Invloed van stigma op mensen met een psychische stoornis
Na schokkerende gebeurtenissen in ons land, zoals in Alphen aan den Rijn waar Tristan van der V. zes mensen en daarna zichzelf doodschoot in het winkelcentrum, staan de kranten weer vol van (negatieve) berichtgevingen inzake mensen met een psychische stoornis. Welke invloed heeft stigma op mensen met een psychische stoornis?
Micro
Stigma heeft invloed op een patiënt met een psychische stoornis. Voor deze patiënt, die een chronische psychische stoornis heeft, wordt het etiket 'psychiatrisch patiënt' ook een persoonlijke betekenis. De patiënt zal uiteindelijk vrede hebben met de lagere status en zijn zelfrespect zal verminderen, zal sociaal isolement ontstaan en zal de patiënt professionele hulp vermijden. De patiënten zetten zichzelf uiteindelijk buiten spel als gevolg van onzekerheid, gebrek aan zelfvertrouwen en een lage zelfwaardering. De negatieve beelden blijken een belemmering te zijn voor terugkeer in het sociale leven voor de patiënt. Het belemmert het verkrijgen van werk, woonruimte en sociale relaties.
De verplichte literatuur van GP-V-106, ‘Signaleren in het sociaalagogisch werk (Sluiter pp. 64)’, noemt 4 mechanismen waardoor mensen zich neerleggen bij hun situatie. Een van deze mechanismen, accommodatie, is eigenlijk hetgeen wat, bij deze patiënt met een psychische stoornis, het geval is. Ik citeer:
‘Volgens Nijhoff ligt er aan dit verschijnsel (sociale stratificatie) mechanismen van sociale controle ten grondslag. Deze mechanismen zorgen ervoor dat mensen niet echt in verzet komen wanneer zij zich in een achtergestelde positie bevinden. (…) Nijhoff beschrijft vier samenhangende mechanismen die eraan bijdragen dat mensen zich niet ontworstelen aan hun achtergestelde sociale positie:
- Individualisering: Wanneer mensen in ongunstige of ellendige omstandigheden verkeren, hebben zij de neiging om te denken dat zij de enige zijn die met zulke problemen te kampen hebben.
- Subjectivering: degene die in ongunstige omstandigheden verkeert denkt alleen de enige te zijn, maar heeft bovendien het gevoel zelf de schuld ervan te zijn.
- Accommodatie: mensen berusten in hun situatie en nemen hun problemen voor lief.
- Atomisering: zelfdestructie dat ontstaat als mensen geloven in de uitzichtloosheid van hun maatschappelijke positie of omstandig heden’.
Meso
In Nederland zijn er momenteel geen instanties die zich bezighouden met mediamonitoring- waken, wat wel bevorderlijk zou zijn voor het tegengaan van stigma.
Hulpverleners binnen de geestelijke gezondheidszorg hebben te maken met mensen met een psychische stoornis. Helaas is er nog steeds vaak sprake van stigmatisering ten aanzien van patiënten binnen de geestelijke gezondheidszorg door hun hulpverleners. Het is belangrijk dat hulpverleners zich niet laten beïnvloeden door de negatieve beelden die heersen in de maatschappij. Dit is geen gemakkelijke opgave. Het boek ‘Basisboek Social Work, Mensen en meedoen (Steketee & Spierings pp. 177)' schrijft het volgende hierover:
'Het is een professionele uitdaging om als social worker zorgvuldig om te gaan met de definities van de problemen van gemarginaliseerde groepen, zoals die worden gepresenteerd in de media, in de buurt en tussen de verschillende beroepskrachten. Wat je hoort er ziet, is niet altijd de werkelijkheid van het probleem'.
Je zou kunnen zeggen dat er op een appèl wordt gedaan op de normatieve professionaliteit (dit begrip wordt als volgt omschreven door het boek 'Signalering in het sociaalagogisch werk (Sluiter pp. 37)’:
'Het begrip normatieve professionaliteit is ontwikkeld als kritische tegenhanger van de technische professionaliteitopvatting die in de jaren tachtig in het kielzog van het product- en outputgerichte denken naar voren gekomen zijn en inmiddels de welzijnssector domineren. Daarmee is het appel verbonden om die normativiteit te expliciteren, reflexief te verantwoorden en maatgevend te laten zijn voor het eigen professionele handelen'.) van de hulpverleners. Er dient echte aandacht te zijn voor de patiënten en er moet aansluiting plaatsvinden bij de leefwereld van patiënten. De opvattingen in de maatschappij hebben hierbij een minder belangrijke rol. De aspecten die belemmerend werken voor mensen om in de samenleving tot hun recht te komen, in dit geval stigmatisering, moet worden beïnvloed. In de praktijk blijkt het erg moeilijk voor zorginstellingen om de laatstgenoemde taak op zich te nemen.
Ik vind dat mensen met een psychische stoornis als volwaardig mens moeten worden behandeld, wellicht met een beperking, maar dat maakt nog niet dat zij ‘minder’ zijn dan ‘gezonde’ mensen. Ieder mens is uniek, iedereen heeft wel bepaalde gedragingen die specifiek voor die persoon zijn en daarom is het niet eerlijk om mensen met een psychische stoornis uit te sluiten in de samenleving.
Macro
Canadese onderzoekers hebben in 2004 vastgesteld dat massamedia voor de bevolking een eerste bron van informatie is over de patiënten in de geestelijke gezondheidszorg en de geestelijke gezondheidszorg zelf. Volgens O. Wahl, dit is de onderzoeker over media en stigma in de Verenigde Staten, is dit zelfs belangrijker dan persoonlijk contact met een patiënt met psychische problemen. Deze onderzoekers vinden dat de massamedia vooral negatieve beelden en stereotypen laat zien, dit is vooral gericht op de onjuiste relatie tussen psychische stoornissen en geweld. Tevens signaleerden deze onderzoekers dat er een verband bestaat tussen negatieve voorstellingen in de media en de algemene opvattingen van de bevolking ten opzichte van psychische stoornissen. Deze negatieve opvattingen blijken een impact te hebben op het leven van mensen met psychische problemen. Ook zouden de negatieve beelden, die de media over psychische stoornissen geeft, invloed hebben op de reactie van de overheid en de politiek op zaken in de geestelijke gezondheidszorg. In tijden van crisis, zoals nu, is dat schrijnend omdat dit mogelijk invloed heeft op de financiële steun die de overheid geeft aan instellingen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Naast de media spelen opvoeding, cultuur en opleiding een rol als het gaat om stigma. De vraag is of stigma ontstaat door de media of dat de media meegaat met de negatieve opvattingen die de samenleving sowieso al heeft.
De Nederlandse onderzoeker Herro Kraan heeft vastgesteld dat deze situatie ook voor Nederland geldt. In de Nederlandse samenleving speelt ook de opvatting dat psychische stoornissen negatieve gedragsconsequenties, waarbij criminaliteit, overlast en agressie voorkomen, veroorzaken.
Tristan van der V., de schutter die in Alphen aan den Rijn 6 mensen van het leven beroofde, bleek schizofreen te zijn. Dit gegeven zorgt ervoor dat in Nederland de negatieve opvattingen over mensen met een psychische stoornis versterken.