feit dat men beïnvloedt wordt, is altijd aanwezig. Er is een tastbare wijze van beïnvloeding, bijvoorbeeld een verkoper die de klant iets probeert te verkopen. Dit soort openbare beïnvloeding wordt daarom, tastbaar, genoemd. Maar er is ook beïnvloeding door de normen, waarden en verwachtingen van de sociale omgeving. Deze beïnvloeden het gedrag van mensen op zeer subtiele wijze. Vaak is het niet eens mogelijk om erachter te komen op welke wijze men is beïnvloedt en wat de effecten daarvan zijn. De reden waarom mensen de dingen doen die ze doen is te vinden in de mensen zelf, maar ook door naar de omgeving te kijken. Een voorbeeld hiervan is het drinken van koffie. Je kunt koffie drinken omdat je dorst hebt of omdat je koffie gewoon erg lekker vindt (invloed vanuit de mens zelf), maar het kan ook zijn dat je net iemand koffie hebt zien drinken, of koffie hebt geroken (invloed door de omgeving).
Een simpel onderzoek
Door middel van een simpel onderzoek is men erachter gekomen dat men liever op een lege bank gaat zitten, in het openbaar vervoer, dan naast een ander. Zelfs wanneer de lege bank een stuk verder van de ingang is verwijderd. Uiteraard zijn er mensen die gewoon op de eerste de beste plek neerploffen, maar de meeste mensen gaan toch liever alleen op een bankje zitten. Zelfs terwijl ze weten dat er best eens iemand naast hen zou kunnen gaan zitten. Waarom is dat? Welke invloed speelt hierbij een rol? Blijkbaar is hier iets aan de hand en voor de psychologie is dat een goede reden om dit nader te onderzoeken.
Een situatie
In allerlei verschillende situaties zijn diverse factoren aanwezig om het gedrag te beïnvloeden. Als je wordt uitgenodigd op een feest, ga je bedenken wat je aan zal trekken. Is het een formeel feest of juist informeel? Je zult eraan denken welke attentie gepast is voor de situatie, is het een verjaardag, een verloving, een open huis of misschien gewoon een zomerfeest. Je zult gaan denken over de manier om er te komen en om weer thuis te komen, heb je een plattegrond nodig of weet je de weg? Is het feest binnen of buiten en moet je je kleding daaraan aanpassen? Wat voor soort mensen denk je te ontmoeten? Wordt het een feest waar wordt gedanst of juist niet? Zal er eten zijn of moet je van te voren eten? Zal iedereen er rondlopen of zit je juist op één plek? Zullen er veel mensen zijn of zijn er alleen een paar goede vrienden en familie? Over al deze dingen zal worden nagedacht en de keuzes die je maakt zullen daarvan afhangen. Je kledingkeuze, je stemming vooraf, het gedrag voorafgaand aan het bezoek zal ervan afhangen, maar uiteraard ook je gedrag tijdens het feest. Wanneer je bij het feest binnenkomt wordt je gedrag ook weer beïnvloedt door de mensen en door het soort feest. Als iedereen rondom een tafel zit, zul je niet in je eentje gaan dansen en als iedereen aan het dansen is zal het makkelijker zijn om zelf ook te gaan dansen.
De invloed van anderen
Wanneer je alleen in de auto zit en je rijdt op een verlaten landweg, is de kans dat je keihard met de muziek meezingt groter dan wanneer je in een file staat. In je neus peuteren waar andere mensen bij zijn, is zo gênant dat je dat wel uit je hoofd laat in gezelschap. Hieruit blijkt dat mensen zich anders gedragen wanneer ze in gezelschap zijn dan wanneer ze alleen zijn. Op een feest met lachende en dansende mensen doet zich een fenomeen voor wat
sociale facilitatie genoemd wordt. Dit wordt als volgt omschreven:
Sociale facilitatie is de invloed van de omgeving die het gedrag over het algemeen vergemakkelijkt, stimuleert en verbetert. De invloed bestaat uit twee factoren, namelijk co-actie en de fysieke aanwezigheid van anderen. Het blijkt dat in sommige situaties, het beter is om bepaalde dingen alleen te doen en in sommige situaties is het beter om toeschouwers te hebben.
Co-actie
De letterlijke vertaling van co-actie is: samen actie ondernemen. Wanneer je op een feest bent is dit duidelijk het geval. Wanneer je samen met anderen bent is het dansen, lachen en praten gemakkelijk een aantal uren vol te houden. Wanneer je alleen bent zul je niet zo snel dit soort gedrag vertonen, laat staan dat je dit gedrag lang volhoudt. Het samenzijn en het samen doen werkt juist zo stimulerend. Door onderzoek naar de invloed van co-actie werd bekend dat mensen, ‘over het algemeen’, sneller en beter handelen wanneer anderen tegelijkertijd hetzelfde doen. Wanneer we met zijn allen staan te dansen wordt het vaak een dolle boel en is gek doen een onderdeel van de lol. Niet alleen bij het dansen is de co-actie een duidelijke stimulans, maar ook bij sport en spel.
De fysieke aanwezigheid van anderen
Naast co-actie, bestaat
sociale facilitatie ook uit de invloed van de fysieke aanwezigheid van anderen. Het gedrag van alle mensen wordt beïnvloed wanneer men bij elkaar is. Bij sport is de fysieke aanwezigheid van anderen behoorlijk stimulerend voor de sporter. Een sporter zal beter zijn best doen wanneer het publiek hem aanmoedigt, dan wanneer hij helemaal alleen aan een sportprestatie bezig is. Ook hier geldt weer, dat de invloed, ‘over het algemeen’, stimulerend is. Wanneer je aan het afrijden bent is de aanwezigheid van je instructeur niet bepaald stimulerend. Wat is hiervan de reden? Waarom werkt de fysieke aanwezigheid van anderen in de ene situatie stimulerend en in een andere situatie helemaal niet?
Stimulerend of juist niet?
Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat we aan gedrag, een kwaliteit toekennen (hoe goed iemand iets kan doen) en een kwantiteit (hoe snel kan iemand iets doen). Het blijkt dat
sociale facilitatie van invloed is op de snelheid van de handeling, maar ook op de zorgvuldigheid daarvan. We maken ook nog onderscheid tussen makkelijke en moeilijke taken. Een persoon zal een bepaalde taak beter beheersen dan een andere taak. Uit onderzoek is gebleken dat co-actie en fysieke aanwezigheid stimulerend werkt op de kwantiteit van gedrag, maar dat de kwaliteit van het gedrag juist afneemt. En het blijkt dat het effect bij moeilijke handelingen juist weer sterker is dan bij eenvoudige handelingen. Onder moeilijke handelingen verstaan we zaken als een examen afleggen of ritmisch dansen voor een persoon die helemaal geen ritme kan houden. Voor deze mensen is de aanwezigheid van anderen juist zeer belemmerend. Gemakkelijke taken zijn de dingen die we goed onder de knie hebben en daardoor vaak automatisch uitvoeren. Bedenk dus goed dat als je een nieuwe of moeilijke taak moet uitvoeren, dat je er dan voor zorgt dat je alleen bent. Wil je een routineklus extra snel uitvoeren, zorg er dan voor dat je genoeg toeschouwers hebt.
Invloed van de massa
Wanneer mensen alleen zijn vertonen zij vaak intelligenter gedrag dan dat zij zich in een massa bevinden. Door je in een massa te bevinden op een feest, kan dat bijdragen aan het plezier. Helaas kan een massa ook behoorlijk destructief zijn. Kijk alleen maar naar de rellen die er vaak na een voetbalwedstrijd zijn. Doordat men in een massa staat wordt de waanzin, die vaak door maar een paar individuen begint, besmettelijk, waardoor veel mensen hetzelfde gedrag gaan vertonen. Het blijkt maar een kleine stap te zijn van normaal naar normoverschrijdend gedrag. Er hoeft maar een klein groepje mensen te zijn die de rest aansteekt en de boel loopt uit de hand. Iets dat een leuke avond had moeten worden is in een grote vechtpartij uitgelopen. Dit proces wordt
deïndividualisatie genoemd. Dit betekend dat een persoon geen individu meer is maar een onderdeel van een groter geheel. Het individu verliest zijn individualiteit in de massa en gaat volledig op in anonimiteit. Je kunt begrijpen dat dit een grote invloed heeft op het gedrag. Door dit proces, is iemand niet meer in staat om het eigen gedrag te sturen en in de hand te houden. De gevoeligheid, voor het gedrag en de emoties van de massa neemt de overhand. Daardoor zijn mensen in staat hun eigen normen en waarden te overschrijden en vertonen ze asociaal gedrag.
Omstandersapathie
Ik stond erbij en deed…? Mensen zien zichzelf vaak als erg behulpzaam. Denk eens na over de volgende vragen:
- Wat doe je als je iemand op straat ziet vallen?
- Wat doe je als je iemand ziet inbreken?
- Wat doe je als je in het vakantiehuis naast je om hulp hoort roepen?
- A. Niets
- B. Iemand anders waarschuwen
- C. Er op afstappen en zo nodig de helpende hand bieden
Deze vragen zijn, samen met nog andere vragen, aan grote groepen mensen voorgelegd. De antwoorden wezen erop dat de meeste mensen denken dat ze in een noodsituatie te hulp zullen schieten. Het is een prettige gedachte om te denken dat als de nood aan de man is dat je dan in zult grijpen en handelend optreden. Helaas ziet de gemiddelde eindscore er in de praktijk toch heel anders uit. Deze eindscore is een stuk lager. Dat wil zeggen dat er in de werkelijkheid veel minder mensen zijn die in zo’n situatie echt handelend optreden. De kans is groot dat er zelfs niemand is die iets doet, zelfs niet iemand anders waarschuwen. Dit fenomeen wordt
omstandersapathie genoemd. Waarom handelen mensen niet zo snel als ze zelf denken? De reden hiervoor, is zeker niet dat mensen onverschillig zijn of omdat er al hulp wordt gegeven. Het tegendeel is waar, men voelt zich ongemakkelijk en twijfelt en er is nog steeds niemand die iets onderneemt. Wat is er aan de hand?
Geen actie ondernemen
Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom men niet handelt als er een noodsituatie is.
- We twijfelen, of er wel echt een noodsituatie is.
- We willen niet betrokken raken bij de eventuele problemen naderhand.
- We zijn bang om iets verkeerd te doen.
- We zijn bang om voor gek te staan als blijkt dat er geen noodsituatie is.
- We zijn onzeker over het feit of men onze hulp wel wil.
We kunnen zelf vast nog wel meer redenen bedenken waarom we niet handelen in een dergelijke situatie. Het lijkt zo logisch dat er vast wel iemand is die gaat helpen als er zoveel omstanders zijn. Maar het tegendeel is waar. Het blijkt juist door de aanwezigheid van anderen te komen waardoor men niet te hulp schiet. Dus hoe meer omstanders er zijn des te minder kans dat er iemand opstaat om te helpen. Dat blijkt te komen door twee invloeden:
- De betekenisverlening in de situatie
- De gedeelde verantwoordelijkheid
De betekenisverlening in de situatie
Zien we rook uit de ramen komen of is het stoom? Is die persoon ziek of dronken? Horen we een kreet van plezier of van angst? In dit soort situaties wordt het besluit om wel of niet te helpen door ‘de betekenisverlening’ twijfelachtig, omdat ook de situatie twijfelachtig is. Daardoor is een afwachtende houding en kijken wat de omstanders doen, iets wat de meeste mensen besluiten. Maar aangezien iedereen dezelfde houding heeft gebeurd er dus niets. Het probleem hierbij is, dat men elkaar misleidt met deze afwachtende houding. Doordat niemand ingrijpt, doet iedereen net alsof er niets aan de hand is.
De gedeelde verantwoordelijkheid
Een andere mogelijkheid is, dat men weet dat iedereen hetzelfde ziet of hoort. De verantwoordelijkheid ligt daardoor niet meer bij één persoon, maar wordt gedeeld. Daardoor kan men makkelijker de verantwoording afschuiven op een ander. Men verzekerd zich ervan dat een ander wel iets zal ondernemen. Als iedereen de verantwoordelijkheid op een ander afschuift, is er dan nog wel hoop voor iemand die werkelijk hulp nodig heeft?
Duidelijkheid
Er is nog hoop voor de noodlijdende mens. Het blijkt dat hoe duidelijker een noodsituatie is de
omstandersapathie afneemt. De betekenis van een situatie is zo duidelijk dat er al snel iemand opstaat om te gaan helpen. Het vreemde hierbij is, dat zodra er één schaap over de dam is er al snel meerdere volgen. Een goede tip voor iedereen is om duidelijk te zijn als je hulp nodig hebt. Wees ten eerste duidelijk dat je hulp nodig hebt en zorg er ten tweede voor dat er iemand naar je toe komt om je te helpen. Ook zullen mensen na het lezen van deze informatie minder last hebben van
omstandersapathie. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die op de hoogte zijn van het fenomeen
omstandersapathie, zich minder laten beïnvloeden door de betekenisverlening van anderen en de verantwoordelijk niet zo snel zullen afschuiven.
Tot slot
Na het lezen van deze informatie ben je op de hoogte van allerlei soorten invloed die mensen op elkaar kunnen hebben. De invloed van de massa, die kan leiden tot extreme uitspattingen die mensen normaal niet zouden maken. We hebben gezien dat een hulpbehoevend persoon niet per se geholpen hoeft te worden als er veel omstanders bij staan. Maar we weten nu wel wat
omstandersapathie is en daardoor kunnen we in de toekomst beter hulp bieden aan een ieder die onze hulp nodig heeft. Mijn advies is dan ook, om als je je in een massa bevindt en het dreigt verkeerd te gaan, je dan zo snel mogelijk uit de voeten te maken. Als er veel mensen naar een noodsituatie staan te kijken dat je dan snel te hulp schiet en wanneer je zelf hulp nodig hebt, durf dat dan te duidelijk te maken. En uit naam van alle toekomstige noodlijdenden, vertel de informatie over de betekenisverlening van de situatie en de gedeelde verantwoordelijkheid, voort. Zodat zoveel mogelijk mensen ervan weten en er dus niet meer door beïnvloedt worden.
Lees verder