Wat is de attributietheorie?
Attribueren betekent "toeschrijven aan". De attributietheorie houdt zich bezig met motieven of oorzaken van het waargenomen gedrag. We onderscheiden attributie van eigenschappen en attributie van oorzaken. Beperken we ons tot de attributie van oorzaken, dan kan er onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe attributie. Dit artikel bespreekt de attributietheorie van Kelley, de fundamentele attributiefout en begrippen zoals "defensieve attributie".
Attributietheorie
Op grond van waarnemingen proberen we gedrag te verklaren en te voorspellen. De attributietheorie houdt zich bezig met oorzaken of motieven van het waargenomen gedrag. Volgens de attributietheorie schrijven mensen eigenschapen toe aan personen. Er zijn twee vormen van attributie:
- Attributie van eigenschappen aan personen of objecten
- Attributen van oorzaken aan gebeurtenissen (causale distributie)
Interne of externe distributie van oorzaken
Veel onbegrip ontstaat door foutieve attributie. Er zijn twee soorten oorzaken:
- Interne attributie: kenmerken van de persoon zelf verklaren diens gedrag.
- Externe attributie: factoren in de sociale/fysieke omgeving verklaren het gedrag.
Attributietheorie Kelley
Kelley gaat uit van het principe van covariatie. We bekijken de omstandigheden waarin het optreden van bepaald gedrag al dan niet varieert. Als bepaald gedrag alleen onder bepaalde omstandigheden optreedt, zullen we eerder concluderen dat die omstandigheden het gedrag veroorzaken. Bij het principe van covariatie gaan we uit van drie criteria volgens Kelley's attributietheorie.
- Consensus: de mate waarin anderen op dezelfde wijze reageren
- Consistentie: de mate waarin de persoon zich onder dezelfde omstandigheden vaker zo gedraagt
- Onderscheid: de mate waarin de persoon zich zo gedraagt op andere gebieden of ten opzichte van andere objecten.
Interne oorzaken: consensus laag, consistentie hoog, onderscheid laag
Externe oorzaken: consensus hoog, consistentie hoog, onderscheid hoog
De fundamentele attributiefout
We maken attributiefouten bij het beoordelen. We zijn slecht in staat om bij de beoordeling rekening te houden met kansen en omstandigheden . We hebben de neiging om het aandeel van de persoon te overschatten en de invloed van de situatie te onderschatten. Dat wordt de fundamentele attributiefout genoemd.
De fundamentele attributiefout treedt vooral op ten aanzien van het gedrag van anderen. Het verschil in perspectief ontstaat doordat de actor (degene die zelf actief optreedt) op de omringende situatie let en zichzelf niet ziet. De observator (de toeschouwer) let ook op het gedrag van de ander en staat minder met zijn neus bovenop de situatie.
Defensieve attributie
We hanteren attributies ook om ons eigen gedrag te verklaren. Defensieve attributie is “zelfbeschermende attributie”: succes schijven wij aan interne factoren toe ("Ik heb een goed cijfer, want ik heb hard gestudeerd") toe, terwijl falen eerder aan externe oorzaken wordt toegeschreven (omstandigheden of pech). Het is dus vrijwel onmogelijk om objectief tegenover onszelf te staan.